26
Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
BERIGT.
A. 1867.
Maatschappelijke en zedelijke
toestand van Nederland.
J\3. 522.
Elfde Jaargang.
Doordien de Couranten vóór des
namiddags 2,30 uur aan het postkan
toor behooren bezorgd te zijn, wordt men
verzocht de te plaatsen advertentiënui
terlijk des Woensdags morgens ten 9 ure
aan het bureau van dit blad in te zenden.
Ingezonden stukken worden niet opge
nomen tenzij ingeleverd des Dingsdags
vóór 12 ine 's middags.
SCHAGER COURANT.
ABONNEMENTSPRIJS VOOR DIUK MAANDEN
Voor Schagen
Franco per post door het geheele Rijk
Afzonderlijke Couranten
Verschijnt iederen Donderdagmorgen.
1,00.
1,15.
/r 0,10.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Die timmert aan den wegli,
Verwacht gezegh. (Cats.)
UITQ-BEI'STEE W ±LiID. IE3. J". C3- X)HDIEIE,IOIE3I.
PRIJS DER ADVERTENTlëN
Van een tot vijf regels0,75.
Iedere regel meerder0,15.
De 35 cents zegelregt niet mede gerekend.
Groote letters naar de ruimte die rij beslaan.
boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
BEIEVEN ZFE^IPTCO
i.
Als men de woordvoerders van 3e verschillende
rigtingen iu ons Vaderland raadpleegt dan zoude
men bijna tot de overtuiging komendat de ze
delijke toestand der Nederlaudsche natie tot een
lageren trap is gedaald dan in eenig tijdperk
onzer geschiedenis. Immers «at al aanklagten
worden tegen ons volk ingebragt.
O O
Groen vau Prinsterer spreekt van eeneu ziele-
moordwaaraan onze natie zich op het oogen-
blik schuldig maakt jegens zich zeiven. Multa-
tuli gewaagt van een toestand van verrotting
waarin z j verkeert. Bosschavan Vloten de
schrijver van den avond voor de annexatie in
den tijdspiegelen zoovele anderen ontwikkelen
al is het in minder harde termen dezelfde denk
beelden en men kan bijna zeggen dat het kleine
hoopjedat vrede heeft met onze tegenwoordige
gesteldheid alleen bestaat uit enkele moderne pre
dikanten die het heil der wereld in het te niet
gaan van het wonder-geloof zien en eenige zich
eeuwig en altijd op cijfers beroepende economis
ten die het geluk van het volk uitsluitend wil
len gegrondvest hebben op de toepassing van de
regels der Staathuishoudkunde en zichnu die
wetenschap nog al wordt gehuldigd in de gou
den eeuw wanen.
Uitgenomen deze twee soorten van optimisten
is naar wij geloovenniemand te vrtden met
onzen tegenwoordigen toestand. Evenwel behoe
ven wij ons over die klagten nog niet altezeer
ongerust te maken want het is toch bekenddat
in ieder tijdperk die klagten zijn gerezen iedere
eeuw heeft oogenblikken gekendwaarin zij zich
zelve uitschold voor de bedorvenste, die er ooit
was geweest.
Wij spreken nog altijd vol bewondering van j met het nederlandsche volk op dezelfde wijze als
Frederik Hendriks gouden tijdvakmaar onze j Philips II eenmaal deedzij spreken het vonnis
dichters Huigens en Vondel hebben in hun kos-der veroordeeling in massa over onze natie uit,
lijk mal en den Roskam het treurigst tafreel over onverschilligen en niet onverschilligen, over
van het zedebederf dier! dagen opgehangen. Wil- de eersten, omdat zij met de zonde der laauwheid
lem van Haren sprak een eeuw later, zoowel in zijn, over de anderen, omdat dat zij dulden dat
zijne odeu als in de voorrede van zijn Friso van hunne landgenooten zoodanig zijn. Niemand ont-
zijn lijdgenooteu als van een verbasterd en aller- snapt aan dat vonnisgeen klassegeen stand,
ellendigst geslacht. In het begin dezer eeuw sche
nen Feith en Ockerse geen woorden te kunnen
vinden die scherp genbeg waren om hunne ver
ontwaardiging over de bedorvenheid van hunnen
tijd uit te drukken.
geen partij.
Toch gelooven wij dat men verstandig zou
doen om eens te onderzoeken bij welken stand
of bij welke klasse men het meest de sporen der
ziekte kan ontdekken. Men zou dan toch eerst
De klagers van heden volgen dus slechts het zoo doende op het spoor van den waren schuldige
voorbeeld van de vroegere klagersevenwel moeten komen. W el zal men dan waarschgnlijk tot de
wij deze klagten niet ^threl als ongegrond be-overtuiging raken," dat allen niin of meer met de
schouwen. Het mag zijn dat Vondels woorden in algemeene volkskwaal besmetmaar tevens dat
zijn Roskam al te hekelend klinken, zeker toch allen op verre na niet even gevaarlijk ziek zijn.
ligt er waarheid in het verwijt, dat hij zijne tijd-.) Men zal dan bevinden dat de ziekte in sommige
genooten doet van al te veel voor het goud veil gedeelten onzer natie een ligt en sporadisch en in
te hebben, en al velde Willem van Haren in de andere gedeelte een hoogst gevaarlijk en epidemisch
voormelde voorrede ook een al te geslr.-ng vonnis karakter heeft verkregen. Het zij ons vergund
over de aiistocratische regering van zijn land toch ons een wijle in dat onderzoek te verdiepen,
zal niemand het ontkennen dat die regering in Men kan ons volknaar wij gelooven voegzaam
de vorige eeuw den val der nederland-che repu
bliek heeft berokkend.
En zoo is het ook het geval met de klagers
van beden. Bij al hunne overdrijving mag het toch
niet worden ontkend dat er veel waars ligt in de
klagt over de halfheid slaperigheid en onverschil.
ligheid ouzer landgenooten van dezen tijd. Het
is toch als verkeerden wij iu een toestand van
half waken en half slapenwij leven en werken,
maar doen het als in een droom. Stemmen gaan
in ons op, die ons telkens en telkens zeggen
sluimer ziekegij verkeert in eenen gevaarlijken
staat vau lithargiemaar wij hooren het met
onverschillige ooren aanwij weten nu eenmaal
dat wij ziek zijnleggen ons hoofd op de peluw
nederen haten de artsendie ons met zooveel
rumoer op hun lijf, ons gezond en wakker wil
len maken.
De overdrijving der berispingmaakt dat zij ons
geen nut meer doet. Daarenboven zeggen de
schandere geneesheeren ons wel dat wij ziek zijn,
maar niet op welke wijze wij zullen worden gene
zen noch ook in welk gedeelte van ons wezen de
oorsprong der krankheid schuilt.
Tot nog toe gaan de klagten over onzer aller
verdeelen in 6 of 7 klassennamelijk in lo. aris
tocratie van geboorte2o. aristocratie van het
geld3o. een stand van industriëlen en groot
handelaars, 4o. een stand van ambtenaars en of
ficieren een klasse van de kleine burgerij6o.
een boerenstand en 7o. het eigentlijk gezegde volk
of gemeen. Men zoude er bij kunnen voegen
cene klasse van geleerden en van beoefenaars der
kunsten doch daar deze onder alle klassen worden
aangetroffen, is het moeijelijk voor hen eene afzon
derlijke cathegorie te nemen. Ofschoon de geld
aristscratie als de magtigste eigentlijk wel het eerst
had mogen worden genoemd, beginnen wij toch ter
wille van den historischen oorsprong met de aris
tocratie der geboorte.
De aristocratie van geboorte bestaat bij ons in
adelijke en patrische familién. Na eenen eeuwen-
durenden naijver en vete hebben deze aristocratien
elkander thans de hand gereikt, zij zijn beiden
voor het grootste gedeelte opgegaan in een aristo
cratie van het geld want zoowel de edellieden
op het land, als de patriciërs der steden, hebben
door het sluiten van rijke huwelijken geld gezocht
en geld gekregen. "Voor zoo verre de adel in het
bezit van fortuin is, doet hij veel moeite om groo-
hoofd als het ware heen, want niemand kan zich te landgoederen te verkrijgen. In een bijna boer-
die aantrekken. De strenge zedeleeraars handelen Jsche eenvoudigheid op het land levende, bemoeit