zou doen vervallen. En op al die vormen
-én"- eiken vorm van autocratie pastvooral
tegenwoordighet woord van Jethro «deze
zaak Is te zwaar voor Ugij kunt het alleen
niet doen."
Wij willen ter staving van deze meening
opmerken dat de taak der autocraten door de
ontwikkeling der volkeren veel moeijclijker is
geworden dan ooit. Hoe meer eene maatschappij
in beschaving toeneemthoe zamengestelder
hare belangen zullen zijn. Naar mate het
leven krachtiger wordt en de persoonlijkheid
zich verheit naar die mate wordt het moei-
jelijker een ander te regeren. De vrijheid
wordt dan de beste leidsvrouw.
Maar ook is het beginsel geheel veranderd,
waarop het gezag der regerenden steunt.
Mozes stond als uitvoerder van den goddelij-
ken wil als door God geroepen tegen over
het volk en thans spruit alle gezag voort
uit het volk. Wij hooren in onze dagen nog
wel spreken van ingestelde magten, maar wij
denken hierbij niet meer aan eene direkte
goddelijke roeping wij beschouwen ieder
gezag als een mandaat door het volk verleend.
In de akte van afzwering tegen Philips
II door onze voorouders uitgevaardigd werd
als beginsel voorop gesteld dat niet de vol
ken om de vorstenmaar de vorsten om
de volken waren. Dit beginsel heeft zieh
meer en meer plaats gemaakt in de geschie
denis der volkenhet onbeperkt koning
schap heeft zich hervormd iu een constitutio
neel Napoleon 111 zelf noemt zich keizer
bij de gratie des volks. Door deze omstandig
heid vervalt het regt op autocratie, ten zij
dit het mandaat mogt zijn van het volk.
Maar ouze bestuurders hebben althans zulk
een mandaat niet. Lag er waarheid in het
beweren van sommigendat Thorbecke auto
craat was in zijn bestuur, dan gold tegen
hem niet alleen Jethro 's woord «gij kunt
het alleen niet doen,* maar de priester van
Midian zou hem toeroepen «gij moogt het
alleen niet doen.'
Autocratie is in onzen Staat dus niet alleen
eene onmogelijkheid maar een onmagt. Dit
legt pligtcn op aan de regering en waar zij
hierin te kort komt, is het de roeping der
volksvertegenwoordigingde pligt der pers
haar aan die pligten te herinneren. Wij ge-
looven niet dat ous tegenwoordig ministerie
vervoering overeindvloog met haar door de
zaal tusschen de walsenden in en danste al
sneller en snellerhunne ademhaling werd
hijgende de andere walsers maakten plaats
en bleven staan om ze te beschouwenmen
fluisterde onverstaanbaar Plotseling aan een
onweerstaanbaar gevoel toegevende; drukte Henry
Wilhelmina tegen zijn borst.
Gij bemint mij immers? vraagde hij naau-
welijk hoorbaar.
Bijna onweerstaanbaar lispelde zijik
bemin u.
Dan zjjt gij de mijneriep de jongeling
in de vervoering zijner overwiuning.
Nooit! want gij bemint mij niet.
Op dit oogenbhk liet zich het geluid eener
klok hooren, gevolgd door een algemeen gegil,
de gaslichten gingen uitde menigte woelde
in de duisternis door een en Wilhelmina
wist zich uit de armen van Ilenry los te
rukken.
Een tal van dienstboden stoof met kande
labers ter hulpe om het heengaan van de
gasten bij te lichtendat met het oog op
de wanordedoor een dergelijk onheilnood
wendig veroorzaaktechter zoo goed mogelijk
plaats vond.
In de chais vond Henry zijn vriend Frits
terug.
Henrywilt gij een glas bier
Fritsgeeft gij niet de voorkeur aan
een glas bourgogne
omtrent dit punt zijne eigentlijke roeping
vergeetmaar wij keuren het zeer goed dat
zij die belangstellen in de zaak des volks na
ijverig toeziendat de regten des volks ook
tegenover dit ministerie bewaard blijven. Doch
wij herinneren aan de pligten door het on
wettige van alle autocratie in de bestuurders
aan het volk opgelegd Deze bestaan in zelf
regering, in het zich vrij ontwikkelen tot
materialen en geestelijken welvaartin het
zelfstandig zoeken naar den wegdie daartoe
leidtin het onverpoosd en blijmoedig betre
den daarvan. En als wij bij verkiezingen Ne
derland zien loopen aan de hand van enkele
intriganten of wel geheel onverschillig zien
blijvenals wij aan de onnoemelijke laauwheid
denken waarmede eene stad als Amsterdam,
in Holland op zijn smalsteene levenszaak
behandeltwanneer wij ons den betrekkelijk
nog maar onvasten stand van het liberalisme
in ons vaderland voor den geest brengen
dan vreezen wijdat een toekomstig autocraat
ter zijner verontschuldiging aan Nederland zou
kunnen toevoegen: «maar immers, Gij regeer-
det u zeiven niet
GEWO.XE BEIUGTEN.
In den avond van Maandag den lSden
Maart jl. had in het lokaal van C. Marees
alhierde uitreiking der prijzen plaats aan de
leerliugeu der bouwkundige teekenschooldie
in den afgeloopen winteronder leiding van
den heer B. Sleijsteropzigter bij de Staats
spoorwegen in dit zelfde locaal was gehouden.
Behalve enkele andere personen waren daartoe
de leden van het Departement der Maatschappij
tol Nat van 't Algemeen en de ouders of
voogden der leerlingen nitgenoodigd. De zaal
voor deze gelegenheid feestelijk met vlaggen
en met de tentoongestelde teekeningeu der
leerlingen versierdwas dan ook wel met
belangstellenden opgevuld toen de president
der Commissie voor de teekenschool, de heer
II. R. de MeêrBurgemeester van Schsgen
de vergadering opendeen den heer B. Brou
wer Doopsgezind Predikant te Barsingerhorn
c. a. verzocht een enkel woord tot de aanwe
zigen te spreken. Deze voldeed aan dit verzoek
door allen hartelijk geluk te wenscben met
hunne tegenwoordigheid te dier plaatse den
ouders der leerlingenomdat zij het een
voorregt zouden achtendat hunnen zonen
Onze twee jongelieden waren naast elkander
aan eene tafel gezetenen hadden onderling
besloten zich eens fiksch dronken te drinken;
het gelukte hun echter niet, omdat hun geest
te zeer met geheel andere deukbeelden werd
bezig gehoudenHenry zatzijner zijds te
mijmeren over de wijze waarop hij het best
van zijnen vriend ontslagen zou wordenen
de jonge Duitscher wasvan zijn kantvast
besloten hem niet uit het oog te verliezen
want hij las iets in zijne blikken dat hem
verontrustte. Plotseling scheen Hemy besloten.'
Het was bijna middernachthij greep zijn
hoed, en vertrok zonder zijn tafel-makker te groe
ten of aan te zien. Frits keek hem na, hoorde
hem den trap afklimmenopende zachtkens
het raam om te zien welke rigting hij nam,
greep een mes van de tafel en haastte zich
om zonder gezien te wordenhem op den
voet te volgen.
Na eenige straten en stegen te zijn door
gegaan, bemerkte Frits, dat zijn vriend, die
bij op vijftig passen afstands volgdede straat
insloeg waarin het huis van den jood Manas-
ses stond. Inderdaad, Henrij hield stil voor
de denr van de woning, waar hij gastvrijheid
had gevonden.
Een flaauw brandend lampje verlichtte het
inwendige van het hnisop de eene boven
verdieping waaruit bet bestond een der vens
ters was half geopend. Tlak aan den over
kant plaatste Frits zich in de opening eener
poortHenry had hem niet gezien of hield
zich of hij hem niet zag en stapte met groote
znlk onderwijs gegeven wasden lieer Sleijs
ter en han die door stoffelijke middelen de
school hadden ondersteundomdat het hnn
aangenaam wezen moest de vruchten hunner
opofferingen te aanschouwen, den leerlingen
omdat zij zulk goed onderwijs hadden genoten;
eindelijk allen aanwezigenomdat wat hier
geschiedde ten bewijze kon strekkendat in
Schagen ontwikkeling en onderwijs op prijs
wordt gesteld. Na eene pauze, waarin de
heeren J. II. W. Slangen en Zoon de verga
dering op eenig piano-muziek vergastten ging
de Burgemeester over tot het eigenlijk werk
van den avond. In de eerste klasse was de
prijs behaald door lluibert Selderbeekde
premie door Willem Roggeveen Cz., bij loting
tegen Jacob Overtoonwien daarom een bij
zonder loffelijk getuigschrift overhandigd werd.
In de tweede klasse behaalde de prijs Klaas
Roggeveen Dz., de premie Gerrit Tijm ook
bij loting tegen Jan Delver, wien daarom ook
een bijzonder loffelijk getuigschrift werd ter
hand gesteld. In de derde klasse was de
uitslag als volgtprijs Frans van Cantfort
premie P. Quax, getuigschrift Siinon Mul. In
de vierde klasse prijs Cornelis Muller premie
Jan Roggeveen Wz., getuigschrift H. Olie. In
de vijfde klasse prijs Gt. Sleijster, premie P. Jon-
gejan, getuigschrift Arend Noë. Niet alleen ech
ter aan deze jongelieden werd aan elk met
een korte toespraak prijs of getuigschrift
overhandigd allen die zich goed hadden ge
dragen werd een «Vereerend Getuigschrift"
daarvan uitgereiktna afloop waarvan de leer
ling II. Snellen uit naam van al zijne me
deleerlingen hartelijken dank betuigde aan
de Commissie voor de teekenschool voor de
zorgen en moeiten die deze zich ten hunnen
behoeve had getroost. Dat werkelijk de leer
lingen niet alleen met woorden hunne dank
baarheid toonden, maar ook door daden dat
hadden gedaan bewezen de woorden van den
Burgemeesterdie terstond daarna opstond en
de vergadering mededeelde wateenige dagen
geleden op des heeren Sleijster's verjaardag
geschied was. Toen hadden de leerlingen ge-
zameutlijk dezen hartelijken dank betuigd voor
het van hem genoten ouderwijs en als een
gering bewijs hunner erkeutelijkheid voor alles
wat hij belangeloos voor hen had gedaan
hem een fraai gouden cylinder horologie ter
hand gesteld. Blijkbaar maakte deze mede-
deeling op de aanwezigen een aangenameu
indrukdie met weinig verhoogd werd toen
de leerling H. Olie opstonden in eenige
dichtregelen nogmaals zijn dank aan der heer
passen op en neder voor het huis van den
jood. Het venster ging geheel open, een
vrouwenhoofd vertoonde zich in het half
schemer en zag nieuwsgierig iu de straat rond.
Een oogenblik later ging de deur open en
Henrv trad binnenFrits zuchttestapte da
straat overen plaatste zichop zijne beurt,
als schildwacht voor het huismaar wandelde
zoo bedaard, zoo zacht dat zijne stappen niet
hoorbaar waren.
Midderwijl was Henry de vrouw gevolgd,
die hem zoo geheimzinnig de deur had geo
pend zij was gesluijerdwenkte hem met de
hand en hij ging achter haar, langs een
naauwendonkeren trap. Op de eerste ver
dieping gekomen herkende hij met een oog
opslag de kamer die hem reeds eenmaal ge
herbergd had en met een snellen ruk trok
hij den sluijer wegdie het aangezigt der
onbekende voor hem verborg.
Wilhelmina! riep hij uit.
Spreek zachtw ij loopen hier groot
gevaar.
Zoo ben ik niet hier om u te verdedigen
Arme Henry Uwe verdediging zou weinig
batenik alleen ben bij magte u te redden,
hoewel niet zonder moeite en gevaar.
Henry was zeer heldhaftighij nam een
leuningstoel en ging zitten met het meest on
bezorgde gezigt van de wereld.
(Wordt vervolgd.)