SCHAGER COURAN BOIBERB&G 3 Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. M 571. Twaalfde Jaargang. A. 1 Letterkunde. ABONNEMENTSPRIJS VOOR DRIE MAANDEN: Voor Schagen f 1,00. Franco per post door het geheele Rijk r 1,15. Afzonderlijke Couranten0,10. Verschijnt iederen Donderdagmorgen. Abonnementen op dit blad worden door tjitoeepbter WED. IP alle PRIJS DER ADVERTENTlëN Van een tot vijf regels0,75. Iedere regel meerder*0,15. De 85 cents zegelregt niet mede gerekend. Groote letters naar de ruimte die rij beslaan. Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te bién. J. O. DIDERIOH. Boekhandelaren eD Postdirecteuren aangenomen. EBIEVEN FIR-A-HSTCO Jacob van Lennep. Wij willen eeu kort woord van hulde brengen aan de nagedachtenis van van Lennep. Dezer dageu overleed hij in den oudendom van 66 jaren op zijn buitenverblijf in Gelderland ten gevolge eener ongesteldheid van slechts weinige dagen. Door zijn dood verliest onze letterkunde haren uitstekendsten beoefenaar wiens werkkracht en geest, door de klimmende jaren ontzienonverpoosd ouder ons bezig was. Zijn prettige en luimige aard heeft zich tot het laatste gehandhaafd en de levenslustdie vaak bij jonge menschen alreeds zoo mat isuitte zich bij hem tot zijn dood in puntige geestige scherts. Niet het minst door die vrolijkheid van geest is hij nuttig geweest voor zijne omgevingook in den breeden kring zijner lezers. Een vrolijk grijsaard is een weldaad voor ieder die met hein in aanraking k omt. Met dankbaar heid zien wij op de schoone nalatenschap door hem aan het vaderland gemaakt, op de reeks van meesterstukken ons in zijne romans gegeven. Daar in heeft van Lennep zich steeds getoond een na tionaal man en daarom vooral spreken w ij inet eer van hem. Schoon een man van de wereld en meer dan gewoonlijk een Amsterdammer, een we reldburger is het vaderland ons kleine Neder land toch de voorname studie geweest van zijne beste jaren. DeFerdinand lluijck, de voor ouders, Elisabeth Musch zijn allen met liefde behandelde stukken onzer geschiedenis en wij overdrijven niet wanneer wij in die werken dankbaar erkennen waarborgen voor het voortduren onzer nationaliteit. Eene taalwaarin goede wer ken zijn geschreven gaat niet verloren en een goed boek bewijst dat het volk hetwelk zijn taal spreektregt heeft op zelfstandigheid. Moge bet voorbeeld van van Lennep anderen wekken om hnnne krachten aan de vaderlandsclie letterkunde te wijden. Zij planten er door voort, liefde voor het vaderlandwant waar wij een man als van Lennep die in zijne wenken aan iederen lezer de bewijzen geeft dat hij alles weetdat bij alles gezien heefttoch het vederland zie*» in eere honden, worden wij niet alleen bezig gehou den op eigen bodem, in eigen toestanden maar krijgen wij die ook lief. De b^ste versterking te gen een buitenlandsch leger is een vadetlandsch schrijver als van Lennep. Dr. J, J. Aghina. Wel hebben wij niet met eenen van Lennep te doen wanneer wij over Dr. J. J. Aghina als letterkundige spreken, maar uit het ons ter beoordeeling toegezonden boekje: Is d'ouden dik, eene westfriesche novelle van dien schrijver spreekt zooveel goedsdat wy onze aan kondiging willen laten volgen achter ons woord over den trouwen Nederlander, die ons ontvallen is. De novelle verplaatst den lezer in Westlries- land en verplaatst ons dus niet. De natuur is eene Westfriesche natuur; de inenschpn spreken er Westfriesch en hebben Westfriesche gewoon ten De natuurbeschrijving is het zwakstvooral wanneer wij haar vergelijken met die welke van Lennep ons geeftonder anderen van het Gooi in het voetreisje van Ferdinand Huyck. Daaren tegen zijn de gesprekken vloeijend een onderhond als tusschen Jaap en zijn vader is inderdaad mees terlijk. Als Westfriesche gewoonte komt op den voor grond de bijzondere wijze waarop jongelieden van den boerenstand eene verkeering aanknoopen en overigens drukt de beschrijving der boerderij van den ouden Jan Pieters eeu bepaald westfriesch karakter op het boekje. Het schoonst is evenwel de novellevoor zoo ver zij niet Westfriesch is. De bijzondere karakters en de toestanden zijn inet kunst bewerkt. De schrijver deelt ons mede dat zijn verhaal een ge schiedkundigen grondsLg heeft en wij willen dat gaarne gelooveu. Het is zeer waarschijnlijk dat er wel eens eeu flinke boer zal geweest zijn die met zijn vrouw wat geld had betrouwd en wiens kapi- taa 1 ,ook door de rijzing van de waarde der lan derijen vervierdubbeld was. Waarom zou die vrouw niet hebben kunnen sterven en een zoon Pieter nalaten Is het niet waarschijnlijk dat vader Klein hertrouwen zou en wel met zijne vrouw meid, die zelf een zoon had uit een vorig huwelijk Jaap genaamd Moest dat vrouwmensch niet sterven en de band tusschen Piet en Jaap hier door vrij losser woiden. Kon het anders of Jaap, die niets had, voelde zich niet vrij tegenover Piet; en wat zoo toevallig bij elkander was gebragt, liet zich niet voegen. Is er iets vreemds in dat die wanverhouding hoe langer hoe grooter werd, vooral toen er liefde bij in 't spel kwam en Jaap.het jawoord kreeg van Trien, terwijl Pieter afgewezen werd. Men ziet dit wel niet veelmaar men ziet bet toch wel. Is het onwaarschijnlijk dat in een roes Piet Jaap aanvieldat deze gewond werddoch dat de oor zaak dier verwonding een geheim bleef door het zwijgen van den dokter (de schrijver) en de her stelling der eensgezindheid ius«clien de broeders. Dochde geschiedenis der tnhaksdoozen zou die wel echt zijn Gij moet wetenvader Klein liet twee gelijke zilveren tabaksdoozen maken en liet daarop graveren twee boerenzoons, die elkan der de hand gaven. Aan de binnenzijde stond met sierlijke letters ter gedachtenis aan m ij- nen broeder en daaronder in de eene doos Jacob Kuiper en in de andere Pieter Klein. De doos waarin de naam van Pieter Klein gesneden was, was voor Jaap de andere voor Pieter bestemd. Het was nu met diezelfde' doos dat l'ieter Jaap eene wonde toebragt en wijl op de doos van riet Jaap's naam stond had het voor een oningewijde al den schijn of deze door Piet verloren was en d egeheele verwonding toevallig misschien wel ver dicht. Doch de karakter» zijn regt menselieüjke karak ters en uitstekend geteekend. Piet is de ongun stigste van de driemaar laat ik Jaap en den ouden Pieter even sprekende voor u opvoeren. Het gesprek tusschen deze twee, waarop ik daar straks reeds doelde is inderdaad mooi. De vader verwijt aan Jaap zij ie ingetrokkenheid «Jaap,» zoo vervolgt vader Klein terwijl hij Jaap's hand nam, »ns je denke, dat ik ratn piigt tot nu toe deen heb weerom vertrouw je men den verders niet «Vader,* kou Jaap eindelijk zeggen, «Vader, je doet me onregtik heb altoos net zoo veul van jou houwen as van moederdat weet je ook welmaar 't zit me hier* en hij sloeg zich zei- ven voor 't voorhoofd «hier zit 't en deer het 't al jaren zeten. Ik heb er gien deeg van. 't Is ine zoo net of 'k niks ben niks as een loop in den wegeen doodvreter. As je Piet zakgeld geeft is dat heel natuurlijk, 't is je zeun, 'tis de zeun van je eerste vrouw, deer jij de tnan deur worden ben. 'tls dus eigenlijk Piet zen eigen geld. Maar dat's met mijn heel wat aars. Ik beu de zeun van een arm werkman de zeun van je dienstmeid die gien cent in de we reld had.* enz. Wij hebben onderschrapt de woorden «deer jij de man deur worden ben' wijl zij zoo ka rakteristiek het standpunt van Jaap aanduiden en vinden het meesterlijk gezien om daarop den va der te laten zeggen *Je plaats je op een heel verketrd standpunt Jaapje bent nederig trotsch en je veroooloof je gedachten en oordeelvellingen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1868 | | pagina 1