Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. 31 O M 527. Elfde Jaargang. AflSG7. De Nederlaiidscke Staatsgods dienst. SCHAGER COURANT. ABONNEMENTSPRIJS VOOR DRIE MAANDEN: Voor Schagen 1,00. Franco per post door het geheele Rijk n 1,15. Afzonderlijke Couranten0,10. Verschijnt iederen Donderdagmorgen. Abonnementen op dit blad worden door alle Die timmert aan den wegh Verwacht gezegh. (Cats.) UITQ-EEFSTEB "WED. I». O". Gr DIDEEICH. PRIJS DER ADVERTKNTlëN Van een tot vijf regels 0,75. Iedere regel meerder*0,15. De 35 cents zegelregt niet mede gerekend. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. BEIEVEN PBANCO -*r- Onder dezen titel is eene brochure in het licht gegeven door den heer Bart out van der F een, waarvan de korte inhoud ook door de Haarlemsche Courant is medegedeeld. Wij hebben dit vlugschrift met belangstelling ter hand geno men, omdat hierin te gemoet werd gekomen aan een meermalen door ons uitgesproken wcnsch, dat onder de beschaafde en denkende klasse van jon gelieden de lust zich meer ontwikkelen mogt om vragen van staatsbelang, schriftelijk in het openbaar te behandelen. Het is voor de toekomst van ons land wensche- lijk dat jeugdige krachten zich beijveren om door kennisneming van hetgeen op staatkundig gebied in ons vaderland gebeurt en voorbereid wordt eenmaalwauneer het oogenblik van handelen is gekomen eene overtuiging ten dienste van het vaderland aan te brengen. De nog jeugdige tegenwoordige orde van zaken heeft slechts weinig talent beschikbaar en de behoefte daaraan zal zich in ous vaderland hoe langer hoe meer doen gevoelen. Uit dit oogpunt zijn wij den schrijver dezer proeve zeer dank baar. De heer van der Feen doet zich kennen als een man van zijn tijd en uit de wijze waarop hij het bijzonder punt, in zijn werkje behandeld, be schouwt, blijkt overtuigend dat de liberale rigting in hem een medestrijder te begroeten heeft. Naar wij meenen is dit geschrift zijn eersteling en wan neer wij in de volgende beschouwing over zijn werk voornamelijk bezwaren zullen opperen tegen hetgeen door hem is in het midden gebragt wij doen dit niet om door onze kritiek te leur te stellenmaar om door een blijk van belangstel ling aan te moedigen. De schrijver komt voor den dag met de ont dekking dat Nederland eene staatsgodsdienst bezit en vermoedt zeer te regt dat hij zich daardoor aan eene bijna algemeene tegenspraak bloodstelt. Wij houden althans de constitutie van onzen Staat geheel vrij van dit onvrijzinnige denkbeeld en wanneer wij na de lezing der brochure haar niet ter zijde leggen, zonder over de bekrompenheid van den schrijver te klagen, die ons een Staatsgodsdienst opleggen wilvindt dit zijn oorzaak niet in onze verzoening met Staatsgodsdienstmaar in eene weggoocheling van het begrip Staatsgodsdienst door den schrijver. liet blijkt, wanneer wij de redenering volgen dat de schrijver door Staatsgodsdienst iets anders verstaat dan Staatsgodsdienst en naar onze mee ning staat het hem niet vrij de historische bctee- kenis van dit woord te vervangen door een wil lekeurig toegedichte. Een Staatsgodsdienst toch is voor alle dingen eeua godsdienst en wanneer men de gelijke bescherming aart alle kerkgenoot schappen in het Rijk döbr de Grondwet met den schrijver eene godsdienst noemtbezondigt men zich zeer aan de algemeene opvatting van dit woord. Naar de geschiedkunlige wording der gods diensten vormen hare ^schillende belijders voor het grootst gedeelte bijzondere kerkgenootschappen en allen zijnvoor zoo ver ons bekend in het bezit van bepaalde leerstukkeuwaarvan het ei genaardige het bijzondere der godsdienst uitmaakt De pligt om eens anders godsdienst te bescher men is eene staatkundige verpligting en het gaat niet aan die om te zetten in eene godsdienstige; want op zich zelf is zij zeer ongodsdienstigof schoon wij erkennen hetzeer liberaal. Wij heb ben echter niet enkel bezwaar tegen de redene ring des schrijvers omdat zij onjuist, maar ook omdat zij gevaarlijk is. De proef om ons bestaan als Staat op eenige wijze te verbinden aan een godsdienstig beginsel vinden wij gewaagd met het oog op de door ous begeerde volstrekte schei ding van kerk en staat. De grondwet beloofd gelijke beschermingniet omdat dit godsdienstig is maar omdat dit staat kundig is. Als staatkundige noodzakelijkheid zal ieder Nederlander haar belijden maar als gods dienstige waarheid haar ontkennen. Wil men eerbied voor de wet en liefde voor den Staat bij de verschillende gezindten bewaren en ontwikkelen en hieraan bestaat groote behoefte dan kan men niet genoeg wijzen op de volstrekte onzij digheid van den Staat in godsdienstzaken en de poging om het regt op bescherming voor alle gezindten tot eene godsdienst van den Staat te verheffen, kan de eendragt onder de burgers al leen verzwakken. Naar onze beschouwing dwaalt de schrijver dus wanneer hij aan onzen staat eene godsdienst toe kent en is het voor de toekomst van ons vader land allergelukkigst dat hij dwaalt. Maar eene tweede dwaling van den schrijver ligt in de mec- ning dat de godsdienst, waarvan hij spreekt, eeno staatsgodsdienst zou zijn. Het openbaar onderwijs is naar art. 194, het armbestuur naar art. 195 der Grondwet een voor werp van de aanhoudende zorg der regering, maar geen woord in de grondwet wijst op de verpligting van den Staat om voor de godsdienstige belangen der burgers te waken. Eene Staats-godsdienst moet door het gezag van den Staat beschermd zijn. Maar waarlijk onze grondwet dweept niet met godsdienst. Ieder woord bijna bewijst hare on godsdienstigheid. Zoo belooft zij bescherming aan de maatschappij en hare leden tegen de gods dienstige meeningen: zoo laat zij toe openbare godsdientsoefeningen binnen gebouwen en beslo ten plaatsen; zoo draagt zij aan den koning op om te waken dat alle kerkgenootschappen zich houden binnen de palen van gehoorzaamheid aan de wetten van den Staat. Niets staat duidelijker in de Grondwet dan dat de godsdienst ligt ge vaarlijk kan worden voor den Staat. Wel verre van een Staats-godsdienst te scheppen houdt zij integendeel alle godsdienst op eeu afstand en de schrijver dwaalt dus zeer in zijne opvattingdat de Staat zelve een godsdienst hebben zou. Ook in ons betoog hebben wij herhaaldelijk van godsdienst gesprokenmaar de grond we t spreekt enkel van kerkgenootschappen. Aan deze wordt bescherming toegezegd maar van godsdienst spreekt de wet niet. De poging om de wet te laten opkomen als beschermster eener godsdien stige waarheid moet mislukkendaar zij en zeer te regt op het gebied der meeningen niet treedt. Van daar verschillen wij met den schrijver in gevoelen. Wanneer wij zijne vraag behandeld hadden zouden wij als hoeksteen onzer redenering hebben gezet, dat onze grondwet geene verschillende godsdiensten kent en in den geest der wet hadden wij op strengere scheiding tus- schen kerk en Staat aangedrongen. Dit heeft de schrijver niet gedaan en dit is eene Staatkundige fout. Maar hij heeft ook eene wijsgeerige fout gemaaktDe godsdienst door hem gepredikt en waarvoor hij vruchteloosofschoon met moeite eene juiste bepaling in zijne brochure, gezocht heeft, is meer waard dan hij denkt. Hij toch schijnt te meenen dat alle daden buiten het verband de godsdienst staanwant naar zijne woon den mag geen woord of daad geacht worden uit

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1867 | | pagina 1