wceren vinden. Deze vrees voor de gevange nis zal naar wij duchtenbij cenc langdu rige toepassing van het stelsel der subsidiaire t jrevangéhhhoe langer hoe minder worden of '/.ijl gij het niet met ons eens, dat een hst meisje dat een paar keeren bij gebrek van betaling heeft moeten gevangen zitten oindat zij een stuk linnen op cene heg aan den weg heeft tc droegen gehangen of een nschbak op de straat heeft laten staandaarin zulk eene groote schande niet zal vinden? Zal daardoor voor haar, hare ouders, hare broeders en vriendinnen niet voor goed een einde worden gemaakt aan de schande die er vroeger kleefde aan het denkbeeld, zij heeft ge zetc n. De bloote vrees voor de gevangenis zal haar dan ook niet langer weerhouden om een dief stal te begaan. De maatschappij heeft dan reeds een sterke teugel tegen het kwade uit de handen geworpenwij zeggen dan niet te veelals wij beweeren dat door eene onoordeelkundige toepassing van het stelsel der subsidiaire ge vangenisstraf een dam zal worden weggenomen, die tot heil der maatschappij eeuwen lang heeft gediend om den stroom der misdaden in zijne bedding te houden. Maarzal men misschien zeggenindien gij het stelsel der Subsidaire gevangenisstraf goedkeurtwaarom dan toch de nadcelige gevolgen die toch niet kunnen vermeden wor den zoo aangewezen üindat wij gelooven dat het volk zelf veel kan doen om de na deden te verminderenen de toepassing der wet tot een zegen te maken. En daarom juist vestigen wij de aandacht van onze lezers op deze wets— bepalingen omdat velen kunnen medewerken om hare nadeelige gevolgen weg te nemen. Vooreerst kunnen de meer gegoe den daartoe het hunne bijdragen. Nimmer mag hij die in staat is de boete te betalen de gevangenisstraf oudergaauwant al geeft ile wet hem als het ware de keus tusschcn boete en gevangenis hij mag als een goed burger de laatste niet kiezen, daar hij daar door zoude mede werken om de heilzame vrees voor de gevangenis bij zijne mede-bur gers weg te nemen. Wij kunnen dan ook niet genoeg de handelwijze van sommige jou- gelieder. uit den fatsoenlijken stand afkeuren, die uit< eene aardigheid soms eene overtreding begaan en uit eene aardigheid de subsidiaire zooals wij ;alle edele gemoedsaandoeningen, waarover dei beschaving der wereld ons geleerd heeft'te blozen, van ons afwerpen zwakke nietige wezens die wij ziju! Ilij rigtte het jonge meisje overeind, plaatste haar in den leunstoelwaaruit hij was opgestaan en wierp zich op eijue beurt aan hare knieën. Hare handen in de zijne drukkende riep hij uit-: Schoone Wilhelmiua! gij zijt krankzinnig. Zij zag heaa strak in het aangezigteen bittere glimlaeh zweefde over hare lippen zij sloot hare schitterende oogen en liet haar hoofd achterover in den rug van den stoel nederzinkew. Waarom dien glimlach waarvoor die vrees, dien twijfel? Zijt gij niet honderdmaal behoorlijker dan noodig is om u als een razende te aanbidden Helaaszoo hebben zij mij allen aan gebeden. Allenmejufvrouw en Ilenry vloog driftig overeind. Ja allen die naar mijne hand dongen. Achja't ia waar ik heb het vernomen Hetgeen Fnts hem verteld hadschoot hem te binnen. Maar het was mij gansch onverschillig. De jongeling trad weder nader en vatte op nienw hare hand. Uwe onverschilligheid verontrust mij. Verontrust ze u riep Henrygeheel buiten zich zeiven. Jawant gij bemint mij uieiik zie gevangenisstraf ondergaan. Voorwaar een heilig maatschappelijk belang mag niet aan een grap worden opgeofferd. Ten tweeden kunnen de gemeente-besturen hierin veel nut doen. Over het algemeen zijn deze wel niet belicht met ecue overdreven zucht oin strafverorderingen te maken. Vnak worden boeten gesteld op dadendie hoegenaamd niet strafbaar op zich zelve zijn. Wij erkennen dat bij policie-verordcningen boeten moeijelijk zijn te vermijdenmaar men beboete toch vooral niet te veel. Beter is het dat b. v. een kip op straat losloope dan dat een arme drommel daarvoor een dag moet gevangen zit ten. Vooral moet in het oog worden gehou den dat elke verordening in het belang van het algemeen moet zijn. Zoo slechts een of twee aanzienlijken belang hebben bij het na leven van eene verordening is het beterer geene te maken. Daarbij moet het minimum der boete steeds zoo laag worden gestelddat iedereen, ook bijna de armstej ze kan betalen, trouwens art. 161 der gemeente-wet geeft aanleiding om dat als regel aan te ne men. Ook spreekt het van zeiven, dat naar ons gevoelen de kantonregter wel zal doen zoo hijwaar het onvermogenden betreftbij voorkeur het minimum der boete toepasse. Eindelijk kunnen de ambtenaren van regis tratie, aan welke bij art. 373 en 374 van het wetboek van strafv. de invordering der boeten is opgedragen, hier nuttig werken, zij toch behooren de betaling der boeten zoo gemakkelijk mogelijk te maken en steeds znlke tijdstippen af te wachten waarin het de armen het gemakkelijkst valt om tc betalen. Al wordt de invordering der boete hier ook door vertraagdde humaniteit wint er bij, en per slot van rekening heeft de schatkist er voordeel bij. Daarentegen moeten de amb tenaren van het openbaar ministerie aan welke de uitvoering der subsidiaire gevangenisstraf is opgedragen, deze met alle mogelijke strengheid vooral bij onwillaten uitvoeren. In een woord ieder moet het zijne doen om mede werken dat de woorden hij heeft gezeten nog immer aan iemand ten schande worde toegerekend. het ik gevoel heten door mij niet te be minnen terwijl ik u beinin, ongelukkige Henry, haalt gij u ongeluk lijdenja den dood op den hals. De jongeling kruiste zijne armen en bleef zwijgend en onbewegelijk staan vertoornd over zooveel tegenstrijdige verborgenheden die hem werden voorgeworpentrachtte hij als het waredoor zijne stomme gramschapde vrouw te strafTen waarover hij eeu onbegreusde magt meende te hebben. Luister naar mij zeide Wilhelmiua terwijl zij hare handen smeekende te zamen vouwde en hem met een paar oogen aanzag wier vlammende blikken magtiger vertoornden zouden hebben ontwapend. Mijn vader zal nimmer van mij willen scheidenten minste een in zijn oogverschrikkelijkonvermijde lijk noodlotdwingt hemmijne hand te schenken aan den man die inij opregt bemin nen zal. Dan zijt gij de mijnel Henry hervatte zij door eene onder vinding die toen mijn hart niet aanging heb ik geleerddat de mannen meest allen ver liefd zijn zonder te bemiunen. En op die wijze zijt gij een groot wijsgeer geworden antwoordde de jongeling spottend. En ikzorgeloosmij over niets be kommerend meisje gevoel mij thans ongeluk kig wanhopend alleen omdat ik u bemin vermits mijne liefde de hevigste vervloeking van een vijand wiens magt onbegrensd is over u zal brengen.Achhad ik de ge- konitigin weduwe ter aarde besteld ia den kon, grafkelder te Delft. De lijkkoets, voorafgegaan door de officianten der Kon. huizen den op- per-ceremoniemeester in een rijtuig met 4 paar den en de herauten en wapendragers van Ne derland en Rusland te paard was bespannen met 8 paarden en werd gevolgd door 2 rijtuigen elk met 6 paarden in het eerste waarvan de koning, de groothertog van Saksen Weimar Eiseuach de prins v. Oranje en prins llenclrik en in het tweede waarvan prins Frederik en prins lierman van Saksen Weimar gezeten waren allen gevolgd door hunne adjudanten en ordonnans-officieren te paardvoorts door 1 rijtuig met 4 paarden waarin de adjudanten van den keizer van Rusland en den koning van Pruissen de hofmaarschalk van de hertog van Nassau en een kamerheer der koningin van Pruissen 2 rijtuigen elk met 4 paarden waarin de groot-officieren der Kon. huizen eu 6 rijtuigen voor de geneesheeren secretaris enz. der overledene. Het militair gedeelte van den stoet bestond uit 1 batalon grenadiers en jagers 4 eskadrons dragonders1 batterij artillerie en de deputatien van alle wapens vau het leger en de vloot benevens de haagsche en delftsche schutterijenelk voor zoover het ge bied dier gemeenten betrof. De besturen daar van waren bij de barrières geschaard. Het lijk werd gedragen door 21 kameiheeren bijgestaan door 21 gedecoreerde onderofficieren van de land- en zeemagtvoor welke kamer- heeren 6 rijtuigen bij den trein aanwezig wa ren. Een met vier paarden voor de dragers van de slippen van het rouwkleed. Van 's morgens 9 ure tot het einde der plegtig- heid werden de klokken te 's Hage en te Delft geluid eu aldaar minuutschoten gelost. (Het laatste geschiedde ook aan de maritieme stations hier te lande.) In de Nieuwe kerk te Delft waren tegenwoordig de ministers, de voorzitters der beide Kamers en de leden van het corps diplomatique. Overal de waar lijkkoets en de rijtuigen der Kon. familie voorbij trokken, werden de hoofden der duizends aanscbouwers ontbloot. Op de mahoniehouten kist is een zilveren plaat met inscriptie gehechtwaarop het volgende met groote blokletters is gegraveerd: Anna Paulowna Koningin weduwe der Neder landen Grootvorstin van Rusland geboren te 8t. Petersburg, den 7 (19) Januarij 1795 overleden den (17 Eebruarij) 1 Maart 1865, benevens een gouden met edelgesteenten bezet kruis daartoe door deu keiter van Rusland gezonden. Als eene zeldzaamheid moet worden ver- waarwordiugen mijner ziel kunnen smoren de levenslustde geestdriftde hoop waar van zij overvloeide kunnen verbergenhij zou niets gemerkt niets geraden hebben en u niet duizendmaal meer haten, dan hij al die begeerigen verachttedie het alleen op ons goud gemund hadden en die ik zoo zeer verfoeide. Ik zou mij hebben opgesloten om u te beweenenen ik zou alleen geleden hebbenzonder voor u te moeten vreezen. Ach Henry als gij de foltering kendet, zoudt gij waarlijk beangst worden. In der daad 1 Ja Wilhelm inagij jaagt mij vrees aandoch gij verbittert mij on eindig meerdoordien ik van die bui tengewone wanhoop niets begrijp. Als gij mij werkelijk bemintkan geen hinderpaal ons scheiden; laat ons vlugten en naar Frankrijk gaan. Mijn vader 1 mijn vader 1 snikte zij onder het storten van een vloed van tranen hij zal n ongelukkighij zal u gek maken hij zal u dooden. Och kom ik verbied het hem. Ik verlies mijn verstand als ik er aan denkhet zal hem even gemakkelijk vallen om u van mij te doen afzien als aan al Je anderen die van mijne hand afzagen, slechts één woord van hem is daartoe noodig. (Wordt vervolgd.) GEWO\E BE1UGTEN. Den 17 is het Vorstelijk lijk van H. M. de

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1865 | | pagina 2