Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. BOSÖERO&G 28 MHMHU. ïees. JSo. 592. Dertiende Jaargang;. Ao. 18G9. De regering en het volk in SCHAGER COURANT. Dit blid verschijnt op Woensdag avond doch wordt, met een bijvoegselbevattende het jongste Schager- marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen die zalks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Prijs per jaar 4,Franco per post f 4,60. Afzonderlijke nummers f 0,10. Advertenties van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder 0,15. De 35 cents zegelregt niet me- degerekend. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te biên. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. -m— POLITIE. Dezer dagen op de openbare straat gevonden een tleulel en geruimen tijd gele Jen een breiwerk. De daarop regihebbenden vervoegen zich ter Secretarie der gemeente, t GEMEE\TEAFkO\DIGl\GE\. LOTING VOOR DE NATIONALE MILITIE. Burgemeester en Wethouders der gemeente Schageu brengen ter kennis van de belanghebbenden dat de loting der in het vorig jaar in deie gemeente voor de militie ingeschrevenen zal geschieden op dingsdag den 16 Februarij aanstaande, ten raadhuize der ge meente Schagen Zij worden mitsdien opgeroepen om zich op dien dag des middags ten 12 nre aldaar te bevinden om te loten en opgave te doen van de redenen van vrij* stelling die zij ter zake van de militie vermeenen ta moeten inbrengen. indien v(j vermeenen vry'steling te kunnen erlangen wegens broederdirntt of op grond van te zijn eenige wettige toon en geen halve broeder» heblien moeten sy zich binnen drie dagen na de loting ter Secretarie ver voegen om de noodige opgaven te doen en bovendien op diogsdag den 23 Februarij eersik. des uaraiddags ten l ure, in het raadhuis verschijnenvergezeld van bij den Burgemeester bekende en te goeder naam en fanm staande meerderjarige iogezetenen die het ver- eischte getuigenis kunnen afleggen en bet aldaar op te maken grtuigscbrift ooderteekeaen. Schagen den 26 Jannary 1869. Burgemeester en Wethouders, De Borgeineester Van Dörnbrro Heiden De Secretaris A. J. van Canteokt. Men zegt gewoonlijk dat onze volksaard wars is van alle ijdele overdrijving en woordenpraal, maar zoo men in de geschiedenis de beste leermeeste- resse van de deugden ett gebreken eens volks er kent dan valt het wel te betwijfelen of dat ge zegde volkomene waarheid bevat. Immers speelt in de verschillende tijdperken onzer vaderlandsche geschiedenis de overdrijving eene groote rol. Men leze b. v. eens den rondgaanden brief door Barleus in 1619 aan de Staten-Gtueraal gerigt of de libertas publica (de algemecue vrijheid) door den Overijsselse hen regent R. H. Scheele omstreeks 1658 geschreven, men zie de lierzangen waarme de Willem van Haren tijdens den oostenrijkscben successie-oorlogds natie tot meerdere energie zocht op te wekken of de patriotische geschriften van 1785 en 1786 in men denke aan al het geen in 1814 en 1815 hier te lande tegen de Franscbeii en in 1830 en 1831 tegen de Belgen werd geschreven en men zal tot de overtuiging komen dat die afkeer van overdrijving en gezwol lenheid bij ons nimmer zoo bijzonder groot is ge weest. Ook in het afgeloopen jaar kwamen vele dingen aan het lichtdie weinig getuigden van onzen weerzin tegen de overdrijving. Wij willen ditmaal niet spreken over alles wat er geschreven en ge haspeld werd over de onderwijskwestie en hoe deze kwestiedie toch per slot van rekening op niets anders dan een geldzaak neerkomt, door een straal krans van heilige en mooi klinkende woorden, als godsdienstgeweten vrijheid en geloof werd om geven. Liever willen wij wijzen op de schrikba rende overdrijvingwaaraan zich dc veroordeelaars der regering schuldig maakten. Men herleze de hoofdartikelen onzer oppositie bladen van het vorige jaar. Men zoude bijna wee om het. hart worden als men al die verzuchtingen, al die wee en achsdie werden geslaakt over de slechtheid onzer tegenwoordige regering las. vAch ons ongelukkig vaderland,' dat was de eentoonige weêklagtdie wekelijks en dagelijks door Dagblad en Tijd werd herhaald. In de geschiedenis scheen volgens beiden bijna geen tweede voorbeeld van zulk een immoraliteit als door de tegenwoordige regering werd ten toon gespreidaan te wijzen. En waar nu kwam al die inmoraliteital dat slecht op neder Ie. Dat de nieuwe regeringzonder Thorbecke als hoofd was tot stand gekomen. 2e. dat van Bosse geen wet tot hervorming der belastingen wilde voordragen. Naar ons eenTondig begripzijn beide zaken even vreemd aan de moraliteitals dat eAi schoen maker onze schoenen te naauw heeft gemaakt en of de keukenmeid te veel zout in het eten heeft gedaan. Voorzeker ware het beter, zoo de schoe nen ons juist pasten of de spijze goed bereid was, maar men beeft daarom toch geen regt de oorza ken van de onaangenaamheden van onzedelijkheid te betichtenmisschien was het in sommige op- zigten te wenschen dat Thorbecke zich aan het hoofd der nieuwe regering had gesteld misschien was het heilzaam zoo reeds dadelijk de hand ware geslagen aan de hervorming van ons belastingstel sel maar zeker ia het dat beide kwestie's geheel buiten het gebied der zedeknnde vallen. kien denke zich een onpartijdig geschiedschrijver, die in 1968 de geschiedenis van onzen tegenwoor- digen tijd zon beschrijven. Hoedanig zonde zijn oordeel over onze tegenwoordige regering zijn Wij gelooven nagenoeg als volgt In 1868 moesttengevolge van de nienwe ver kiezingen de behoudende regering vallen. Thor becke stelde op verzoek des koniugs een nienw bestuur te zamen afgeschrikt door de ondervin ding opgedaan ia zijn laatste ministerieweiger de hij zelf zitting te nemen in de nienwe regering, zijne positie had daardoor veel overeenkomst met die van Wellington in Engeland, die, ook zon der zelf minister te zijndoor den glans van zijn naam als tusschenpersoon tnsschen den koning en de ministerseen grooten invloed had op de regerings zaken. De nieuwe regering, steunende op een kleine meerderheid in de Kamers had een moeijelijke taak ta vervullen daar het volk wars was om meerdere belastingen op te brengenviel er aan eene afdoende verbetering van het coloniale stelsel noch aan een hervorming van het belastingstelsel die beiden noodzakelijk tot deze uitkomst zouden hebben geleid, bezwaarlijk te denken. Overigens bad dat bewind in tegenstelling met het vorige een zeer burgerlijke kleur en onderscheidde zich de meeste leden door onverpoosde werkzaamheid en eenvoud van levenswijze. Twee deugdenwel ke in een burgerstaat steeds op hoogen prijs moe ten worden gesteld omdat zij voor de burgerij de beste slagboomen zijntegen de laffe navolging eener bedorvene aristocratie die altezeer in weel de en lediggang haren roem zoekt. Naar ons voorkomtzal het oordcel van een onpartijdigen geschiedschrijver nagenoeg aldus lui den en ook bij de aanwijzing van politieke fouten zal hij niet aan onzedelijkheid denken. Waarlijk eer men overging tot het slaken van al die ver zuchtingen en weeklagten moest men bedenken hoedanig dan toch wel de klagt moest zijuals er in waarheid onzedelijkheid op grove schaal was gepleegd. Op zedelijk gebied is niets gevaarlijker dan met woorden te schermen en iets als onzede lijks te brandmerken wat daaraan heel vreemd is. Als men het groote woord onzedelijkheid uit- speektdan moet het feit, waarvan sprake is, van zoodanigen aard zijn dat ook de eenvoudige het als een zedelijk kwaad afkeurtanders werkt men medeom het volk dat toch tot zoo iets al ligt geneigd isden mug te laten uitzuigen en den kamel te laten doorzwelgen. En daarenboven al die weeklagten over de regering welk nut bren gen zij aan Zij dienenom de natie afkeerig te maken van zelfverbetering. Wij hebben het meermalen gezegd de roeping der dagbladpers in onzen tijd, moet niet zijn ver betering der regering maar verbetering des volks, en zie, terwijl het vorige jaar zoo bijzonder rijk was aan aansporingen tot de regeringom zich te verbeteren liet men het volk in den waan, dat het wel heil van een ander bestuurmaar niet van zelfverbetering had te wachtenen toch moest men het volk liever leeren dat het zijn eigen lot bij- ra geheel alleen in handen heeft en dat de rege ring al heel weinig tot zijn waarachtig gelak kan af- of aandoen De tnoeijelijkheid der oplossing van de meeste staatkundige vragen schuilt niet zoo zeer bij het bestuurmaar bij het volk. B. v. Het groote bezwaar van eene wijziging

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1869 | | pagina 1