mm
Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad.
1 9
M 5A7.
Twaalfde Jaargang.
Eerbied voor de Staten-Generaal.
SCHAGER COURA
ABONNEMENTSPRIJS VOOR DRIE MAANDEN:
Voor Schagen f 1,00.
Franco per post door het geheele Rijk ir 1,15.
Afzonderlijke Courantenn 0,10.
Verschijnt iederen Donderdagmorgen.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rots te biên.
PRIJS DER ADVERTENTlëN
Van een tot vijf regel0,75.
Iedere regel meerder. *0,15.
De 35 cents zegelregt niet mede gerekend.
Groote letters naar de ruimte die zij beslaan.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
TJITGrEEPSTER "WJEUID.
F. J". O DIDEBIOH.
BBIEVEN PBANTCO
-
Wij hebben het meermalen gezegdde feilen
die men met zooveel heftigheid aan de regering
verwijtzijn grootendeels alleen de schuld van
liet volk zelveen zoo men die fouten wil zien
weggenomen dan beginne men met volksverbetering.
Een nieuw bewijs voor de waarheid dezer bewe
ring meenen wij gevonden te hebben in den zes-
daagschen parlementairen strijdwaar onlangs onze
Tweede Kamer het tooneel van was.
Een der grootste grieven toch die de oppo
sitie tegen de regering aanvoerdewasgebrek
aan eerbied voor de Tweede Kamer, om deze
beschulding te staven zijn vele dingen aangevoerd
waaronder ookde regtvaardigheid gebiedt het
ons te zeggen kleinigheden die reeds lang had
den moeten vergeten zijn.
De regering heeft op hare beurt, hare tegen
standers verweten dat zij evenmin dien eerbied
voor de volksvertegenwoordiging in het oog had
den gehouden. En zoo ergens dan is hier de
zoo dikwijls aangehaalde dichtregel van Horatius
peccatur intra iliacos muros et extra in den zin
waarin men dien gewoonlijk opvat, van toepassing.
Ook hier heeft dus de pot den ketel verweten dat
hij zwart was. Maar al kan de regering daardoor
in deze niet geheel worden verontschuldigdwie
zal niet erkennendat zij kan wijzen op het
volk zelve dat zoo roekloos voortgaat in het be-
tooneii van minachting voor zijne eigene verte
genwoordiging. Men bedenke toch eens welhoe
behandelt onze natie over het algemeen de Staten—
Generaal
De dagbladpers is de stem van het volk en
met hoe weinig achting spreekt deze toch ge
woonlijk van de afgevaardigden. Wij zeggen niet
Dat wil zeggenbinnen en bui
ten de muren.van Troje maakte men
zich schuldig aan verkeerdheden. Het is reeds
lang geleden dat wij de ars poëtica, waarin deze
regel voorkomthebben gelezen, maar toch her
inneren wij onshoe destijds onder het lezen
de opmerking werd gemaakt dat die regel eigent-
lijk eene andere beteekenis heeftdan die men
gewoonlijk er aan geeft. Horatius wilde, naar
wij gelooven zeggende Grieken rigtten grootere
verwoestingen aan,* dan hun het oorlogsregt ver
oorloofde want niet alleen binnen de muren van
de veroverde stad, maar ook daar buiten plun
derden en moordden zij. De afgevaardigde van
Bosse heeft dien regel in den eersten zin aange
beld daarom maken wij er melding van.
te veel wanneer wij bewerendat bijna uit ie
der couranten-artikel dat over binnenlandsche
staatkundige aangelegenheden handeltgebrek aan
eerbied voor de volksvertegenwoordiging spreekt.
Met welk eene minachting wordt toch in de con
servatieve bladen van de liberale leden en in de
liberale bladen van de conservatieven gesproken.
Het dagblad noemt liberale leden radicalenpor
tefeuilles bejagersenz. de amsterdamsche courant
betwetershet handelsblad veroorlooft zich ten
aanzien van de conservatieve leden soms allerlei
flaauwe aardighedenhet spreekt van Haff- Hoff-
Saaij-mannen.
Daar de groote bladen dus voorgaangeen
wonder dat de kleinere volgen. Overal spitst
men zich op geestigheden ten koste van de ach
ting die men aan de leden der volksvertegen
woordiging is verschuldigd. Wij herinneren ons,
dat een overleden lid der 2e Kamer eens in eene
redevoering had gesproken van den boom der
kennis des goeds en des kwaadsen van den
boom des levens.
Onze geestige en altijd even oorspronkelijke
courantiers konden zoo'n mooije gelegenheid niet
ongebruikt laten voorbij gaan, van dat oogenblik werd
de afgevaardigde: de friesche boomkweeker
genoemd. Over het algemeen kan men zeggeu
dat onze dagbladschrijvers zich een veel te hoo-
gen en aanmatigenden toon tegenover de leden
onzer Staten-Generaal veroorloovenaltezeer ver
liezen zij uit het oog, dat die ledeu magistraats
personen zijnaan welken men ook bij verschil
van gevoelen eerbied en achting verschuldigd is.
De dagbladschrijvers vergeten dat zij in verge
lijking van ouze volksvertegenwoordigers niets zijn.
Geen advocaat zal het ooit wagen met hoon en
minachting te spreken van een regtbankvoor
welke hij eene zaak bepleit en zelfs in geval van
hooger beroep zal hij het niet in zijn hart ver
krijgen om de leden van het regterlijk collegie
voor welke hij het proces heeft verlorenuit te
schelden voor betweters.
En de verhouding- van een dagbladschrijver te
genover de Stateu-Gencraalis zij anders dan die
van een advocaat tegenover een regtbank Het
is de pligt van iederen publicist de zaak zijner
partij te bepleitenvoor de regtba nk der door
het volk zelve gekozen afgevaardigdenmaar hij
moet dat doen met al den eerbied, dien hij zulk
eene vergadering verschuldigd is en in geen geval
heeft hij het regt om met minachting te spreken
=3
van leden die een ander gevoelen dan het zijne
waren toegedaan.
In de Fransche revolutie zeide eens een der
girondijnsche afgevaardigdenburgers wat zoudt
gij doeuindien een uwer gezanten in den vreem
de, met al dien smaad en hoon werd behandeld
welke een aanzienlijk aantal van de gezanten uws
volks in de hoofdstad des lands ondervindt. Gij
zoudt aanstonds wraak nemen over dien hoon en
gij laat de afgevaardigden der natie in uw midden
ten prijs aan allerlei beleedigingen.
Deze woorden zijn nog min of meer bij ons
van toepassing. Men vergeet het bij ons dat de
leden der Staten-Generaal gezanten des volks
zijndie ter wille van het ambt dat zij be-
kleeden, regt hebben op eerbied en achting. Ie
der scheldwoord dat een lid der volk vertegen
woordiging naar het hoofd wordt geworpen, is
een beleediging der bevolkingdie hem zond
aangedaan.
Met dat alles willen wij geenszins te kennen
geven dat de handelingen der Staten-Generaal
niet mogen worden gecriticeerdmaar wij willen
alleen dat die critiek altijd met eerbied gepaard
ga. De critiek onzer dagbladen gaat gewoonlijk
aan dezelfde fouten mank als de critiek die
Busken Huet zich veroorlooft ten aanzien van
onze groote vernuften. Beiden vergeten dat zij
veel lager staan dan de personenover welke
zij eigenmagtig zich het regtersambt aanmatigen.
Ongelukkig wordt deze eigenwaan zeer gevoed
door de toejuichingen van het volk.
Die toejuichingen spruiten voor een goed deel
voort uit een zeer troebele bronnamelijk uit
haat tegen alles wat uitsteektEven als een ge
zelschap van alledaagsche mensehen zich in het
geheim verkneutert als er kwaad wordt gesproken
van een persoondie boven hen uitsteektzoo
ook vindt de groote menigte van schrijvertjes en
staatkundige mannetjes het zeer behaaglijkals
menschen, die boven hen staan, naar beneden wor
den gegooid.
Maar de natie zon de dupe van dat neder-
gooijen worden als men die hoogmoedige critiek
ongehinderd haar gang liet gaan. Mie het dus
wel meent met het volk moet tegen die critiek
protesteren. Indien de natie haar vertegenwoor
diging, als het ware, met een lijfwacht van eerbied
en achting omriDgt, dan zal geene regering het
ooit wagen anders dan met eerbied haar te na
deren maar zoo het volk voorgaat met minach-