GEWONE 1SE1UGTEN getraafd of nergens het wangedrocht verbor gen wasdoor het welk al die heerlijkheid in ellende en die 7.00 bekoorlijke streek in een plaats tles vorderfs en des geweens zoude veranderd worden. En gave de Hnneldat die vrees geheel ongegrond ware dat nergens lidt wangedrocht werd aangetroffen dat de kinderen der 19e eeuw in vele opzigten rampzaliger dreigt te maken dan hen die het licht zi»gcn in minder met tijdelijke voor dcelen gezegende eeawen. Zal het noodig zijn tc zrggen dat wij met dat wangedrochtverborgen in den door de nij verheid onzer eeuw voortgebragten wondertnin, het ongeloof bedoelen, liet ongeloof, dat als 'eene besmettelijke ziekte zich meer en meer'uitbreidendeknaagt aan zooveel wat goed en edel isen in 't geheim onbegrijpc- lijken jammer uitstort over duizend edele zielen. \Vij weten wel dat menigeen dit ons niet zal toegeven daar toch velen beweerendat wel verre van een speciaal gebrek van onzen tijd te zijnhet ongeloof eerder af dan toegeno men is. Wel erkennen zijdat naar het uitwendige de mcnschcn minder godsdienstig en geloovig dan vroeger zijnmaar dat dit alleen den uitwendige» vorm betreft. I11 werkelijkheid zeggen zijzijn de menschen veel godvruch- ter cn beter dan in vorige eeuwenalleen liet traditionele geloof en het leerstellige, heeft geleden en wordtzoover het nog in wezen is als een versleten en onbruikbaar kleed overal meer en meer weggeworpen. Helaas door den omgang met een groote menigte personen van verschillenden aard geleerd kunnen wij met deze lofredenaars van den tegeuwoordigen tijd niet geheel instemmen. Keenmet het verwerpen van het traditionele geloof en het dogmatische zijn bij velen ook de bestanddeelen van een waarachtig geloof, die iederen mensch noodig heeft, om deugd zaam cn godsdienstig te levenals met roe- kelooze hand, weggeworpen. Want wie zal liet geheel durven ontkennen, dat bij de ge- heele losmaking der banden van het voorva derlijke geloof, ook liet geloof aan een per soonlijken Goddie alles regeertaan eene onsterfelijkheiden aan een Godsrijkdat komen zal, geheel ongeschonden is gebleven wie zal het ontkennendat bij de twijfeling onzer dagenmenig voorbeen zoo godsvruch tig gemoedgelijk is geworden aan een lust hof waarover de storm heeft gewoedhier ligt een boom ter neder geveldginds treurt een ander niet gebroken kruin cn afgescheurde takken en overal in bet rond staan boomen en gewassenwier bloesems en vruchten on tijdig zijn afgevallen. Zulk een toestand is niet alleen uit een godsdienstigmaar ook uit een maatschappelijk oogpunt betreurens waardig en vol gevarenwant waar het godsdienstige leven dus wordt aangetastdaar wordt de zedelijkheid ook spoedig krank, daar bedreigen gevaren van allerlei aard de maat schappij. Men kon een tijd lang dengzaam en zedelijk blijven zonder geloof aan een persoonlijken God cn aan de onsterfelijkheidmaar toch slechts voor ecu tijd langwant waar op den duur, de zedelijkheid deze haar twee hechtste steunsels mistdaar zal zij vroeg of laat be zwijken onder de slagen der vijandendie haar van alle kant omringen. Maar waar dan toch is het geneesmiddel te vinden tegen deze telkens aangroeijeude kwaal Waar is het gewest te zoeken waar de nog niet aangetaste jeugdige zielen van de besmet ting kunnen vrij blijven Wie zal durven aanraden om de vrijheid van onderzoek ten aanzien van bet godsdienstige te beperken om het nadenken over godsdienstvragen te ver- oordcelen En voorwaar niet het onderzoek niet het nadenken warenbronnen waaruit het ongeloof is voortgesproten. Maar het is de ligtziunigheiddie te vreden is met het heden vol scliijuglanshet is de blindheid voor alles wat niet met stoffelijke oogen kan aanschouwd wordenhet is de eigenwaan die, omdat zij bij bet zoeken in de godsdienstige schatten der vaderennaast het gond en zilver ook soms onedele metalen aantreftde geheele erfenia van het voorgeslagt met voeten ■ehopt. Jahet oj n deza gebreken die als de oorzaken van het steeds toenemend ongeloof moeten worden beschouwd. Zoo wij de ge breken vermijden dan zullen wij reeds minder gemakkelijk dan anders door het ongeloof wor den aangetastmaar vooral moeten wij moeite doen om de overgeblevene schatten des ge- loofe zoo zorgvuldig mogelijk bij een te za melen en in ons harte te bewaren. Laat ons datgenewat onsna onderzoek is ge bleken heilig te zijntoch ook heilig blijven, al wat naar spotternij ten aanzien van dat heilige zweemt blijve verre van ons. Zij ons ook het geloof van een ieder, hoe hij ook denke, heilig. Hoeden wij ons vooral om hem in dat geloof te doen wankelenwant het geloof van den ncdrigstcn onder ons is een schatdie meerder waard is dan alle aardsche rijkdommen. De ware mcnschenvriend moet er steeds naar streven om het geloof zijner naasten te vermeerderen en veredelen. Wee b. v. den protestant die aan zijn roomschen broederhet vasten ontraadtwee den wijs geer die in het oog van den gemoedelijken protestant het heilige nachtmaal minder heilig maakt, maar gelukkig de protestant, die aan den roomschen den warenverheven zin van het vastenontvouwtgelukkig de wijsgeer die het hartverheffend denkbeelddat aan het avondmaal ten grondslag ligt, duidelijk maakt. Laat ons allen dan zoo handelen. Het ware algemecne Christendom moet eene veredeling zijn van alle godsdienstige gevoelens. De waarachtige Christelijke kerk moet zijn een akker Godswaar alle planten des godsdiens- tigen bcwustzijns kunnen wortelen schieten zich in vrijheid ontwikkelen en vruchten dra gen. Maar om zulk een gelukkigen toestand voor te bereiden moet men beginnen met iets groots en edels in elk godsdienstig geloof te zienen dus ook in het ongeloof een gebrek, dat met alle geoorloofde middelen moet te keer worden gegaan. i g Twee kadetten te Fogaras, in Zevenbergen hadden dezer dagen het plan opgevat, om zich van het leven te berooven nadat zij een uur te voren zeer goed hadden gesoupeerd iu een der voornaamste hotels dier stad. Een der beide jongelingen schoot zich derwijze door liet hoofd dat bij weinige oogenblikken daarna den geest gaf. De pistool van den anderen kadet weigerdewaarop hij een ander slag hoedje er op plaatste en zijne poging herhaalde want hij had beloofd ziju makker in den dood te volgen. Zijne hand was echter zoo onvast dat hij zijn wapen voor den moud hield toen hij het afschoot. De kogel verbrijzelde hem de boven- en de onderkaak en baande zich ver volgens een uitweg door de keel. Iloedauig ook verminktzal hij naar men onderstelt in het leven worden behouden. De Europa van Frankfort meldt een zelfmoord die te Czeroowitz in zonderlinge omstandigheden is gepleegd. Mej. N. sedert langen tijd door eene kwij nende ziekte aangetast wilde eeti einde aan baar leven stellenzij wond hare haarlokken zich tweemaal rond den hals en trok zoo ge weldig met de einden derzelvedat zij stikte. In de vorige week tegen den avond, zaten in het dorp Oosterbierum drie kinderen op eene bank voor een huis. Eensklapt komt een jon gentje van ruim 5 jaren daaruit te voorschijn, om de kinderen te verjagen waarbij hij een hunner eeu meisje van nagenoeg gelijken leeftijd met een houten voorwerp een harden slag op deo rug gaf. Kort daarna werd het meisje onpasselijk en reeds den volgenden dag was het dood. Ofschoon de dader zeer jong van jaren is bemoeit de justitie zich met dc zaak. Een dienstmaagd te Chicago kwam op de gedachte om ratten met brandewijn te doo- den j zij maakte eeu pastei gereed van brood en suiker met brandewijn gemengd welke zij op een schotel in den kelder nederzette. Toen zij een paar uren later de uitwerking daarvan ging zien, vond zij de ratten in beschonken toestandal dansende en huppelende. Hierdoor hadden zij de gewone voorzigtigheid uit het oog verloren en de noodige snelheid missende lieten zij zich nu gemakkelijk vangen. Slechts eenige enkelen die niet geheel door den drank bedwelmd waren wisten toen nog te ontsnap pen, maar zijn kort daarop iu een vlaag van dolzinnigheid bezweken. Eenige dagen geleden heeft een vreeselijk ongeluk plaats gehad in eene diligence, rijdende van Vegar naar Vallerangue in het departement du Gard. Een soldaat, die eene cigarette had aaugestokenwierp de nog braudende lucifer op het kleed van een naast hem zittend jong meisje. Het kleed geraakte in brand. In haren schrik sprong het meisje uit den wagen en liep weg. Alvorens men haar kon inhalen was zij zoo gebrand, dat men aan het behoud van haar leven wanhoopt. De omstreken van Tonlon zijn thans zeer onveilig. Eene rooverbendewaarvan men in weerwil det aangewende pogingen het spoor nog niet heeft kunnen ontdekken, houdt daar huis. Hare jongste daad was een aanval op een hoofdambtenaar der administratie van marinehij wilde zich verdedigen viel echter in eene sloot en brak een been. De daders zijn niet ontdekt. Op verschillende punten in Frankrijk hebben zware onweders gewoedgepaard met hagelwelke veel schade heeft aangerigt. Te Limoges 0. a. zijn de glasruiten van meest alle huizen door den hagel verbrijzeld. Alleen in dc kazernen van de gendarmerie zijn om streeks 1500 glasruiten door den hagel ver nield. Te Mëzein de nabijheid van Mont- pellierwaren 6000 menschen in een soort van circus bijeen gekomenom een stierenge vecht bij te wouen het gebouw niet bestand tegen last, stortte in, waardoor ruim 600 menschen gekwetst werden. De stieren ver oorzaakte ook veel slagtoffere daar zij wild werden en alles wat onder hun bereik kwam, op de booms namen en in de lucht smeten. Dezer dagen bad te Kopenhagen het volgende voorval plaats. De secretaris der Ëngelsche legatie werd op de openbare straat door een aardappelkooper grootelijks beleedigd. Ondersteund door zijn knecht ging de aard appelkooper van het bezigen van beleedigeude woorden spoedig tot feitelijkheden over. De afloop was voor de aanranders niet zeer gunstig want beide namen de vlugt nadat zij met de vuisteu van den Engelschmau goede keunis hadden gemaakt en deden dit met zoo veel overhaasting dat zij hunnen wagen in den steek lieten. De bovenkleeren van den Engelschmau waren hem bijna geheel van het lijf gescheurd, liet schijnt dat de aardappelkooper aanleiding tot den twist heeft gegeven. Er is een scherp onderzoek der zaak bevolen. Terwijl het ge vecht nog dunrde verscheen de Ëngelsche gezant op die plaatswien men het voorval had geboodschapt. Hij heeft zicli terstond tot de regering gewend om de vereischte vol doening te erlangen voor den hoon zijn secretaris aangedaan. Als eene bijzonderheid op het gebied van het constitutionele volksleven kan worden medegedeeld dat de kiesvereeuiging Regt voor Allen te Oude Pekelavóór eenige dagen eenige harer leden beeft belast met de taak om de openbare vergaderingen van den ge meenteraad steeds bij te wonen, ten einde alzoo met zekerheid en voldoende er mede bekend te worden of in waarheid door alle leden vau den raad het regt voor alleu wordt gehandhaafd. Van het invoeren van dusdanige controle elders schijnt nog weinig bekend. Benoemd tot pastoor bij de B, C. ge meente te Wieringende heer Tieleman thans kapellaan te Helder. Aan het hoofd der beweging in Ierland om den uitvoer van vee uit Engeland te be letten stonden 4-0 parlementsleden. Den 22

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1865 | | pagina 2