27 MKL Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. Koningsgezindheid. M 609. Dertiende Jaargang. Ao. 1869. GEMEENTE-AFKONDIGINGEN. NATIONALE MILITIE SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt op Woensdag avond doch wordt met een bijvoegselbevattende het jongste Schager- marktberigtden volgenden avond verzonden aan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Prijs per jaar 4,Franco per post f 4,60. Afeonderlijke nummers 0,10. Advbrtbsth-n van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder f 0,15. De 35 cents zegelregt niet me- degerekend. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Naar volksheil zonder deugd Je dingen Is arbeid aan een rots te biên. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. POLITIE. Door den drijver Gerrit Werver van Hoogwoud, zijn Donderdag den 20 Mei jl. van een koppel lammeren binnen deze gemeente vermist twee lam meren gemerkt, een met een O op den kop en op de beide ooren, en een stip roodaard tusschen de ooren, en een met teer op de punten der ooren. De burgemeester van Schagen verzoekt bij ont dekking daarvan opgave. Onderzoek van Verlofgangers te lande. Burgemeester en Wethouders van Schagen bren gen ter kennis van de in die gemeente verblijf- houdende Verlofgangers der Militie te land be- hoorende tot de ligtingen 1865, 1866, 1867 en 1868 voor zoo verre zij vbbr den Jsten April 1869 in het genot van onbepaald verlof waren gesteld, dat zij zullen hebben tegenwoordig te zijn bij het onderzoek hetwelk zal plaats hebben te Schagen op Woensdag den 9 Junij 1869, des voortniddags half elf ure voor het Raadhuis dezer gemeente. Burgemeester en Wethouders voornoemd, vermanen allen wie dit aangaat om door iu achtneming van hunne verpligtingen zich voor onaangenaamheden eu straffen te vrijwaren. Schagen, den 24 Mei 1869. Burgemeester en Wethouders voornoemd De Burgemeester, van Dörnbkbg Heiden. De Secretaris A. J. van Cantfort. BEKENDMAKING. Inschrijving voor de Schutterij. Burgemeester eu Wethouders vac Schagen, herin- Deren de belanghebbendenonder verwjjsiog naar deterzjjdsche bekendmaking van den 8dezer aan het bepaalde bij ar.ikel 9 der Wet op de Schutterijen van den 11 April 1827 (Staatablad „4* 17), luidcude als volgt „Die bevonden zullen wordentich niet «oor den laten Junjj te hebben doen inacbrjjveasullen door het plaatselijk bestuur amtshalve ingeacbreten, worden en door den natemelden Schuttersraad worden verwe zen tot eene geld (boete; terwijl ijjdaarenboven, ton der loting bg de schutterij zullen worden ingelijfd, in dien het tal blijkendat er tydens de verzuimde inschrijving geene redeoen tot uitsluiting of vrijstelling tea hunnen aanzien bestonden." Scbageo, den 25 Mei 1869. Burgemeester en Wethouders voornoemd. van Dornberg Heiden. De Secretaris, A. J. van Cantfort. Bij de verdediging van het amandement Heems kerk op de kiestabel, liet de voorsteller niet onop gemerkt, dat de conservatieve partij er zich op beroemt, dat zij het koningschap inderdaad eerbie digt, dat naar hare overtniging een koninklijk ge zag noodwendig is voor het leven van den Staat, terwijl aan de liberale partij werd ten laste gelegd dat baar eerbied voor den koning slechts schermen met woorden en de vernietiging van het koninklijk gezag haar toeleg was. De beschuldiging zal dezer dagen tegen de liberale kandidaten met nieuwe heftigheid worden ingebragt en voor nu de tegen partij er inslaagt om den luitenant-generaal Knoop in dit opzigt verdacht te maken, vergunnen wij ons naar aanleiding onzer toezegging om enkele brokstukken uit de werkeu van dien krijgsman onder de oogeu van onze lezers te brengen, de aanhaling van het volgend citaat uit een werkje Quatre-Bras eu Waterloo, waarschijnlijk aan een groot gedeelte onzer lezers oppervlakkig bekend, doch dat wel eens nadere kennismaking verdient door de helderheid van betoog en eenvoudigheid van vorm, waarin een der schitterendste momenten uit onze laatste geschiedenis geschetst wordt. Wij hebben in de laatste tijden veel gelezen en gehoord over het regt van souvereiuiteit, dat het buis van Oranje over ons land zoude toekomen. Wij hebben dat regt hooren verklaren, wijzigen, uitbreiden, inkrimpen, verdedigen o f ontkennen, al naarmate van de verschillende iuzigten der re denaars of schrijvers, die daarover handelden. Wij moeten ronduit erkennen, dat alle die dikwijls .met geleerdheid en welsprekendheid gevoerde twisten ons vrij overbodig zijn voorgekomendat bij ons het behandelde punt nooit twijfelachtig is geweest; dat bij ons, even als bij de overgroote meerder heid onzer landgenooten het denkbeeld geen ingang kan vinden, dat de oppermagt over een geheel volk ooit het eigendom zoude kunnen wezen van een enkel mensch of van een enkel geslacht; en dat wij, integendeel, nog eenvoudig genoeg zijn om te gelooven, dat een volk zijne regeerders kiest, zoo als dit het meeste met zijn welzijn overeenkomt, daarbij den stelregel in acht nemende, die reeds de stelregel was onzer vaderen, in hunnen kamp tegen Philips II, dat het volk niet om den vorst, maar de vorst om het volk geschapen is. (Plakaat der algemeene staten van 26 Julij 1581.) Wat men ons verkondigt van het goddelijk regt der vorsten, dat begrijpen wij niet. Maar wat wij wèl begrijpen, is, dat een stam huis zulke groote, uitstekende, langdurige diensten aan een volk kan bewijzen, dat het daardoor dit volk met den sterken band der dankbaarheid aan zich verbindt, zoodat het, als het ware, niet anders dan natuurlijk en regt matig wordt, de hoofden van dat volk zooveel mogelijk uit dat stamhuis te kie zen. Ziedaarnaar ons inzien, wat bij ons den hechtsten grondslag uitmaakt, waarop het huis van Oranje zijne aanspraken op de oppermagt kan vestigen. Die aanspraken moeten zich nooit gron den op een in nevelen en duisternis gehuld god delijk regt, altijd stuitend voor een volk als het onzedat gezond verstand heeftgevoel van ei genwaarde en afkeer van knechtelijke onderwerping, maar die aanspraken moeten gegrond zijn op de vele diensten, die het huis van Oranje den lande heeft bewezen, op den luister, dien de groote da den der leden van dat huis op ons hebben doen afstralen, op de eeuwen lange verbinding van Neêr- lands geschiedenis met die der Oranje's, van Neêr- lands welzijn en roem met het welzijn en den roem van dien vorstenstam. De afstammeling van dat geslacht van helden en groote mannen kan altijd aanspraak maken op onze verkleefdheidde verdiensten zijner vaderen pleiten voor hem. Hij telt onder zijne voorouders dien Willem den Eersten, wiens naam, de gehee'e we reld door, nog wordt geeerbiedigd, als de naam van een verheven martelaar voor de edelste zaak dien Maurits, den grootsten oorlogsman van zijnen tijd, die in de zandige duinen van Nieuwpoort de vlag van het trotsehe Spanje voor zijne standaards zag buigendien Frederik Hendrik, den slededwin ger, die iu zijne belegeringen den krijgsroem van een Cezar heeft geëvenaard; dien Willem den Der den, den onsterfelijken kampvechter voor de vrij heid van Europa, wien Nederland huldigt als zijn redder, Engeland als zijn bevrijder; dien Friso, die met zooveel dapperheid op het slagveld van Mal- plaquet de Fransche legerscharen te gemoet vloog dien lateren Willem den Tweeden, die aan Ney bij Quatre—Bras het hoofd bood en door zij nen uitstekenden moed zooveel bijbragt tot Na- poleon's nederlaag te Waterloo om niet te ge wagen van zoo veel andere leden van dat geslacht, die den Staat in de raadszaal of in het oorlogsveld hebben gediend, door hunne wijsheid het heil van het land hebben bewerkt of het harnas met hun bloed hebben rood geverad in den strijd tegen Neèrlands vijanden. Hij, die zulke mannen ouder zijne voorouders telt; hij, die, even als die voor ouders, eenen heldengeest in zich voelt blaken en even als zij bereid is om zich met hart eu ziel aan Nederlaud aan te sluiten en aan het welzijn en den roem van dat land, de zorg zijner dagen, de rust zijner nachten, zijn bloed, zijn leven te offeren, hij kan er gerust op rekenen, dat het Nederl&ndsche volk zich niet van hem zal afkeeren, maar zich met geestdrift om hem zal scharen en hem zal huldigen en eerbiedigen als een regtmatig opperhoofd. In deze koningsgezindheid wij geven het toe is niets dat in nevelen of duisternis gehuld is, maar juist daarom past zij bij uitnemendheid aan een volk, dat gezond verstand heeft, gevoel van eigenwaarde en afkeer van knechtelijke onderwer ping. Ons koninklijk stamhuis is door de geschie denis één geworden met Nederland; volk en vorst hebben gelijken r&mspoed gedeeld en de een heeft den ander groot gemaakt. Dit ligt open voor den blik van den liberalen geschiedschrijver. Woor den, hoe verheven ook, kunnen niet op wegen tegen daden, zoo drukt de generaal Knoop op eene andere plaats van zijn werkje met de sobere welsprekendheid, die hem eigen is, zich oit. In daden heeft het huis van Oranje zieh onze erkentetijkheid waardig gemaakt en laten wij liberalen die erkentelijkheid wederkeerig in daden

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1869 | | pagina 1