De drie studentjes van
Piet Paaltjes.
t;i:wo.\E mtuf.ri v
"Wij voor ons prijzen ons vaderland gelukkig J
dat men in geen enkel tijdperk bij on9 lang heeft
nedergezien op den burgerstanden daardoor onze
faal heeft vrijgehouden van al die schimpwoorden
al» b. v roturier en bourgeoiswatrin de fransche
taal vroeger zoo rijk was. En zal men dan nu
die leelijke woorden gaan overnemen Mogelijk
dat men dezen of genen nieuwbakken aristocraat i
er genoegen mede doet, misschien dat deze of I
gene jonker terwijl hij met het boek in de ban -1
den op de luiste wijze ligt uitgestrekt in de ou-
derwetsche fauteuil mogelijk door zijn grootvader i
den timmerman vervaardigd, er zijn hart aan op-1
haalt, maar zeker is het dat elke verstandige het i
zal veroordeelen zoo men door misbruik van «oor
den lang gesmoorde veeten weder tracht aan te i
wakkeren.
De uitnemeudste staatslieden hebben steeds in i
de burgerij de ware kracht van het land gezien
en steeds hunne beste pogingen aangewend oin aan i
dezen een invloed op de regering te geven. Wij i
kennen weinige zulke treffende woorden als waar- i
mede de hoogleeraar en Staatsman Kemper in i
1-814 als verdediger van den burgerstand optiad;
het zij ons vergundze hier af te schrijven
ii Wat was na den moord van prins Willem I,
het op het noodlottig jaar van 1795 de binnen-
landsche staat van ons vaderland Wat anders
dan eene gedurige worsteling tusschen de magt
van een zoo genaamd eminent hoofd en de aristo
cratie van eenige familiën die aan dat hoofd bij
na -elk eigenllijk blijk van .eminentie betwisteden
onder den schoonklinkenden naam eener vrijheid
welke bij hen niets anders beteekende dan de on
belemmerde werking van hunnen invloedterwijl
niet zelden de meest hagciielijke omstandigheden
des vaderlands de algeuieene belangen voor pro
vinciale stedelijkeja somtijds voor personen
en familie-betrekkingen wijken moesten en het ei-
gentlijke volkdat is de werkzame middelstand
die het meest aan den Staat toebrengt
en het minst daarvan vordert, misleid
door bedriegtlijke voorgevens en verwijderd van
de aannadering tot het centrale punt, waar het
den laster terstond ontmaskerd zoude gezien heb
ben alzoo het slagtoffer werd van eenige familiën
xl ie zich beurtelings in onze geschiedenis, nu eens
als verdedigers eener zoogenaamde volksvrijheid en
dan weder als aanhangers van het huis van Oranje
voordeden, naar mate zij of van het volk, of van
dat huisvoor hunnen invloed meenden te vreezen
te hebben.
m.
Tot nog toe behandelden wij de vraag meer
uit een geschiedkundig en, als ik het zoo noe
men durfuit een wijsgeerig oogpunt maar ik
zou mijne taak niet afgesponnen rekenen zoo
ik de onjuistheid der stelling niet uit het maat
schappelijk leven trachte aan te toonen. Paal
tjes laat niet onduidelijk huichelarij als de meest
bruikbare wereldkennis optreden. Het verraad
dat de derde pleegt, is een verraad aan zijn be
ginsel. Dit verraad brengt zijn looneen be
trekking en een echtgenoot. Door een stel witte
dassen wordt hij bekeerd van een zondaar tot een
braaf en fatsoenlijk manover wien de wereld
verder stof had otn zich te verheugen.
Er is weder iets van waar. Er is een slechte
draai in hel karakter vaa de wereld waardoor zij
onder schijnbaar grooten eerbied voor het fatsoen
Itjke zich gansch onfatsoenlijke dingen veroorlooft i
Nu zal dit wel altijd zoo geweest zijn, niet al
leenmaar ik durf te beweerennimmer mit- 1
der dan nu. 0.n dit waarschijnlijk te maket,
wijs ik er u op dat de menscheit tegenwoordg
veel miuder van elkander afhankelijk zijn dut
vroeger. In zoo vele opzigten is de gelijkbid
Aan dien gedurigen strijd moest een einde ko
men,* enz.
Kemper noemt dos de burgerij den stand die
het meest aan den Staat toebrengt en het minst
daarvan vordert ja stelt dien gelijk met het ge-
heele volk. Kemper leefde in een tijd toen de
democratische beginsels nog niet tot volle rijpheid
waren gekomen en alzoo vereenzelvigt hij mis
schien de burgerij te veel met het volk, maar dit
althans is zekerdat het eene weldaad voor eene
geheele natie is bijaldien die burgerij zich steeds
meer uitbreidtzoodat zij op het laatst allen in
haren schoot omvat. En zeker is het dat ons va
derland gelukkiger zoude zijn geweestzoo men
in 1814 naar de lessen van Kemper ineei geluis
terd had. Doch wat men in 1814 aan de burge
rij onthieldgaf men haar in 1848. En heeft
men nu regt om zich over hare heerschappij te
beklagen Wij gelooven liet niet. Er mag nog
veel aan het volk ontbreken onze regeringsvorm
moge zijne fouten lu bben doch men moet inge
val men beweert dat de zoogenaamde bourgeoisie
bij ons aan de regering isaan haar om die re
den eerder lof dan blaam toc/.waaijeu. Sinds 1848
zijn toch bij ons grootere dingen tot stand geko
men dan i u eenig vroeger tijdperk. Wij hebben
ons land met een spoorwegnet overspreidtwij heb
ben kanalen gegraven en plassen opgedroogd, wij
hebben het lagere onderwijs verbeterd en het mid
delbaar onderwijs als het ware gescliapen wij heb-
hen door afschaffing van accijnsen het voedsel voor
het volk goedkooper gemaakt en eindelijk de sla
vernij in VVest—Indie opgeheven.
Is dit alles niet prijzenswaardig en kan men
ons een tijdperk noemen, waarin iets dergelijks is
geschied Is de bourgeoisie dan van dat alles
de oorzaak, dan koiul haar hoogen lof toe. Maar
als men van bourgeoisie spreekt dan kan men
aan dat woord niet eene al te uitgebreide betee-
kenis geven men kan het niet vertolken door het
hollandsche woord burgerij. Nu kan men wel zeg
gen dat bij ons sinds 1848 d e burgerij aan de
regering is maar dit geldt uiet van de bourgeoi
sie. Onder dit woord moet men toch uitsluitend
verstaan de nijverige middelklasse der steden, en
nu betwisten wij ten zeerste de stelling dat deze
klasse bij ons de overhand zoude hebben.
Het tegendeel is waar, de plaltelandsche bevol
king is bij ons tegenwoor.lig kiesstelsel verreweg
de inagtigste. Alleen in Amsterdam Rotterdam
dei Haag, Utrecht en Groningen, heeft de be-
voking der steden bij de verkiezing de overhand
d<r menschen thans van eene theorie eene wer
kelijkheid geworden dat de groote beweegreden
oi» zich anders te vertoonen dan inen is ge-
veel van afhankelijkheid bijkans niet meer be
staat. Verder vestig ik er uwe aandacht opdat
1 schoon de wereld welligt altijd nog een weinig
i wil bedrogen worden misleiding langzamerhand
1 eene onmogelijkheid wordt door de voor allen
i testaande gelijkheid in de bronnen onzer kennis.
En eindelijk uiogen wij niet uit het oog verlie-
1 ten datofschoon in deu tegenwoordige!) tijd de
akhandel nog steeds met- succes gedreven wordt
1 >veiiwel in het maatschappelijk verkeer eene rig-
iting niet te miskennen valt die er naar streeft
'om ook voor de maatschappelijke leugens waarheid
iin de plaats te stellen.
Indien wij in bijzonderheden wilden treden
konden wij in de eerste plaats antwoorden op dat
punt van de witte dassen want hieraan wordt
door Paaltjes groot gewigt gehecht. En ik vraag
u in allen eriv?thebben witte dassen overigens
toch een zeer ouschuldig kleedingstuk ooit
moeijelijker dagen gehad dan tegenwoordig
Bestaat er niet een stelselmatig verzet tegen,
een verzetwaarvan de oorzaak onmiskenbaar ligt
in de duideiijk uitgesproken meening van de
maatschappij dat zij geenerlei waarde hecht aan
de prediking van ernst door een kleedingstuk.
Eu indien wij een ruimer standpunt kiezen en
de groote kwestie van deu dag onder de oogen
maar overal elders leggen de bewoners van het
platteland het meeste gewigt in de schaal. Dus
is wel de burgerij, maar niet de bourgeoisie aan
het bestuur. Doch ook die burgerij is niet met
scherpe grenslijnen van het andere gedeelte der
natie afgescheidendie burgerij omvat veelal het
geheele volk. Zij wordt gestuwd en gedreven
door de publieke opinie. En op deze kan een
ieder ook zonder dat hij kiezer is grooten invloed
uitoefenen. Zijn er door de natie of door de re
gering grove fouten begaan dan dragen wij allen,
wie wij ook zijnons aandeel in de schuld. "Wij
hebben altijd de zienswijze van helidit immer
aandringen op de verbetering der regering en niet
op die van het volkbestreden en keuren het
om dezelfde redenthans ook afdat men een
bepaalde klasse als de eenige ware schuldige af
gaat schilderen.
In onzen tegenwoordigen toestand moet het ge
heele volk aansprakeiijk worden gesteld voor de
verkeerdheden die er begaan worden. Allee.n dan
wanneer men gevoelt dat ieder door zijne beste
pogingen in het werk te stellen mede kan werken
tot heil van deu Staal en ieder door stil te zitten
en te berusten in het kwaad dat geschiedtzich
de solidariteit en de algemeene schuld op den hals
haalt komt men tot bewustzijn dat zelfverbetering
volksverbetering isen volksverbetering die der re
gering moet vooraf gaan.
De te Amsterdam gevestiade brandwaarboramaat-
schappij „de Adelaar* is, blijkens de Amsterd.
Conrant in staat van faillissement verklaard.
Ook te Schatten zijn onderscheidene pand■•n bij
de Adelaar verzekerd.
Het retds vroeger geopperde denkbeeld van de
opriïting eener locale Scliager brandwaarborgmaat-
srhappij wordt daardoor weder brsproken. In bet
belang van Scbagen's ingezetenen zal niemand zoo
danig denkbeeld verwerpen vooral als men nagaat
hoe elders dergelijke genootschappen niet slleer.
uunstig werken maar bij sommige zelfs aan ver
zekerden door verzekeraars jaarlijks eene geldelijke
uitkeering van de winst geschiedt voortspruitende
uit kapitaalsrente. Voor Schatter kapitalisten is
voorzeker niets beters te exploiteeren I I
26 April j.l. had te St Maarten de plegtige
inwijding plaats van de in den loop des voiigen
jaars nieuw gebouwde School en ouderwijzers woning.
Werd door de stichting dezer nieuwe luchtige,
doelmatige school ter vervanging van de oude
in eene lang gevoelde behoefte voorzien zij mogt
tevens dienen tot een vernieuwd bewijs van de
groote belangsti Hing, de zorgen ijverige bemoeijen-
gen des Gemeentebestours voor de zaak van het
openbaar onderwijs.Van de meeste daken der
publieke gebouwen wapperde de nationale driekleur»
zien de onderwijskwestie zou haar ontstaan niet
eenigzints zamenvalleti met de rigtiug naar waar
heiddie ik in het streven der maatschappij
meende te ontdekken. Hoeveel bezwaren ook te
gen dat onderwijs worden ingebragtmen b'ijft
wel met de beweering achter, dat er aan de
jeugdige harten en hoofden eene rigtiug zal ge
geven worden die hen geschikt maakt voor eeue
maatschappij waarin de logen den scepter voert
Integendeel de voorname aanklagt is juist dat
de jongelieden zonder tucht opgroeijenzonder
dat bun eerbied ingeboezemd wordt voor vroeger
aangebeden maatschappelijkheden; dat kennis, ken
nis alleen het onderwerp der besprekingen het
voorwerp van het zoeken is.
Dat in vroegere toestanden der maatschappij
de schijn een zoo gtoote m*gt uitoefende lag in
het bijna op teder gebied gewettigde autoriteits
geloof gewettigd omdat de wetenschap niet was
in hpt bereik van ieder. Gaandeweg bereidt ons
onderwijs een anderen toestand vooren de tijd
is zoo ver niet meer verwijderd waarin strijders
tegen domheid en vooroordeel als antiquiteiten
zullen kunnen worden weggeborgen. Eene maat
schappij die ouderwijs op zoo hcogen prijs stelt
als de onzeverdient de beschuldiging van Paal
tjes niet en waar volksverlichting de taak is der
volksopvoeding, daar kan het maatschappelijk le
ven niet ontaarden in een strijd tegen leeuwen en
tijgers, adders en padden. Zeker circuleert hier