15 AJPRtt.
Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad.
De RooniÊch Katholieken en het
openbaar onderwijs.
M 603.
Dertiende Jaargang.
Ao. 1869.
ft
SCHAGER COURANT.
Dit blad verschijnt op \Yoensdag avond doch wordt,
met een bijvoegselbevattende het jongste Schager-
marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen
die zulks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Pnus per jaar f 4,Franco per post f 4,00.
Afzonderlijke nummers f 0,10.
Anvr.ETKNTiëN van een tot vijf regels f 0,75; iedere
regel meerder 0,15. De 85 cents zegclregt niet mc-
degerekend. Groote lettere naar de ruimte die zij beslaan.
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rots te biên.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
Zou het voor de Katholieke ingezetenen beter
zijn indien de klove tusschen hen en de anders
denkenden in Nederland werkelijk tot stand kwam,
gelijk de Ultramontaansche leiders dit verlangen
Met deze vraag besluit de heer J. F. Jansen
openbaar onderwijzer te Ilarlingen, eene ons ter
aankondiging toegezonden brochure, waarin hij zijn
woord zegt omtrent de groote kwestie van den dag.
Dat woord is een godsdienstig en nationaal woord
en zal door de groote massa der Nederlanders,
op wien deze beide adjectieven nog altijd van toe
passing zijn, met welgevallen worden ontvangen.
Hij betoogt daarin dat het openbaar onderwijs in
Nederland hetwelk van eene zekere zijde thans
zoo geducht wordt aangevallen, inderdaad gods
dienstig is en nationaal en dat de grieven daarte
gen aangevoerd, als zou het ongodsdienstigheid be
vorderen en door de oplossing der godsdienstde
oplossing der nationaliteit voorbereidenslechts
voor de leus zijn gesteld, orn den waren toeleg te
bedekken.
De Ultramontanen" zoo drukt de schrijver zich
uit, «hebben met leedwezen bemerkt, dat in Ne
derland eene Nationaliteit bestaat, die de
kracht uitmaakt van ons volksbestaan. Deze
nationaliteit kuunen zij tot hunne oogmerken niet
gebruiken en daarom moet ze bezoedeld, aan
gevallen zoo mogelijk gesloopt worden. In de
Nederlandsche openbare scholen wordt de eerbied
aangekweekt voor die Nederlandsche nationaliteit
dat weten de Ultramontanen en daarom vooral
willen zij afzonderlijke scholen voor de kinderen
der geloovigen. De leus dezer nationaliteit is
«vrijheid* vrijheid van geweten van drukpers
van gedachten. Van die vrijheid maken de l ltra-
montanen thans een zeer ruim gebruik om onze
nationaliteit te bestrijden. Doch even als de ware
Nederlander den beeldenstorm van 1565 verfoeit
omdat de woeste hoop vergruisdevernielde
bezoedelde wat andersdenkenden heilig en dier
baar wasverfoeit bij ook den modernen beelden
storm door de Ultramontanen ondernomen, tegen
al wat den echten Nederlander, katholiek of evan
gelischdierbaar is.»
Wij prijzen de lezing der brochure zeer aan.
Wij zijn toch beducht dat de algemeene verkiezin
gen in dit jaar geheel zullen worden beheerscht
door de bijzondere meeniDgen omtrent het openbaar
enderwijs en het is daarom pligt voor de kieziers
om zich de stukken van het geding eigen te ma
ken. Wij zijn vol goeden moed omtrent den uit
slag, ofschoon de ernst van het oogenblikdoor
vele mannen wier oordeel door ons hoog wordt
geschat, hoog wordt aangeslagen. Dit noopt ons
om ditmaal een struisvogel-politiek te verlaten
waarin wij moeten erkennen vaak heil gevonden te
hebben. Wanneer men den schijn aanneemt van
het gevaarniet te zien ondervindt men niet
zeldzaamdat de vijanddie zich zeker waande
van deze prooi, middelerwijl zich in eene andere
onderneming steekt die door toevallige omstandig-
heden zulk een loop neemt dat hij onmagtig
wordt om zelfs zijn eerst vastgesteld doel te be
reiken. Dat roeren van de trom door de voor
standers der school, houdt de tegenstanders wakker.
Maar wanneer die politiek niet baat en men met
zekerheid kan voorzien dat de vijand zijn slag zal
slaan en om niets ter wereld ons uit het oog zal
verliezen, is alleen in volledige wapening nog mo
gelijkheid om den strijd te vermijden.
Wij mogen daarom over het ouderwijs niet zwij
gen en willen ditmaal de vraag van den heer Jan
sen tot een punt van onderzoek maken. «Zou
het voor de Katholieke ingezetenen beter zijn in
dien de klove tusschen hen en de andersdenkenden
in Nederland, werkelijk tot stand kwam?*
Men moet zich dezen toestand duidelijk denken om
goed de tegenstelling te vatten van het nu en d a n.
Men kan zich niet vleijen met eene voortzetting
van den tegenwoordigen toestand, die banden van
vriendschap tusschen andersdenkenden knoopen
deed uit ware achting en op gewettigde gronden
rustende genegenheid. Men heeft dan niet meer
genoeg, zoo als nu, aan de verzekerdheid der vrij
heid van geweten en de erkenning van elkanders regt;
maar het beginsel van afscheidingja van strijd
moet dan streng worden doorgevoerd. Is het Pro-
testantsche hoogmoed w anneer wij voor de Katho
lieken in die toekomst een treurig isolement
zien Zouden zoo vele banden inaar kloek kun
nen worden doorgesneden, zonder ons te verzwak
ken Vergunt mij, Katholieke landgenooten dat
ik u regtstreeks aansprekeZal uw te huis zoo
veel aangenamer zijn als alle vreemden er geweerd
worden Ziet hoe gelukkig onze maatschappelij
ke toestand heeft gewerkt op onze wederzijdsche
verhouding. Zelfs door onze punten Tan verschil,
worden wij tot elkander getrokken en dikwijls leer
de onze hoogmoed van uwe nederigheiden uwe
volgzaamheid van onze fierheid. Onze kinderen
groeiden te zamen opspeelden met elkander
ontvingen het onderwijs uit eenen mond en bestem
den onze droomen om in het leven niet tegenover,
maar naast elkander te staan. Zal dit schoon ge
heel gebroken worden op de kreetde gods
dienst is in gevaar Maar wij bidden uzegt
ons toch, wat voor godsdienst is er in gevaar
Wanneer en waar hebben wij uwe vrijheid van ge
weten gekrenkt en is het niet een weinig chicane
die krenking te zoeken in een onderwijs dat aan
alle kinderen wordt aangeboden, dat openbaar is,
dat onder behoorlijk toezigt staat, dat tot zijne
levendig making alle, ook uwe krachten oproept
en dat de grondslag legt voor verbroedering tus.
schen de dragers der meest verschillende denkbeel
den? Wat door deze leus wordt in gevaar ge-
bragt, omvat een groot gedeelte uwer sociale po
sitie, die zoo is in één gevlochten met die van
uwe protestantsche landgenooten, dat eene scheu
ring de schromelij kste gevolgen hebben zou. En
toch hierop legt men het toe. De veroordeeling
van alle onderwijs, buiten het katholieke, sluit voor
de toekomst in zich de veroordeeling van alle be
trekkingen tusschen protestant en katholiek en nog
eens, zon deze toestand zoo begeerlijk zijn
Doch offert dit aanmerkelijke deel uwer maat-
schappdijke voorregten op de godsdienst is
het waard! maar toch maakt het eerst flink
voor uw geweten uit of hier sprake is van gods
dienst, dan wel van een drijven in eene richting,
waar gij niet wezen wilt. Want vergeet niet dat
wanneer de scheiding tot stand is gekomen die
verlangd wordt, gij tevens waarborgen verliezen zult,
waarop het godsdienstig gemoed hoogen prijs moet
stellen. Thans bezit gij niet buiten de godsdienst,
maar buiten de kerk, den Staat. Deze beschermt
u, deze zet uwe kerken opendeze draagt het
zwaard om de misdaad in den huichelenden vorm
der vroomheid te straffen. Schat deze voordeden
niet gering, dit moogt gij niet. Er is eene rigting
in iedere godsdienst-regeling die de zaligheid na
het leven alleen verkrijgbaar wil gesteld hebben, na
afstanddoening van het regt van eigen beschikking
gedurende het leven.
Tegen die rigting mogen wel waarborgen be"
staan en de Nederlander vindt die in dc voorreg
ten van het Nederlanderschap, verworven eens door
strijd, behouden door eerlijkheid en verdraagzaam
heid. Deze worden in de waagschaal gesteld, wan
neer uit naam der godsdienst de staf gebroken
wordt over den Staat en zijn instellingen. En de
Boomsch Katholiek, die thans partij trekt tegen
het openbaar onderwijs loopt gevaar van zich moed
willig te versteken van het eenig, het eerlijk, het
afdoend middel om zich voor geestdrijverij te hoe
den en zich zelf en zijne kinderen voor fanatisme
te beschermen, wanneer hij het neutrale onderwijs
verzakende, strijden gaat voor het uitsluitend regt
van onderwijs der uiterste rigtingen.
En wanneer noch het waardig en eenvoudig be
toog van den heer Jansen, dat de Staatsschool
nationaal is en godsdienstig, noch de opoffering
die men van u vraagt om u, levende en opgegroeid
in het midden eener bevriende protestantsche be
volking van haar te scheidenwanneer noch de
vrees dat gjj de kerk in wereldsche zaken plaat
sende boven den Staat, onder de drukkende slave-
nij der kerk geraken zoudt, u weerhouden kan om
de gemeenschappelijke school onzer kinderen afte«
breken werpt den blik dan toch eens rondom u