14 Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. Jfê 490. Elfde Jaargang. Iets over de verhouding van liet volk tot de kunst. SCHAGER ABONNEMENTSPRIJS VOOR DRIE MAANDEN Voor Schagen f 1.00. Franco per post door het geheele Rijk 1,15. Afzonderlijke Couranten0,10. Verschijnt iederen Donderdagmorgen. Abonnementen op dit blad worden door alle Die timmert aan den wegh, Verwacht gezegh. (Cats.) TJITOEEFSTER V/ J±i-D. 3?. <J. Gb3 ZDX3DEIR.XGH. PRIJS DER ADVERTENTlëN Van een tot vijf regels0,75. Iedere regel meerderu 0,15. De 85 cents zegelregt niet mede gerekend. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Bockhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. BRIEVEN PRANCO. //Ik ben van oudszoo schreef ongeveer twee jaren geleden de hoogleeraar R. Fruineen voor stander van het recht van allen om te spreken en te schrijven over al wat zij willen. Maar evenzeer ben ik een voorstander van den plicht van allen om bescheidenlijk te zwijgen over hetgeen hun niet goed bekend is." Het heeft lang geduurd eer het regt in liet eerste gedeelte dezer uitspraak aangeduidcenigs- zins algemeen erkend werd. In tijden waarin de waarde van het individu na de Fransche omwenteling een hoeksteen der menschel ijke samenleving nog geheel miskend werd, spreekt het van zelf, dat het onmogelijk was dat zulk een stelling veel bijval kon vinden. Gelukkig zijn die tijden voorbij. Men kan zeggendat de door Fruin zoo rondborstig uit gesproken meeningoudanks de hindernissen aan hare verbreiding door heerschzucht en eigenbelang, hier en ginds in den weg gelegdvrij diepe wor telen geschoten heeft. Maar ais dat zoo isdan is het van groot belang te zorgen dat niet uit het oog verloren wordewelke verpligting aan dit regt verbonden is. Dan is het noodig een ieder toe te roepen oordeel zooveel gij wiltmaar oordeel alleen over het geen u goed bekend is. Veiliest men dit uit het oog, dan zal het regt zelf in stede van telkens hooger gewaardeerd hoe langer hoe meer in minachting geraken. Aan niemand die zich in het werkelijke leven beweegt en opmerkzaam kennis neemt van het geen er zooal in de groote maatschappij en in den boezem van het familie-leven omgaatkan het ontgaan zijnhoezeer er nog tegen dat gebod wordt gezondigd. Er is bovenal één gebied waarop bijna een ieder het waagt zonder bedenken met zijn oordeel voor den dag te komen. Het is dat der schoon heid der kunst. Aangaande de juistheid van een op dit veld gedane uitspraak voelt men zelden twijfelingen in zich opkomen, Talloos velen zijn er die zich bij hun: nik vind" volkomen gerust gevoelen. En het kan ook niet anderswant schier al gemeen wordt de dwaling gehuldigd dat hier ook nietzooals in andere zakeneen juist en zeker oordeel te velleu is, Ieder schijnt dus gerust het zijne te mogen uitspreken en daarbij te volharden. Is er b. v, sprake van muziekmet groote driestheid durft men de prullen der modekunst van den dag tegenover de meesterstukken der classieke school stellen en verklarendat het nu eenmaal zoo is maar dat men meer behagen vindt in eerstgenoemde producten. Op literarisch gebied kan men hetzelfde hooren. Deze verkiest Dumas en Sue boven Dickens of Bulwergene verheft Heine en Byron boven Schiller, Götheof Shakespeare. En dit alles eenvoudig daaromomdat men het eene oordeel op dit gebied even goed en gel dig als het andere waant, en ieder dus niet wijzer kan doendan zich bij ^het zijnewaarbij men zich zoo wel gevoeltte bepalen. Immers waar toe zich het verdrietde last eu de moeite op den hals gehaald die onafscheidelijk verbonden zijn aan een onderzoek van dingen voor welke men niet reeds van te voren zekere ingenomen heid koestert Waarom nader kennis gemaakt met iets wat ons niet bevalt? Ware dit geen dwaasheid vooral in zaken van kunstwaarvan het eenige doel immers gelegen is in vermaak? De smaken verschillen, ziedaar dan de kunst theorie van het volkvan het publiek. Wel is waar hoort men vaak ook van goeden en slechten smaak spreken maar in den grond bedoelt men daarmede niet veel anders dan zijn eigen smaak, den goedenia tegenoverstelling van dien van anderenden slechten. Dit is waarlijk eene treurige dwaling die niet fel genoeg bestreden kan worden. In hare alge- meene verbreiding is een geduchte hinderpaal ge legen tegen de hoogere ontwikkeling des volks, ten minste indien men met onsdie ontwikke ling niet alleen in vooruitgang op stoffelijk en verstandelijk gebied wil zoeken. Ieder die deze ontwikkeling liefst in elke rigting door 's menschen aanleg aangewezen, ziet plaats grijpen, zal het erkennen van hoe groot belang het is dat ook het volk meer en meer onder den heilzamen in vloed van het schoonevan de kunstgebragt wordewaarvan de koesterende stralen nog maar al te veel, slechts enkele bevoorregten verkwik ken. Krachtige pogingen worden er sinds lang aan gewend om de wetenschap onder het volk te ver spreiden en de ondervinding leert onophoudelijk welke heilzame vruchten dit streven afwerpt. Zou het ongerijmd zijn te beweren dat men ook van de verspreiding van de beginselen van het schoone, zij het al niet dezelfdeten minste even geluk kige gevolgen verwachten mag Of zou de mensch en de zamenleving genoeg hebben aan bevrediging van stoffelijke behoeften en beantwoording der problemen welke het immer rusteloos voortwroc- tend verstand zich stelt Niemand die zich aan getrokken voelt tot de veelzijdige waardering aller in den mensch aanwezige krachtenwaartoe vooral in deze eeuw de aanvoerders van den vooruitgang opwekkenzal deze vragen toestemmend beantwoorden. Er is thans in ons vaderland bij de uitnomend- sten een streven zigtbaar om naast de wetenschap ook den zin voor het schoone bij het volk te ontwikkelen en het zoo doende eene nieuwe bron tot versterking zijner zedelijke kracht te openen. Gelukkig tecken des tijdsDoch zullen deze po gingen doel treffen, dan dient eerst de bodem bewerkt en het onkruid uitgeroeid, alvorens men het wage het zaad uit te strooijeu. Daarom vange men aan bij het volk de over tuiging te vestigen dat men op den verkeerden weg is indien men zich op het gebied van het schoone het meesterschap aanmatigtvoor en aleer men leerling zij geweest. Vooral moet het voor oordeel bestreden wordendat hier de eene mec- ning de andere waard is En als men er in slaagt over deze dingen het nadenken op te wekken kunnen zij, dunkt ons, niet lang stand houden. Immers het schoonheids gevoel d. i. die inrigting van onzen geest die ons noopt een onderscheid te maken tusschen schoon en leelijkstaat daarin met andere vermogens der menschelijke natuur gelijkdat het voor ontwik keling en oefening vatbaarbij den een dus vol- komener aangetroffen wordtdan bij den ander. Ook reeds van natnre is daarmede de eene mensch of het eene volk meer bedeeld dan het andere. Hoe hoog staan niet in dit opzigt de oude Grieken boven de Egyptenaren. In de heden- daagsche maatschappij zal het welligt nooit geheel bij het individu ontbreken. Zeker is het, dat waar het ook gevonden worde en hoe weinig ge vormd het ook moge zijnhet de vatbaarheid voor verdere ontwikkeling in zich bevat Of zal men zich hier nog vastklemmen aan de overal elders verlaten voorstelling welke als ideaal voor de menschelijke ontwikkelingden zooge- uaamdea natuurstaat aanneemt en alle afwijkingen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1867 | | pagina 1