Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad.
26 AMBSWS.
M 622.
Dertiende Jaargang.
Ao. 1869.
Yoor Vaderland en Vorst.
SCHAGER COURANT.
Dit blad verschijnt op Woensdagavond; doch wordt,
met een bijvoegselbevattende het jongste Schager—
marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen
die zalks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Prijs per jaar 8,Franco per post f 3,60.
Afeonderlijke nummers f 0,07|.
Advertentie van een tot vijf regels f 0,75; iedere
regel meerder f 0,15. Groote letters naar de ruimte die
zij beslaan.
Zou iets van het toasterigedat tegenwoordig
in de lucht schijnt te hangen den schrijver van
dit hoofdartikel hebben aangegrepen Naauwelijks
is de toast van van Benst vergeten of op vader-
landschen bodem vindt men toastende congres le
den te Amsterdam en te Scheveningentoastende
scherpschutters en de koning hebbe dank voor de
schoone woorden toen gesprokeneen toastende
koning 1 Het zoo nationale volkslied weerklinkt
van vrolijke monden eensgezind in het gansche
land, en de voorliefde van dien kantonregter voor
het volkslied, is niet zoo onbegrijpelijk, die het
zingen er van ouder het rustverstorende burenge
rucht niet wilde begrepen hebben. Het ligt ech
ter ver buiten onze meening het hoofdartikel
waarop w ij als motto het refrein van ons volkslied
stelden als toast voor te zetten. Alleen willen
wij een oppervlakkig onderzoek wijden aan de
vraag of dat voor vaderland en vorst over het
algemeen niet meer een belijdenis is der lippen
dan van het hart.
Hoe is het toch mogelijk dat men ons e e n e
nation éteinte heeft genoemd? Wanneer wij
ons oordeel omtrent den tegenwoordigen toestand
van ons vaderland moesten opmaken uit de be
schouwingen onzer dagbladen, zou het ons moeite
kosten om daarin te slagen. Van de liefelijkste
voorstellingen tot de somberste schilderingen loopt
de weg. Hier toont men ons op eene treffende
wijze aan dat het vaderland zich op den rand
van een afgrond bevindt daar dat godsdienst
twist en partijgeest het volk verdeelenterwijl
wie van blijmoediger voorstellingen gediend is,
vernemen kan dat geen enkel tijdperk onzer ge
schiedenis, Nederland grooter en gelukkiger zag.
WTie een juist denkbeeld vormen wil over Neder-
derlands tegenwoordigen toestand en een antwoord
op de vraag verlangt of te regt van Holland als van
eene doode natie gesproken wordt, die zal op de
gemakkelijke wijze, waarop dit sedert eenige jaren
mogelijk is, ons vaderland doorreizen en tot zijne
verwondering zal hij waarnemen dat de bewijzen
van werkzaamheid en welvaart der inwoners hem
overal vergezellen.
Rustige nijverheid zal hij overal zien bloeijen
en wanneer hij, ten einde het innerlijk gehalte
van onze welvaart te beproeven, kennis maakt met
ons hnisselijk leven, zal hij daar eene Amerikaan-
sche vrijheid tegenover den Staat en eene Russische
verzekerdheid in den dunr van den Staat ont
moeten. Aan het merkwaardig schouwspel van
eene buitengewone materiele ontwikkeling paart
zich eene zeldzame werkzaamheid op het gebied
des geestes en wie ons vaderland, na eene afwe
zigheid van hoogstens een tiental jaren, weder ziet
zal van zijne verwondering bij al het schoone en
nieuwe wat hij ziet, naauwelijks bekomen kunnen.
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rots te biën.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
Over het gansche land heen is een spoorwegnet
geworpen, dat de kolossaalste werken eischteen
overal nieuwe scholen, flinke, luchtige, gezonde ge
bouwen, verrezen als op een wenkbelangrijke
werken als het Noordzee-kanaal onder handen, als
de droogmaking der Zuiderzee in begin van uitvoe
ring veiligheid van persoon en eigendom
volkomen gewaarborgdvrijheid en regt voor
ieder 1 En toch noemt men Nederland une na
tion éteinte.
Misschien wel, omdat men reden had aan onze
vaderlandsliefde te twijfelen. Die ruime blik die
aan de volken op elkander is veroorloofd door de
ruime betrekkingen, waarin zij tot elkander staan,
heeft bij al het voordeel er door aangebragt ons
in eene erge dwaling geholpen. Nu meer en meer
blijkt dat de geheele aarde voor den mensch is,
wil men dat de mensch ook voor de geheele aarde
zij. Het vaderland houdt op niets meer te zijn dan
de toevallige plaats, waar wij geboren werden en
wij schatten den band niet meer van gemeen
schappelijke afkomst en geschiedeniswaardoor
men een vaderland krijgt en lief krijgt. Het is
vaak als of onze staatkundige onafhankelijkheid
door ons weinig op prijs wordt gesteld. Ons
zelfbewustzijn als volk is niet groot en zoo wei
nig verband bestaat er naar veler meening tus-
schen den gelukkigen toestand, waarin wij verkee-
ren en ons bestaan als natie dat het geen onge
woon verschijnsel is daaraan niet de minste waarde
te hooren hechten. De mogelijkheid, ja, soms
niet alleen de mogelijkheid, de wenschelijkheid
van het wegvallen van een zoo bekrompen begrip
als onze nationaliteit, wordt bedaard weg bespro
ken en bij de herdenking aan ons vijftigjarig zelf
standig bestaan na de fransche overheersching, meent
Multatuti een regt te hebben op de groote
overwinning bij Waterloo als op eene dwaasheid
neder te zien.
Bij al de welvaart, die wij genieten is dit een
onrustbarend teeken, want het is een bewijs dat
wij haar niet waarderen. Onze meeste voorregten
zijn ons alleen als volk eigen, maar ook al was
dit niet het geval, den grootsten waarborg voor
ontwikkeling missen wij, waar vaderlandsliefde ont
breekt. Wij staan als wij dien band los laten
zonder voorvaderen in de wereld. Wij ontzeggen
ons als volk een invloed op de geschiedenis om
ons te beperken tot ons eigen bekrompen vermo
gen. Ongelukkige wereldburger, die geen te huis
heeftongelukkiger nog het volk dat zijne nati
onaliteit heeft moeten opgeven. Straffeloos kan
dit niet worden gedaan.
Even natuurmatig als uit de individuen zich
familien en geslachten vormen, vormen zich in de
menschheid de volken. De pogingen om het on
derscheid van volk te vernietigen, gelukken niet
dan ten koste van het leven van een volk. Ieder
volk heeft eene geschiedenis, eene roeping. De
hoogere eenheid, die door de vereenzelviging van
zoo menig belang ontstaat, doet niets aan de oor
spronkelijkheid te kort. Het volk is dood dat
zijne geschiedenis niet kent, zijne groote mannen
vergeet, zijn onafhankelijkheid niet op prijs stelt
en door eene wereldsche, zelfschendige wijsbegeerte
tot het besluit komt, dat het geen oorzaak heeft
van bestaan.
De onafgebroken voorspoed waarin ons vader
land zich gedurende jaren heeft mogen verheugen
onze door niemand belaagde en door niets ge
stoorde vrijheid heeft velen in den waan gebragt
dat er geen gevaar dreigt voor onze volkspersoon
lijkheid.
Is er grooter gevaar denkbaar dan eigen twij
fel aan het noodwendige eener nationaliteit? Bre
ken wij het schoone huis niet af, waarin wij wo
nen. Het joodsche volk moet wel zeer ongelukkig
zijn
Voor vaderland en vorst! Het Nederland-
sche volk bezit hierin een voorregt boven de meeste
volken dat zijn regerend stamhuis door de ge
schiedenis is gewijd en in oorspronk overeenkom
stig is aan den volksaard. Ons volk neemt eene
plaats in de geschiedenis in gelijktijdig met het
huis van Oranje. Willem I blijft de vader des
vaderlands. Dat is zoo niet in Frankrijk. De
orde staat daar immer op losse schroevenwant
het gezag dat zich om den troon van Napoleon
schaart mist de wijding die ons vorstenhuis heeft.
De eerste Napoleon moge in vele opzigten een
afgod van het fransche volk geweest zijn, zijn ti
tel voor de heerschappij sproot uit onregt. Dat
is zoo niet in Belgie. Als vreemdeling kwam zijn
eerste koning voor nog geen 4 0 jaren aan. De
verbindtenis tusschen hem en zijn volk gesloten
was een proef, een proef, die gelukkig is uitge
vallen, maar waaraan de wijding ontbreekt, die de
band tusschen Oranje en Nederland heiligt. Ea-
geland, dat zijne nationaliteit beschermd ziet door
zijne ligging, is ons ook achter in het onschatbaar
voorregt dat een naam de eenheid des volks uit
drukt.
Feiten worden niet zoo gemakkelijk weg ge
maakt. Nederland en Oranje hebben te zamen
eene roeping: het is een onwaardig werk die twee
te scheiden. Wij hebben genoeg vertiouwen op
beiden om niet te twijfelen aan hunne toekomst.
De dommelijkheid, waarin welvaart voorspoedigen
wikkelt, moge een vreemdeling doen denken dat
Nederland gestorven is een onpartijdige blik op
ons volksleven verzekert ons dat wij nog onder
de krachtig levende natiën behooren. Orde, vrij
heid en beschaving zijn de nog in niets verzwakte
zuilen waarop de Nederlandsche maatschappij rust.
Er is nog een Nederland dat staan zal voor va
derland en vorst