Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad.
M 581.
Twaalfde Jaargang.
Het mandaat van den heer
van Sypestein.
(ii;VV().\E BERIGTEN.
SCHAGER
ABONNEMENTSPRIJS VOOR DRIE MAANDEN
Voor Schagen f 1,00.
Franco per post door het gehe°le Rijk 1,15.
Afzonderlijke Courantenn 0,10.
Verschijnt iederen Donderdagmorgen.
Abonnementen op dit blad worden door alle
PRIJS DER ADVERTENTlëN
Van een tot vijf regels0,T5.
Iedere regel meerder*0,15.
De 85 cents zegelregt niet mede gerekend.
Groote letters naar de ruimte die zij beslaan.
Boekhandelaren eD Postdirecteuren aangenomen.
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rots te biên. JB
TJITG-EEF3TER WED. F. J~. Gh DIDEBICH.
BEIEVEN !PH-A.2sTCO
Er is al weder iets gebeurd dat ons over ande
ren kan laten spreken. Het lid in de Tweede
Kamer voor 's Hage uit de hofstad dus
mogten wij hier zeggen uit de stad der hoffelijk
heid heeft de algemeene beraadslaging geopend,
over de begrooting van Nederlandsch Indië. De
heer van Sypestein staat als ambtenaar aan het
ministerie van koloniën onder den minister.
Dat lid nu sprak meesterlijk, dat wil zeg
gen als een meester. Op een hoogen, on
derwijzenden ietwat satyrieken toon werd den mi
nister de Waal den mantel uitgeveegd. Maar
deze minister schijnt geen vriend te zijn van sa-
tyrevooral niet wanneer hij zelf daarvan het
slagtoffer is. De hein gedane vragen heeft hij be
antwoord doch toen heeft hij ten slotte aan den
heer van Sijpestein de lastige vraag gedaan of de
toon door hem sinds eenige maanden gedurende
zijn verlof, tegen den minister aangeslagen, beschut
wordt door het onaantastbaar mandaat van volks
vertegenwoordiger. Daarop heeft het kamerlid zich
warm gemaakt heeft intrekking geëischt van
die woorden de minister heeft dit geweigerd
het lid heeft ziju medeleden in garantie opge
roepen en misschien spreekt men er nu in
de Kamer nog over.
De Arnhemsche Couranteen liberaal blad
kiest eenigzinls partij tegen den minister. Zij ziet
in de herinnering van den minister eene afkeu-
ringswaardige handeling. Gelijk zij en na haar
de heer van Sijpestein aanvoert, wordt aan het
grootste getal der leden van de Kamer den mond
gesnoerd door dit ministriële woord. Dit komt
ons niet billijk voor. Men dient niet alleen den
gekwetsten volksvertegenwoordigermaar ook den
gekrenkten minister in zijn regt te handhaven.
Men zal zich de woorden herinnerendie de
minister Heemskerk in het vuur der improvisatie
eens den heer Godefroi toewierp In nwe kwali
teit heb ik u boeven hooren ondervragenmaar
die boeven werden fatsoenlijker door n behandeld,
dan de ministers der kroon Aan die woorden
gesproken in een opwelling van het oogenblik en
wel een oogenblik van hooggaande spanningont
brak toenmaals welligt niet alle waarheid. Doch
die spanning is gelukkig voorbij en van het be
handelen als boeven is nu geen sprake meer.
Toch is het een niet te miskennen karaktertrek
in de redevoeringen van sommige leden der Ka
mer, dat de sprekers de ministers schijnen te be
schouwen als voortdurend in staat van beschuldi
ging met hen omspringen als of het hunne be
dienden zijnaardigheden ten hunnen koste uit
venten als of hun mandaat de zending inhield
om de onmiddelijke dienaren des konings bespotte
lijk te maken. Leest het Bijblad en' gij moet de
schouders ophalen. En wie zijn daarvan de hoofd
aanvoerders Dikwijls, jongere leden der Kamer,
zonder wier welsprekende woorden het Rijk "natuur
lijk verloren zou gaan. Dit is niet dienstig voor
eene goede bthandeling van zaken. Trouwens, het
zou nog erger zijnindien hun stem niet meestal
verloren gingde meerderheid der Kamer steunt
zoodanig streven niet en dp ministers beschouwen
deze onschendbare vertegenwoordigers in den regel
als een volwassen man een kefhondje beschouwt.
Zij zijn wel lastigmaar zij bijten niet.
De billijkheid eischt, dat vooral van liberale zij
de deze verderfelijke rigting in de discussie» on
der de oogen van het volk wordt gebragt. De
conservatieven moeten weten dat de liberalen er
prijs op stellenook ministers van hunne kleur
geëerbiedigd te zien. Wanneer dit bedillen heke
len en schoolmeesteren een weinigje wordt toege
juicht verdwijnt dé groote waarheid geheel op
den achtergrond dat eene bespotting van de minis
ters eene bespotting is van de kroon. Wat be
duidt eerbied voor den koning als men met den
minister den gek scheerten dit in de uitoefening
van zijn ambtvoor de oogen des volksin het
openbaar.
Niet immer bezit een minister koelbloedigheid
genoeg, dikwijls ontbreekt hem de overtuiging zij
ner meerderheid om met een gepast woord den ge-
achten spreker van zoo even te beantwoorden. De
handhaving zijner waardigheid is voorzeker in de
eerste plaats aan hem zeiven overgelaten maar
wanneer een schamper woord hem soms ontvallen
mogtdan zij men niet te vaardig om hierin eene
krenking te zien van de vrijheid van discussie
immers die discussie is ook voor hem vrij.
Het woord van den minister was voorzeker een
schamper woord, doch hiermede is ook alles ge
zegd. Er lag geene bedreiging in opgesloten en
de herinnering aan hetgeen trouwens iedereen wist
mag het minder passende van ?ep toon des hee-
ren van Sijpestein sterker in het oog hebben doen
springen doch overigens kon het niet beschouwd
worden als een grijpen in de onafhankelijkheid des
vertegenwoordigers. Bovendien men moet erken
nendat ambtenaren inderdaad niet onafhankelijl
ziju. Er is iets gedwongens in de stelling van eei
ambtenaardie als volksvertegenwoordiger tegen
over zijn chef staat en een gevoel van kieschheid
moet hem beletten zich als meester tegen over hen
te doen gelden.
Dat iets weegt niet in die buitengewone ge
vallen waarin het pligtgevoel ons dwingt te spre
ken zelfs doet het dit niet in bet gewone dage-
lijksche leven. Niemand schat hooger dan wij
het zelfstandig karakter van den volksvertegenwoor
diger, maar daareuboven zijn wij ook groote voor
standers van de handhaving van een regelmatig
gezag. Ambtenarendie geene zelfstandigheid
kunnen toonenzonder gevaar tr loepen de ge
hoorzaamheid aan hunne superieuren op te zeggen
moesten niet bekleed worden met het mandaat van
volksvertegenwoordiger. Zijdie daartoe gekozen
worden moeten voor hun ambt bedanken willen
zij geen gevaar loopeu eene eenigzints voorwaart-
1 sche oppositie ten hunnen nadeele te zien uitleg
gen. Men heeft in deze zaak het behoudende mi
nisterie en den heer Keuchenius vergeleken met
den heer de Waal en deu heer Sijpestein. Ver
geten wij niet dat deze minister slechts eene vraag
heeft gedaan, dat er geenerlei aanleiding bestaat
om te vermoeden dat de chef anders dan door
woorden zijne magt heeft herinnerdterwijl het
aan den heer van Sijpestein geestverwante ministe
rie den heer Keuchenius ongevraagd ontslag heeft
verleend.
Men moge voor of tegen de weerbaarbeidskorp-
sen zijn men moge een dergelijk korps te Scha-
yen doelmatig of onzinnig noemen, een ieder, die
op Zoudag den Se. dezer getuige was van de uit
reiking van het vaandel hetwelk door bet scboo-
ue geslacht van Schagen aan de vereeniging tot
brloouihg der volksweerbaarheid aldaar werd ten
yesehenke gegeven moet toestemmen dat het een
«are feestdag was. De talrijke opkomst bij de
plegtigheid getuigt er vandat men nieuwsgierig
was naar het ongewoon schouwspel en de alge
meene geest van voldaanheid er na dat de sym
pathie voor de zaak is toegenomen.
Dit vooraf, en na de beschrijving der plegtig-
het De verslaggever vraagt echter vooruit ver
schooning als bij niet juist zal blijken in bet
weergeven voor het gesprokenede sterke wind
deed veel 7oor htm verloren gaan.
Flink en echt militair was hetdat de plegtig
heid ter juister uur aaDvingklokke twaalf mar
cheerde het korps aan met de muziek van de Alk-