wiens tnsschenkomstnaar men beweertde voor-
dragt tot minister is geschiedbekend waren met
de bekwaamheid van den heer Pické inaar dit is
niet voldoende die bekwaamheid moet ook bekend
zijn aan het volk.
Ieder persoon die tot minister wordt benoemd
heeft regt op den eerbied van de zijde des volks
en op gehoorzaamheid van de zijde der mindere
ambtenaren. Maar die eerbied en die gehoorzaam
heid zouden slaafsch en den vrijen Nederlanders
onwaardig zijnindien zij alleen haar oorsprong
ontleenden aan eene toevallige, niet door verdien
sten geregtvaardigde verheffing van zoo iemand tot
minister. Wil men het heilige gevoel der onaf
hankelijkheid en fierheid gaande houden en ver
levendigen in de harten van onze landgenootcn
zoo moet er in de eerste plaats voor gezorgd
worden dat het niet noodeloos bij een groot getal
inwoners worde gekwetst. En door de verheffing
van een onbekenden persoon tot minister wordt
dat gevoel bij velen ontegenzeggelijk beleedigd. Of
gelooft men niet met ons, dat die schare van
ombtenaren en sollicitanten die thans bevelen moe
ten afwachten of een gunst moeten verzoeken, van
een onbekend persoon, wiens meerderheid zij
door zijne onbekendheid ,niet kunnen erken
nen, in hunue eigene oogen zich min of meer
vernederd zullen voelen Men noeme dit niet
overdreven fijn gevoeligheid. Want ieder mensch
moet dit gevoel bij zich aankweeken. Eeu ieder
moet wenschen dat waar mannen met elkander
in aanraking komen zij het hoofd alleen be
hoeven te buigen voor meerdere deugdmeerdere
bekwaamheidvoor ouderdom eti voor het alge
meen belang. Waar geeu dezer vier zaken in
aanmerking komen daar wordt de mensch door
andere buitengewone hoofdbuiging welke hij vcr-
pligt is te doeu voor een ander iu werkelijkheid
vernederd.
De heer Picku is nog in een betrekkelijken
jeugdigen leeftijd en kan iu zijne rcgterlijke
loopbaan nog niet veel ondervinding hebben op
gedaan. Nu gelooven wij dat van alle departe
menten dat van justitie het minst geschikt door
eenen jeugdigen, nog niet door rijke ervaring, ge
leerden persoou kan worden waargenomen. Gron
dige regtskennis toch kan alleen door langdurige
ervaring worden verkregen. En hoe zoude het
mogelijk zijn dat eeu persoouzonder dezemet
waardigheid dien ministerielen zetel zoude kunnen
bekleeden Van daar dan ook dat sinds 1815
alleen algemeen bekende regtsgeleerden tot minis
ters van justitie werden benoemd. Wij behoeven
tot staving van dit beweeren alleen de namen te
noemen van een van Maanen, de Jong van Caai-
pens Nieuwland Donker-CurtiusRosenthal en
Olivier. Men voege daarbij dat gcene der andere
tegenwoordige ministers bekend staan als grondige
legtgeleerdeu zoodat de steun van eenen deskun
dige in deze dubbel noodzakelijk moest geacht
worden voor het ministerie van heden.
De betrekkelijk jeugdige leeftijd van den heer
Pické kan overigens op zich zelve niet als een
bezwaar tegen zijne benoeming worden aange
voerd daar men toch in de geschiedenis op vele
luisterrijke voorbeelden kan wijzen vair personen
die op nog jeugdiger leeftijd eene nog veel ge-
vrigtiger post roemvol hebben bekleed. Wie on
zer weet niet dat Johan de Witt op 2Sjarigen
leeftijd in de moeijelijkste omstandighedentot
raadpensionares van Holland en West-Friesland
werd benoemd wie weet niet dat de beroemde
William Pitt nog geen 24 jaren telde toen hij
reeds werd geroepen tot de gewigtige betrekking
van lord-kanselier der engelsche schatkist. Maar
men vergete daarbij echter nietdat de bekwaam
heid van Johan de Witt reeds vroeger dnidelijk
was geblekentoen hij als pensionaris van Dor
drecht, bij afwezigheid van den raadpensionaris,
diens ambt een geruimen tijd had waargenomen
en dat Pitt reeds op 21 jarigen leeftijd bij zijne
eerste redevoering in het parlementde bewonde
ring van allen had opgewekt door zijne uitge
breide financiële kennisalsmede door de duide
lijkheid en gemakkelijkheid in zijn sprekenof
schoon op jeugdigen leeftijd waren zij echter bei
den toen zij geroepen worden tot de hoogste
staatsambten, algemeen bekend als buitengewone
bekwame mannen.
Misschien wijzen sommige tot verdediging van
de tegenwoordige bewiudsleden ons op de benoe
ming in der tijd van den heer van der
Mieien de SombrefT tot minister van buiten-
landsche zaken. De door U zoo geprezen minis
ter Thorbecke zullen zij welligt zeggen is voor
gegaan met de verheffing van een onbekend per
soon tot minister. Wij zouden ons welligt kun
nen bepalen met de aanhaling van Molières be
kende regels
Quand sur une personne on prétend s' ajuster
Cest parles beaux cfitésqu'il la faut imiter,
want wij waren nooit zoo dwaasdat wij alle
handelingen van den afgetreden minister, zonder
uitzondering hebben bewonderd. Maar toch val
len ernaar wij geloovenmeer redenen van
verschooning in te brengen voor de benoeming
van den heer van der Maesen dan voor die vpn
den heer Pické. Voor een land als het onze
dat ongelukkig geen zitting heeft in den raad
der vijf groote mogendhedenis het departement
van buiteulandsche zaken minder belangrijk dan
dat van justitie. Ook kon de uitnemende be
kwaamheid van den tocumaligen president-minister
veel vergoeden wat aau den jeugdigen minister
van buitenlandsche zaken ontbrak. Immers is het
bekenddat de heer Thorbecke vooral uitmuntte
in grondige kennis van het Europesche volken-
regt en op deze toch komt het bij eeu minister
van buitenlandsche zaken voornamentlijk aan P
Maar wie zal in het tegenwoordige ministerie het
gemis van eene door ervaring verkregen grondige
regtskennis kannen vergoeden
Tot ons leedwezen kunnen wij dus de benoe
ming van een onbekend persoon als minister van
justitie geenzins goedkeuren. Verre van ons zij
het echter om wantrouwen tegen zijn bestuur te
willen verwekken. Het kan zijn dat gelijk bij
menig groot manzoo ook bij hem de verbor
gen bekwaamheden welke de omstandigheden van
heui vorderen eensklaps in het licht zullen komen.
Hoedanig ook het oordeel zij over zijne benoe
ming het is zeker dat ^e meerderheid van het
Nederlandsche volk hem volgaarne zal steunen
zoo zij bespeurt dat hy de ministriele betrekking
heeft aanvaard meer uit vaderlandsliefde dan uit
eerzucht. Die vaderlandsliefde kan echter dan
alleen blijken als hij bij zijne wetten en beslui
ten steeds het algemeen belang, en bij de be
noemingen steeds de onkrenkbare regtvaardigheid
in het oog houdt. Deze goede zijde heeft de
jeugdige leeftijd des ministers dat men bij hem
nog een warm gevoel voor alles wat groot en
edel is dnbbel kan verwachten. Een jong mensch
zonder brandende liefde voor menschheidvader
land en vrijheid zoude in ons oog geeu genade
vinden. Vurig wenschen wijdat de heilige be
ginsels der humaniteit, der vrijheid en der gelijk
heid onder het bestuur van den nieuwen minis
ter in ruime mate mogen worden toegepast.
GEW03IE BEIUGTEN.
De vergadering in bet Paleis van Volksvlijt
op den 13 is door zeer vele belangstellende bij
gewoond zij heeft zich verklaard voor de volgende
beginselen het behoud der lijn van afstoting is
uuttigmits door min bewoonde streken getrok
ken de beperkende bepalingen binnen de lijn
behoeve» verbetering het is niet raadzaam thans
overtegaan tot eene algemeene onteigening en af
making de afsluiting der besmette stallen be
hoeft niet behouden te worden er is geen ander
middel tegen de verspreiding der ziekte aanteraden
dan onteigening en afmaking der besmette koppels,
de thans geldende bepalingen tegen de uitbrei
ding behoeven geene wijziginger zijn geen
voorbeelden dat de gebezigde voorbehoedmiddelen
het kwaad hebben geweerd, de totale waarde
behoord vergoed te worden onderlinge veevondsen
zijn onvoldoende middelen in de tegenwoordige
omstandigheden het is wenschelijk dat het
doorgeziekte vee gemerkt worde.
De regtbauk te s' Hage heeft den 13 nit
spraak gedaan in zake den ex-bertog Karei II van
Bronswijkcontra de firma Sorelover het haren
vpa een huis op den Vijverberg, en heeft het coa-
i tract als ontbonden beschouwd met veroordeeling
der gedaagde tot alle kosten schade en interesten
i door den eischer ten gevolge der verschillende ge-
dingen geleden.
De gierigaard en zijn schat Onder dien titel
leest men in le Droit:
De policie-commissaris der wijk Picpus giste-
ren verwittigd zijnde dat de heer C., oud 73 jaren
i ongehuwdwonende op den boulevard Reuily,
1 sedert twee dagen niet meer gezien wasbegaf
i zich naar zijne woningwaarvan hij de deur door
eenen slotenmaker deed openen,
i Hij bevond zich in een logementzamengesteld
uit twee kamers, welke op de ellendigste wijze
gemeubeleerd en onbeschrijfelijk vuil waren.
De heer C. lag gansch uitgestrekt op een ar-
moedig bed omringd door zes komforen welke
half verbrande kolen bevatten. De schouw en al
de andere openingen waren gestopt.
De heer C. leefde alleen en ontving niemand.
Hg maakte zelf zijn eten gereed. Bleekgeha
vend en slecht gekleed klaagde aanhoudend over
zijne armoede en zeide dat hij vreesde van hon
ger te zullen sterven. Men had medelijden met
hem en bewees hem somtijds kleine diensten.
Den dag voor zijnen dood had hij twee francs van
eene arme werkster, zijne buurvrouw, geleend en
had haar dezelve des avonds teruggegevenzeg
gende dat hij een weinig geld getrokken had.
Bij het opzoeken der papieren om de identiteit
van den overledene te bevestigenontdekte men
eene oude kast nevens het bed dezelve was met
pakken onde vodden opgevuld. De policie-com
missaris bemerkte dat de grijsaard met het gezigt
naar dien kant lag. Er was langs daar inderdaad
iets aantrekkelijks waarop O., in zijn laatste
oogenblik moet gedacht hebben. Zij bevatte titels
van renten waarden iu actiën en obligatiën van
spoorwegen, en verder eene sotn van 15,000 fr.
in goud en zilver en andere muntstukken.
Al deze waarden werden zorgvuldig ingezameld
en aangeteekend. C. laat slechts eenige bloedver
wanten als erfgenamen achter welke verre waren
van znlk een geluk te verwachten.
Dezer dagen trachtte een dief het magazijn
van een koopman in kinderspeelgoed te Parijs
binnen te dringen. Tot dat einde wilde hij een
venster in het achterste gedeelte van den winkel
inklimmen, doch naauwelijks had bjj één been door
dat venster, of hij hoorde een ligten en onbestemde»
kreet. De man trok ziju been snel terug. Van
waar kwam dat geluid Hij was genoeg bekend
in het hnis om te weten dat op de plaats waar
hij zich bevond niemand sliep, Zjjue eerste
gedachte was dat hij op een pak piep poppetjes
getrapt had die door de drukking vau ziju voet
geluid hadden gemaakt. Gerust gesteld stak hij
op nieuw zijn been door het venstermaar nu
hoorde hij niet alleen schreeuwenmaar voelde
zich zelf door twee sterke handen aangegrepen
terwijl het venster met geweld naar omlaag gescho
ven werd zoodat zijn knie iu de klem zat. Het
vermeende pak piep poppetjes was eene stevige
meid uit den EItas eene zuster van de kindermeid
die den vorigeudag te Parijs was bekomen om
een dienst te zoeken en aan wie» men vergund
had daar ter plaatse den nacht door te brengen.
De Elzasserin begrijpende wat er te doen wasbegon
uit alle magt om hulp te roepen in het gemengde
dialekt van haar land Au foleurEin DiebAu
foleurWart, der teufel I Au foleur I er kwam
spoedig hulp opdagen en de dief werd iu verzekerde
bewaring genomen.
Onlangs is den president der Ver. Staten
door ingezetenen van New-York een prachtig rij-
tu<g teu geschenke aangebodenten blijke tan
hunne ingenomenheid met zijne staatkuude.
Ie Leiden is een vaartnig met turf aange»
honden dat onder de turf 390 Ned. ponden ziek
vleesch verborgen bad. Dit vleesch is dooi du
policie onderzocht en begraven.
'olgende algemeene vergadering van de
Evangelische Alliantie zal worden gehouden in
Nederland, Als plaats van zaraeokomst ia de
.oo stad gekozen. De burgemeester staat aan
bet hoo.d eener talrijke locale commissie om den
gasten en vreemdelingen eene goede ontvangst te
bereiken, ^aar het zich laat aanzien zal de toe-
Matsten zeer aanzienlijk wezen. Van
alle zijdenniet het minst uit Amerika komen
blijken van belangstelling in. De groote zaal van
net Bark met bijbehoorende vertrekken is voor
den geueelen duur der vergadering (van 26 Aug.
tot 5 Sept.) in hunr genomen. V tij willige bijdragen
ïullea de belangrijke onkosten dekken.