Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. Dertiende Jaargang. Ao. 1869. Het tweekamer-stelsel. Plaatselijke Belastingen. Kiezerslijsten. JS 601. SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt op Woensdag avondd<#h wordt met een bijvoegselbevattende het jongste Schager- marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Prus per jaar 4,Franco per post f 4,60. Afzonderlijke nummers f 0,10. ADVERTKNnës van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder f 0,15. De 85 cents zegelregt niet me- degerekend. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te biên. (iEMEE\TEAFKO\DIGIME)i. Burgemeester en Wethouders van Schagen Gelet op art. 264 der Gemeentewet Maken bekend dat het door hen voorloopig vastgestelde voljaars kohier van den hoofdelijken omslag en dat voor de belas ting op de honden voor de dienst 1869 gedurende 1+ dagen en wel van den 26 Maart tot en met den 9 April aanst. ter Secretarie dezer gemeente, voor een ieder ter lezing zal nederliggen. Schagen den 25 Maart 1869. Burgemeester eu Wethouder» voornoemd Van Döunberg Heiden. De Secretaris A. J. van Cantfokt. De voorzitter van den Kaad der gemeente Scha gen brengt ter kennis dat de lijsten, aanwijzeude de personen die bevoegd zijn tot het kiezen van Leden van de 2 Kamer der Staten-Generaal, van de Staten der provincie en van den Gemeenteraad op h< den gesloten bij vernieuwing aangeplakt en op de Secretarie dezer gemeente voor een ie i'erter inzage zijn nedergelegd. Schagen, den 3U Maart 1869. De Voorzitter voornoemd Van Döunul&g Heiden. Het Nederlandsche volkvoor zoo ver het be lang stelt in de publieke zaak verkeert op dit oogeublik wéér in eene soort van spanning. De Tweede Kamer heeft hare goedkeuring gehecht aan de wetsvoordragt tot afschaffing van het zegel op de dagbladen. Die afschaffing wordt door ve len vurig gewenscht en krachtig verdedigd door anderen even vurig bestreden en afgekeurd. Wij willeu niet treden in nieuwe beschouwingen over de vragen of het dagbladzegel is overeentebrengen met de vrijheid van gedachte-uitingof de afschaffing daarvan aan alle illusiën zal beantwoorden. Die vragen zijn voor het tegenwoordige uitgeput en op de laatste zal de toekomst een autwoord ge ven. Eene andere quaestie en die zich naar aanlei ding van het votum der Tweede Kamer noodza kelijk aan ons opdringt, is deze: zal de Eerste Kamer zich met de beslissing van hare zuster veieenigen Dit is nog zeer twijfelachtig, maar hoe het zijwe meenen te mogen vragen zal na hare be slissing de volksvertegenwoordiging een oordeel hebben geveld dat men met eenigen grond kan noemen het oordeel des volks Op deze vraag aarzelen we geen oogenblik een ODtkennend ant woord te geven. We laten hier geheel in het midden de quaestie of alleen algemeen stemregt <le vertegenwoordiging maakt tot de uitdrukking van den volkswilof het betalen van eene zekere som in de rijksbelastingen is een voldoende en wel de eenige voldoende waarborg van eene ze kere mate van ontwikkeling. We hebben hier bepaald op het oog de vraag of eene volksverte genwoordiging zamengesteld uit twee afzonderlijke ligcharaen wier leden op verschillende wijze worden gekozen zooals in Nederland met cenig regt op den naam van volksvertegenwoordiging aanspraak kan maken. We vragen ons in de eerste plaats af, wat de vertegenwoordiging in een constitutioneelen staat moet zijn en dan is het antwoord daarop on getwijfeld dit, zij moet zijn eene uitdrukking van den wil des volks een getrouw beeld van het volkniet van den wil van de numerieke meer derheid alleenevenmin van den wil der sociale meerderheid alleenmaar een wéérklank van de schoone harmonie van het geheel dier beide meer derheden en der minderheden waarin alle wan klanken zijn vermedeu en waarin altijd de meerder heid domineertmaar ook nooit zonder de dis sonanten op te lossen uit de stemmen der min derheid voortvloeiende. Hebben we nu dien weerklank gehoord na het votum der eerste kamer? Stellen we eerst het geval dat de eerste kamer zich met de beslissing der 2e. kamer niet veree- nigten de wetsvoordragt verw< rpt. We hebben dan klaarblijkelijk gehoord 2 stemmen uit het volk vertegenwoordigende twee verschilleude beginselen en hebben we nu eenige zekerheid dat de tweede stem die gesproken heeft, de eerste Kamer, meer is in het volksbelang dan de tweede Volgens onze staatsinrigting moet men dat veronderstellen want had men die zekerheid niet, waarom dan aan het ligcluam dat een ander beginsel vertegenwoor digt de magt gegeven de beslissing der tweede kamer buiten werking te stelleu? Ware nu dit beginsel in ons stelsel doorloopend gevolgd, ware aan die tweede stem steeds de beslissing gegeven wij zouden zwijgen of trachten aan te toonen wat er somtijds aan bare juistheid moet ontbreken. Het tegendeel is echter het geval want de mo gelijkheid bestaat evenzeer dat de tweede kamer eene wetsvoordragt verwerptdie door de eerste kamer ontwijfelbaar zon zijn aangenomen. Is het dan in dit geval in bet volksbelang wat het eene, in het vorige geval wat het andere staatsligschaam voor goed hield Zoo neen van waar dan dat verschijnsel Men zal mij tegenwerpen het is waar de eer ste kamer vertegenwoordigt een ander element en ander beginsel dan de tweedede eerste is de uitdrukking van den wil der sociale, de tweede de uitdrukking van den wil der numerieke meer derheid maar juist die dubbele vertegenwoordi ging geeft immers de waarborgen dat nimmer eene voordragt wet zal worden dan wanneer ze strookt met den wil en het belang der numeriek"- en der sociale meerderheid en dus met het belang van het geheele volk. Maar is dan die waarborg voldoendeis het dan de taak van de vertegenwoordiging alleen te waken tegen het tot stand komen van wetten in strijd met het belang van eenig deel des volks Neen voorzeker die taak is meer omvattend ze strekt zich ook uit tot de zorg voor de verbete ring van wetten die met het volksbelang in strijd zijnen hoe zal nu die taak naar eisch worden vervuld door twee ligchainen die ieder strijden voor een afzonderlijk beginseleen afzonderlijk belang Geen dier beide ligchamen mag vragen naar het belang van het geheele volk ieder moet de ingezonden voordragten toetsen aan het belang dat het vertegenwoordigt en zoodra ze daarmee in strijd is ze verwerpen. Het is dus o. i. duidelijk dat de twee kamers waar ze worden voorgesteld als vertegenwoordigende verschillende elementen die te zameti genomen een getrouw afbeeldsel zijn van het geheele volk, ieder afzonderlijk slechts van een deel van het volk en waar se in overeenstemming met die voorstel ling zijn ingerigt haar doel grootendeels moeten missen. Het zij verre van ons hier te velde te willen trekken tegen eene herhaalde beooideeling eener wetsvoordragt en tegen het Iwcekainer-stelsel. De wetten, volgens welke het land zal worden ge regeerd zijn voorzeker wel van genoeg belang om eene rijpe overweging te verdienen. We meenen alleen op grond de bovenstaande bezwaren ons niet te mogen vereenigen hiermededat die overweging tweemaal geschiedemet het oog op verschillende belangen. De volkswilzooals we die boven omschreven en waarvan de vertegenwoor diging de uitdrukking moet zijnmoet spreken uit de beslissing van iedere kameriedere kamer moet de wet toetsen aan het volksbelangdan alleen zal dat belang worden bevorderd door elke verwerping eu door elke aanneming. Een tweekamer stelsel wenschen wijmaar be rustende op dit beginsel twee kamers gekozen door dezelfde kiezers (beide regtstreeks) beide dus geroepen om te streven naar hetzelfde doel het volksheil. Noodzakelijk zou het echter zijn in de vereisch- ten voor de verkiesbaarheid tot lid dier kamers waarborgen te zoeken voor eene verschillende be oordeeling der wetsroordragten, al zij het ook met hetzelfde doel voor oogen. Vooruitgang, verbeteriug in het staatsbestuur is ons aller strevenin de tweede kamer zouden wij daarom wenschen vereenigd te zien frisscbe vurige krachtendie zich met ijver voortbewegen wilden naar dat doeldie elke klagte over het bestaande met een geopend oor opvingen en el-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1869 | | pagina 1