1
Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
27
Tkorbecke in de 2e. Kamer.
Jtè 470.
Tiende Jaargang.
A». 1866.
SCHAGER COURANT.
ABONNEMENTSPRIJS VOOR DRIE MAANDEN t
Voor Schagen f 1,00.
Franco per post door het gehcele Rijk.1,15.
Afzonderlijke Couranten0,10.
Verschijnt iederen Donderdagmorgen.
Abonnementen op dit blad worden door alle
"VTR V~S* ff fT$ Die timmert aan den wegh
Ok. Xu. AA.Ha» Verwacht gc/.egh. (Cats.)
TJITO-EEPSTEB WED. F. J\ O DIDERICH.
PRIJS DER ADVERTKNTlëN
Van een tot vijf regelsf 0,75.
Iedere regel meerder*0,15.
De 85 cents zegelrcgt niet mede gerekend.
Groote letters naar de ruimte die zij beslaan.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
BRIEVEN ZFH-A-EsrOO.
Onze beschouwing omtrent Thorbecke als lid
der 2e. Kamer had tot nu slechts tot onderwerp
redevoeringen en handelingen door hem in zijne
hoedanigheid gedaan en gehouden. Maar zwijgen
is somtijds spreken en niet handeleneene han
deling. Althans velen zal hij nog meer geërgerd
hebben door zijn zwijgen dan door zijn spreken
door hetgeen hij niet gedaan heeft dan door het
geen hij gedaan heeft. Oppervlakkig is men ge
neigd om hem die ook deze grief tegen onzen
Staatsman inbrengen ten laste te leggen, dat zij
zoeken naar middelen van beschuldiging. Immers,
toen Thorbecke sprakheette het dat hij verkeerd
spraktoen hij zweeg verwachtte men dat hij zou
gesproken hebben. Toch zou dit oordeel niet
meer dan op den naam van oppervlakkig aan
spraak kunnen makenwant de aanklagt tegen
Thorbecke is niet bloot dat hij zweegmaar dat
hij door zijn zwijgen weer afbrak wat hij door te
spreken had opgebouwd juister ware het geweest
iudien wij de termen van opbouwen eu afbreken
hadden omgezet want de aanval tegen Thorbecke
dien wij in dit tweede gedeelte van ons artikel
zullen tegengaan luidt aldus
Terwijl de motie van Heukelom door Thorbecke
is bestreden heeft hij niet mede gestemd over het
amendement van Heukelom. Terwijl hij dus den
eenen dag de regering steunde en de oppositie
bestreed, deed hij den anderen dag juist het om
gekeerde. Terwijl door zijn toedoen een liberale
motie verworpen werdgaat een andermaal een
liberaal amendement door zijn toedoen door.
Men meent hier inconsequentie op te merken.
Doch zijn de kwestiënwaarin door Thorbecke
verschillend is gehandeldook geene geheel ver
schillende kwestiën.
Gelijk men zich herinnert hebben wij in het
eerste gedeelte van dit artikel beweerd dat Thor-
becke's afkeurende stem betrekkelijk de motie van
Heukelom niet beruste op eene goedkeuring van
de daad der regeringmaar op de afkeuring van
het inconstitutionele in de motie. Als regerings
daad bragt Thorbecke de schorsing van het ko
ninklijk besluit betrekkelijk de afschaffing der
heerendienstenbuiten de kritiek der Kamer. Hier
valt dus de vraag te onderzoekeu of het amende
ment van Heukelomwaardoor de som uit de
begrooting weg vielbestemd tot verhooging van
e traktementen der inlaudsche hoofdenevenzeer
was een treden op het terrein der regering. Hier
echter gold de kritiek van van Heukelom een be
grooting aan zijn oordcel onderworpen en onge
twijfeld had de Kamer regt de voorgedragen wet
te amenderen. Trok de minister na de aanneming
van het amendement de begrooting inwelnu
dan immers was het eindoordeel aan den Minister
gebleven en geene enkele magt, noch regering
noch vertegenwoordiging had zich buiten hare
bevoegdheid gewaagd. Door de stemming over
de motie was die over het amendement volstrekt
niet beslist; Thorbecke bleef volkomen vrij in de
goed of afkeuring van het amendement. Hij was
echter ook geregtigd zich geheel buiten stemming
te houden en daartoe bestonden naar onze mee
ning zeer gewigtige redenen.
In de eerste plaats had het amendement gee
nerlei beteekenis. De verhooging der traktemen
ten verbonden aan de zaak van de afschaffing
der heerendiedsten bleef afhankelijk van het on
derzoek door den minister Mijer in te stellen en
de verwerping van den post had duszoo zij
eenigc beteekenis bad eerder eene illiberale dan
eene liberale strekking. Doch wanneer het on
derzoek des ministers hem tot de denkbeelden van
zijn voorganger brengt omtrent de afschaffing der
heerendiensten wordt dezelfde som eerst dan be-
noodigd ook dan weder voorgedragen zoodat de
schrapping dezer som van de begrooting weder
het bewijs leverthoezeer het bij de vrijzinnige
partij aan een juist politiek inzigt ontbreekt, wan
neer zij buiten Thorbecke moet bandelen.
Doch er is nog een tweede redendie misschien
meer dan de vorige, oorzaak was van het zich bui
ten stemming houden. Zeer mogelijk dat Thor
becke hiervan eene politieke manoeuvre heeft ge
maakt, waardoor bij de hereeniging der liberale
partij bevorderd heeft. Maar indien dit de bedoe
ling was van Thorbecke, waarom dan niet voor
het amendement gestemd Wij kunnen hier slechts
gissenmaar is de veronderstelling zoo onwaar
schijnlijk dat Thorbecke zijne voorwaarden wil ma
ken vóór hij zijn steun schenkt aan de liberalen.
Hij kon zeer gevoegelijk zich hier bij zijne vroe
gere medestanders hebben aangesloten maar ook
op politiek terrein heerscht de wet van vormen
die handelingen verbiedt waarbij men eigen waar
digheid schendt en steeds daaronder rekent het
maken van een vergelijk zonder behoorlijke op
heldering.
Thorbecke heeft gezwegen bij de behandeling
der motie Qintrcnt de afdamming der Schelde.
Deze zaak is in commité behandeld. Wij weten
dus niet in welken zin. A\ el heeft de regerings
partij zich beroepen op antecedenten van Thorbecke
opdat zij hem kon toeleggen eigen schuld maar
de aangenomen motie bewijst genoegzaam dat het
zwijgen van Thorbecke althans dezen grond niet
had. Het regt om op eigen grond werken aan te
leggen is door de Kamer luide gehandhaafd en
geenerlei aanleiding geeft de aangenomen motie
om het bestuur van Thorbecke ten deze in een
verdacht licht te stellen of zijn zwijgen bezwarend
te maken.
Ook en dit is de derde en laatste grief tegen
Thorbecke ingebragt en door ons te behandelen
ook over de veepest-wet zweeg Thorbecke.
Naar onze meening heeft niets een grooter aan
deel gehad in de redenen die Thorbecke tot af
treden hebben bewogen dan diezelfde veeziekte.
Staatsman in hart en ziel, doorkneed in de dis
cussie van openbare aangelegenheden meester op
het gebied van het staatsregt, was hij daarom nog
niet in staat de waarde der ramp die ons vader
land in de veeziekte getroffen heeft naar behooren
te schattenzonder gegronde eigen meening
van waar toch zou die tot hem gekomen zijn
her- en derwaarts geslingerd door de voor
standers van de meest verschillende belangen en
stelselszag hij zich verantwoordelijk gesteld voor
een groot gedeelte van den nationalen rijkdom
zonder dat zich andere hulpmiddelen voor hem
opdeden dan het wreede afmakiugstelselwaarvan
de uitvoering zoo bcmocijelijkt wordt door den
tegenstand der belanghebbendenterwijl die uit
voering zelf in strijd was met hoog geschatte ei
gen theoriën omtrent de zelfregering van personen
en gemeenten.
Neenhet wondert ons niet dat de gelegenheid
door hem is vermeden door zijn naam eene wet
zich toe te eigenenwaarvan de afstemming mis
schien naar eigen oordeel onverantwoordelijk en
de aanneming naar ieders oordeel voor hem veel
te laat zou geweest zijn.
i
GE WOK E BERIGTEN
De kardinaal-aartsbisschop von Ranscher had
voor den oorlog met Pruisen een herderlijken brief
uitgevaardigd welke onder den uitroep «God wil
hetop een oorlogsmanifest geleek. Hij heeft
thans, na de oorlog sooongelokkig is afgeloopen
een nieuwen herderlijken brief uitgevaardigd, waarin