V Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. 10 De heer Simons en Thorbecke. Dertiende Jaargang. Ao. 1869. GEWONE BE1UGTEN. Naar men verneemt, belooft de Schager kermis dit jaar buitengewoon luisterrijk te zullen wezen. Behalve twee schouwburgen, een the&tre mecanique, verscheidene panoramas zullen menigte vreemdelingen met hunne wonde ren '<er natuur! (nou plus ultras!) enz. het den liefhebbers aangenaam trachten te maken. J)Z 611. SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt, met een bijvoegselbevattende het jongste Schager- marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Prijs per jaar 4,Franco per post f 4,60. Afzonderlijke nummers f 0,10. ADvp.RTBNTiëx van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder f 0,15. De 35 cents zegelregt niet me- degerekend. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te biên. Roekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. In de zeer lezenswaardige brochure ter nage dachtenis van dr. G. Simons, komt eene beschul diging voor tegen den heer Thorbecke, welke wij niet onopgemerkt mogen laten voorbijgaan. De gebeurtenissen van 1853 liggen nog versch in het geheugen en het behoeft daarom niet herin nerd te worden, dat de toen plaats gehad hebbende herstelling der pauselijke hiërarchie, den val var, den minister Thorbecke tot onmiddelijk gevolg had en al spoedig aanleiding gaf tot de optreding van den miuister Simons. eNederland, een protest tegen Rome* was naar de brochure, de geliefkoosde zegwijze van den heer Simons en inderdaad scheen deze onze nationali teit afhankelijk te stellen van de onderhouding der door de geschiedenis gewrochte verminking der Roomsche kerk. Deze meening was volstrekt niet verbonden aan een kwaden wil tegen de Roomschenwant de persoonlijkheid van Simons zoo als die uit het geschnft tot ons spreekt en ons ook van elders bekend is, verbiedt dergelijke onderstelling. De handhaving van onzen staat echter kan niet gescheiden worden van onze handhaving als Protes- tantsche mogendheid en deze grondgedachte bragt hem natuurlijker wijze in strijd met den heer Thor becke, volgens wien het Nederlanderschap eerst bestaanbaar is bij volkomen vrije kerken. En daar door dezen staatsman een begin van uitvoering is gegeven aan deze theorie, door de vergunning aan het katholicisme, om zich regelmatig te organiseren, draagt volgens den schrijver, Thorbecke de schuld van den steeds meer en meer voortdringenden invloed van het clericalisme op onze politieke toestanden. Deze vraag verdient overweging. De verkiezingen, waarvan voor ons district de uitslag nog onbekend is, hebben plaats gehad on der omstandigheden, die aan deze beschuldiging voet geven. Wij hebben vóór ons gehad een strooiblad, aan de Roomsch katholieke kiezers ge- rigt, waarbij hunne medewerking verzocht werd niet om een bestaande grief weg te nemen, niet om op te komen voor vaderlandsche belangen, maar waarbij haar werd voorgespiegeld dat zij door aaneensluiting en door den raad te volgen hunner priesters, het gezag zonden in handen krij gen en alzoo in de gelegenheid komen om als godsdienstige factie Nederland te overheerschen. Het schijnt dat deze misdadige en vuile opzetting alleen mogelijk is geweest door den steun, dien Thorbecke aan de katholieke heeft gegeven en zeker zou alles wat wij dezen grooten man te danken hebben, niet kunnen opwegen tegen het groote nadeel, wanneer aan een antinationale gods dienst, het gezag in handen was gegeven. Wy ge- looven dat in de schatting van het gevaar veel overdreven is. De toevallige zamenwerking van Protestantsche en Roomsch katholieke kerkelijken zal hier en daar eene meerderheid aan hun candidaat bezorgd heb ben, maar hoe ver is de dweepzieke katholiek nog van zijn ideaal verwijderd, wanneer hij de keuze van een Foreest eene overwinning noemen moet? Dit is zeker geen man die bereid is om aan ouze nationaliteit ten behoeve van Rome den schop te geven en wanneer ooit de zaak zoo ver kwam dat eene politieke overheersching uit Rome ons dreigde, zou het aan den Roomschen kiezer blijken, dat hij het paard van Troje hier had binnen ge haald. Maar gesteld al, dat het gevaar werkelijk aanwezig is eu dat zich een aanwassende invloed openbaart van de Katholieke geestelijkheid op de leiding onzer politiek, is dan daarvan de schuld te noemen de staatsman, die in de vrijheid der kerken, de voorwaarde zag van een eerlijhe trans actie tusschen de verschillende gezindten in ons land. Is er iets minder betwijfelbaar dan de noodzakelijkheid dier vrijheid en moet het aan die vrijheid of aan het misbruik dier vrijheid worden toegeschrevenwanneer een katholiek, door zich afhankelijk te stellen van Rome in zijne staatkun dige belangen, zijn vaderland verraadt? Wij spre ken Thorbecke hierin geheel vrij van schuld, ook al gelukte het door de dweepzucht van eenige geestelijken en door de vrees en volgzaamheid der leeken om stuk voor stuk al onze vrijheden ten behoeve van de Roomsche kerk verbeurd te ver klaren. De schuldenaren zijn de katholieken zelf en zij zullen, gelijk vroeger reeds door ons is aan getoond, daarvau ook hoofdzakelijk het vernederende te dragen hebben. Zij moeten eerst overheerscht zijn, wanneer het glorievolle tijdstip hunner over heersching komt en dan plotseling veroordeeld tot eeuwigdurende minderjarigheid, zullen zij gelegen heid genoeg hebben om het tijdperk te betreuren waarin zij mogten voldoen aan de uitspraak der liefde lot hun land, die ieder is aangeboren. Eerst echter zal nog moeten overwonnen worden de constitutie, waaronder wij leven en die een ge lijk regt waarborgt aan alle gezindten; eerst echter zal nog moeten worden verjaagd of verlaagd de Oranje-vorst, wiens naam alleen een protest js tegen kerkelijken dwang en vooral eerst zal men er in moeten slagen om aan de katholieken vrede te doen hebben met eene overheersching uit Rome en die te ruilen met de geestelijke en staatkundi ge vrijheid, welke zij thans hebben voor er aan leiding bestaat om iemand te beschuldigen, dat bij in dwaling den weg baande tot de vernietiging van ons volksbestaan. De waarachtige staatkundige gelijkheid, waarvoor Thorbecke steeds gestreden heeft, verkrijgt ook langzamerheid hare aanhangers, zij vormen het leger, waartegen door antinationale rigtingen eens den boofdstrijd zal moeten gestreden worden en het zal te dien dage hard zijn, wanneer broeder tegenover broeder staat en pligt ons dwingt tot verzaking .van pligt. o Moge die ongelukkige ure nimmer komen en ieder over zich zelf hoede houden dat hij de reg- ten hem als Nederlander toegekend niet keert tegen zijn vaderland zelf. Het is eene grove miskenning van Thorbecke's bedoeling, wanneer men hem in zijn strijd voor burgerlijke gelijkheid den soldaat maakt van eene godsdienstige factie en wanneer eens de geschiedenis Simons in het gelijk moest stellen in zijne meening, dat de bevordering van de zaak der vrijheid door Thorbecke, de inleiding haar een eens roemrijk bestreden en verdreven ti- rannij was. Zorgen wij dat altijd de naam van onzen eersten staatsman zuiver blijve van de ver denking dat deze zich geleend zou hebben aan godsdienstige partijzucht. De brochure heeft een liefdadig doel en daar door is een groot debiet te meer wenschelijk. Be houdens ons protest tegen de meening dat in Thor becke de verdediging der Roomschen in 1853 eene onvaderlandslievende daad zou zijn, lazen wij haar met het grootste genoegen. |)rn 16 dezer maand zal in Waard en Groet het 85 jariir bestaan van dien polder, feestelijk worden gevierd. Naar de toebereidselen te oor- deelen worden kosten noch moeite gespaard; alleen voor volks spelen, behalve een prachtig vuurwerk, is een som van f 500: bijeengebragt, eenige hon derden arbeideirs zullen worden onthaald, in een woord alles wordt aangewend aan het feest luister bij te zetten. Verledeo week kwam een besteller te Utrecht een lakeomagezijn binnenloopen nam een pak la- keo op tijn rug en zeide tot den bediende: dat zal ik eerst maar nemen en ging er mee heen. De bediende dacbt dat zijn patroon dit gelast bad en liet den man begaan. Een paar uren later be greep men dat er eene behendige opligterij had plaats gehad. Zekere heer nam eens eenen jongen boer in zijne dienst en zeide tot bem: vZoo en zooveel loon zult gij hebben, en, gedraagt gij u goed, alle jaren nog een geschenk, terwijl ik n bovendien nog kleeden zal. De boer, bniten blijdschap eene zoo heerlijke dienst gevonden te hebben, trok de livrei met vrengde aan. Den volgenden morgen evenwel kwam hij niet te voorschijn. De heer begon den tijd lang te vallen, zoodat hij bem riep. tHier ben ik, schreeuwde de boer uit zijn bed. Nog steeds geen bediende voor den dag ziende komen, ging het gedold van den heer ten einde, hij liep naar hem toe.Verbeeld u echter, hoe vreemd de beer stond te kijken, toen bet boertje nog heel rustig 1d zijo bed lag uitgestrekt. Hij greep thans naai een stok eu wilde hem daarmede

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1869 | | pagina 1