De koningin der bende.
GOlLMiW: BERIGTEX
Beter dagen haalde de conducteur de kaar
tjes op tn den trein, welke aan Charleroi naar
Brussel rijdt, en ziende dat de zak van een der
reijigers, al te veel plaats besloeg verzocht hij dezen
laafsten hem onder de bank of ter zijde te leggen.
Grootelijks was hij verwonderd toen hij ontdekte
dat het pak twee kinderen vaneen reeds tamelijVn
ouderdom bevatte. De vader verklaarde dat hij
van Prnisasn kwam, waar hij was gaan werken;
en dat hy om 80 40 frs. te besparen, niets
beters had geweten dan om zijne kinderen op der
gelijke wijze te doen reizen. De condnctenr heeft
den reiziger de kosteu tot Brossel doen betalen;
alles heelt zich daarbij bepaald.
In het Engelsche graafschap Leicesterhire is
men eene vreeselijke misdaad op bet spoor gekomen.,
Het was in den omtrek bekend dat een boer,
Henry Blaek genaamd, die te Sheepsbed, nabij
Longliborongh. eene boerderij bezat, ten zijnen huizo
een krankzinnigen bloedverwant verpleegde, John
Bagley Wijlde genaamd. Dezer dagen kwam het
ter oore van de bevoegde autoriteit, dat die krankzin
nige slecht behandeld en gevangen gehouden werd.
Onmiddelijk werd daarop een gerechtelijk onder
zoek ingesteld en vond men in de woonkamer een
krankzinnigen grijsaard, 74 jaren ond, met keltings
aan handen en voeten en op die wijze bevestigd
aan een zwaren stoel, die mede door een ketting
aan den mnur was vastgeklonken. Op dezen stoel
moest de ongelukkige den geheelen dag verblijven
terwijl hij des nachts met gelijke gruwzaamheid
behandeld werd. Aan het voeteinde van het bed
waren ijzeren ringen aangebragt, waaraan de voeten
van den ongelukkige werden bevestigd, terwijl zijne
handen met kelens aan den mnur werden vastge
maakt. Aan vosdsel scheen het den man niet te
hebben ontbroken; hij was gezond, goed doorvoed
en rein. L)e boer Black verklaarde dat de onge
lukkig' sedert zijn 14de jaar krankzinnig is en
dat hij hem sedert 80 jaren verpleegde, terwijl hij
voor dien tijd 36 jaren bij een anderen boer was
geweest. Gedurende dat tijdvak van zestig jaren
was Wijlde dag en nacht aan den wand door middel
van kettingen bevestigd geweest. Black verklaarde
voorts dat hem voor de verzorging van den krank
zinnige een pond sterling per week werd betaald.
Toen men Wijlde de keienen afnam, legde hij
volstrekt gsenc blijdschap aan den dag. Hij is naar
een krankzinnigengesticht overgebragt, terwijl voorts
het geregtelijk onderzoek wordt voortgezet.
Ongeveer twintig jaren geleden liet een boer
te IliJzow, in Silezie door een schrijnwerker van
het plaatsje, van wien hij geld moest hebben tot
dekking van die schuld twee doodkisten maken voor
zich en zijne vrouw. Toevallig was de man op
dit denkbeeld gekomen, daar li j juist geeu gebrek
De zaagmolen van Waltrop lag diep in het
gebergte, op eene plaats waar twee wegen zamen-
liepen. Een daarvanwas een oude landweg,
waarop vroeger veel verkeer was, maar die thans
bijua altijd vermeden trerd, de andere was een
weg, die de omliggende dorpen vcreenigde, doch
ook hierop ontmoette men zelden voetgangers.
De molen was oud en vervallen, reeds sedert
vier jaren werd er niet in gewerkt. Oud en ge
brekkig was ook de eigeuaar, de molenaar Kon-
necke. Hij leefde met zijne dochter en was we
duwnaar. Knechts hield hij niet, omdat hij voor
zich zelf, laat staan voor anderen, geen werk had.
Zijne dochter had een zoontje van twee jaren,
dat nooit zijn vader gekend had, en daarom door
grootvader tot zich was genomen. Waarvan dit
huisgezin leefde wist niemand met zekerheid. De
lieden in den omtrek fluisterden wel, maar wat
zij fluisterden en vertelden had het geregt nog
niet kunnen bevestigen, hoewel de molenaar reeds
dikwijls voor de regtbank had moeten verschijnen.
Hij had sedert jaren niet gewerkt en zich over
gegeven aan een lui en losbandig leven. Sedert
een paar jaren was zijne dochter bij hem voor de
huishouding. Toen haar kind geboren werd, vond
men in den molen niets dan armoede en ellende
en een half jaar later werd dit anders.
Toen waren moeder en kind goed gekleed, de
molenaar haalde tweemaal per week versch vleesch
uit het naaste dorp en vergat dan tevens nooit
zijne bitterflesch te doen vullen en toch werkte
hij niet.
Molenaar Könnecke steelt! daar leeft hij van!
dat was spoedig het algemeen gerucht in den om
trek en toch hadden er niet meer diefstallen plaats
dan toen er nog overvloed van werk op den mo-
had aan meubelen. Het huisgezin werd langzamer
hand f;»miija«r nwt dets overigens weinig opvrolij
kende sier'aderf van eene huiskamer, en de vrouw
gebruikte se reeds in de laatste jaren »ls berg
plaats voor afpelen, peren en anderen mondvoor
raad van 'alien aard. In de vorige week stierf
Je man, wearap de vronw de artikelen nit de
doodkist mam en het stoffelijk overschot daan
voor in de plaats liet leggen. Na afloop vnn de
begrafenis kbmtioen in het sterfhuis terug; de
vrouw ga«t naar boven «memife gedroogde peren
vopr de kleine kinderen, te halen, die naar de
gebruiken des lands bij de plegtigheid tegen
woordig waren geweest Eensklaps hoort inen
een kreet; raeu loopt boven en ziet er de vrouw
staan naast haren dooden man, in wiens plaats
men de vruchten des velds naar het kerk bof had
gebracht.
Jl, Dingsdag, bij de drukte, die aan het
station te Zwolle heerschfe, verloor een heer zijne
portefeuille, waarin behalve eenige papieren en
adreskaarten, 2 coupons en 3 muntbilletten zich
.bevonden. Eerst toen bij te Utrecht was bemerkte
hij zijn verlies. Daar hij begreep, dat het niet
veel helpen zou, hier aan pnblcitcit te geven, liet
hij dit na en getroostte zich zijn verlies. Zeer
verwonderd keek hij daarom op, toen hij, ten zij
nen' teruggekomen, daar een pakje vond aan zijn
particulier adres, waarin zich de portefeuille bevond,
met alles wat daarin geweest was, Bij het pakje
was een ongetcekend briefje, waarop geschreven
stond„Gij moet beter op uw zakken passen".
In het Bat. Handbl. leest men het volgende
„Het schijnt, dat het geloof aan de familiebetrekking
der apen tot de menschen (hun familiariteit is
reeds lang genoeg gebleken toch veld wint. Ten
minste hoorden wij, eenigen tijd geleden (en dat
is geen ui,) in de nabijheid van een bosch
waar een menigte Siamans (de heer Boeken
zou zeggen: en jSiavrouwen) aan het schreeuwen
waren, eene dame tot haar echtgenoot de vraag
rigteti: „Hoor je die apen Zijn die van je fami
lie?* »l)at zijn ze, was het antwoord, maar
aangetrouwd,"
Bij een openbaar examen, vroeg onlangs een
heer, die door de zonderlingste en ongerijmdste
qua.-stiri), de leerlingen wilde vast krijgen, aaneen*
14 jarige knaap:.*„Hoeveel el zomerstof zijn er
wel uoodig, om een ezel geheel in 't nieuw te
kleeden ,,Dat weet ik niet," antwoorde on
middelijk de leerling, „doch zoo gij het gaarne
zoudt weten zal ik 't bij uw kleermaker gaan vragen."
Dit aatwoord werd door het publeik'' met een luid
gelach begroet, en de heer zette zijne zonderlinge
vragen niet. voolt|-«> Jentojil»; -
Jn een gezelschap werd de schoonheid der
Roumaniérs zeer geroemd. Eene dame die hier
omtrent een bijzonder groote kennis en een zeer
fijnen smaak aan den dag legde scheen vooral
zeer ingenomen met de Roumaansche oogen. O
die oogen riep zij uit, wanneet een Roumanier
zijne diamanten oogappels op mij vestigt komt
liet mij voor dat hij mij met zijne manchetten
knoop en aanziet.
In den omtrek van Bern heeft in eene on-
dcraardsche steengroeve een ontzettend ODgeluk plaats
gehad. Op het oogenblïk van de Tiervatting der
werkzaamheden kwam er eene plotselinge verzakking
in een der steenwanden en 15 werklieden, waarvan
velen huisvaders, ^erden onder de enorme steen
massa's verpletterd. Vreeselijk verminkt werden de
lijken van onder de zware massa's gehaaldde een
zonder hoofd, de ander zonder beenen of armen, die
letterlijk afgesneden waren, terwijl een vierde geheel
midden doorgekloofd was. Behalve de dooden zijn
er nog een aantal mijnwerkers min of meer zwaar
gekwetst.
Het volgende had voor eenigen tijd te Reading
in Pensylvanië plaats. Een jong Amerikaan had
een duel op de pistool. Het eerste schot was aan
hem en hü miste. De tegenpartij legt aan. —„Halt!"
riep de Yaukee, wat verlangt gij, om afstand te
doen van nw regt om -te schieWh? Laat ons
hierover onderhandelen." De tegenpartij,. een flinke
vent, stond verlegen en zeitic„hoe hoog schat gij
mijn sbhof „Vqfliondcrd doWaW' was hét antwoord
Dwaasheid" en de pistool werd aangelegd.
Zeshonderd"Uw leven is veel meer waard"...,
„Dnizend dan, co een heerlijk ontbijt? Hierop
wordt de pistool in de lucht afgeschoten, en met
een vrolijk gemoed ging men aan het ontbijt.
Men schrijft uit Winschoten aan liet Noor
den: Dezer dagen was ik getuige vau het volgende
cnrieuse geval, dat groote blijken gaf, dat onze
grasmaaijers, die uit liet naburige Ilanover komen,
nog zeer bekrompen en onverstandig zijn.
Twee grasmaaijers marcheerden van bovengenoemde
plaats naar het Bulster Verlaat, en kregen twist
over liet vinden van eer, tiencentstukje; de eene
Wilhelm gelieeten, betoogde, dat hem de helft der
vondst toekwam, doch Heinrich betwistte hem zulks
door te zeggen, dat hij liet 't eerst gezien had en
opgeraapt: de twist werd heviger, de spekzakken
en hun maaijersgereedschap werden van hunne res
pectieve schouders geworpen, en de beide grasridders
werden handgemeen.
Ik, die iinmer hen op eene distantie gevolgd was,
en de geheele zaak gehoord had, wilde hen scheiden
en hun het dwaze van hunne handeling onder liet
oog breng* n.
Doch. O neinO neindat mocht ja nicht
gebeuren.
Zij klopten elkander intusscheii ferm af; maar
wat gebeurt er, zij komen over het e«n of ander
te struikelen en kwamen in den Reisel tcregt,
nog hielden zij ïn het water niet op om elkander
toe te takelen, zij dreven daardoor verder van wal,
Terwijl zij zoo bezig wareu, om het mijn en dijn
len was. Huiszoekingen en verhooren kondei) den
molenaar niet schuldig doen verklaren, maar stel
den in de meeste gevallen zijue eerlijkheid in het
helderste licht.
Het was in het laatst van April toen de mole
naar des avonds te huis kwam. Het huis en den
vervallen zaagmolen waren onder een dak. Als
men de huisdeur geopend had kwam men in een
groot portaal. Hier was links een deur die naar
den zaagmolen toegang verleende en regts oen
waardoor men in de woonkamer kon komen. De
molenaar trad binnen. Zijne dochter zat kindergoed
te naaijen. In een wieg nevens haar, lag haar sla
pend kind.
Het is buiten kond, zeide de molenaar. Leg
vuur aan, maar breng eerst uw kind weg, want er
komt volk.
Hij sprak kort en op knorrigén toon; de doch
ter stond op, legde haar naaiwerk op tafel en vol-
bragt de bevelen haars. vaders. Zij was schoon en
slank. Haar gelaatstrekken waren fijn, zij was eenig-
zints bleek en scheen te lijden. Bij liet hooren dat
er volk zou komen, scheen zij te schrikken. Zij nam
de wieg op en bragt haar in eene andere kamer
toen ging zij uit om hout te halen. De molenaar,
die haar tot aan de deur volgde, was juist het te
genbeeld zijner dochter. Hij was krom, liep ge
brekkig en zijn gezigt teekende boosaardigheid en
verdorvenheid. Hij opende de andere deur en
ging in den molen. Het binnenste daarvan toonde
wanorde en verval. Balken, raderen, stee.-.en, za
gen, blokken en honderde andere dingen lagen
daar naast— op— en onder elkander. Het oog kon
er niet in doordringen om een weg te vinden. De
molenaar drong evenwel door, smeet op zijde wat
hem in den weg lag en scheen de verwarring nog
te willen vermeerderen. Zoo was hij eindelijk aan
het andere eind der ruimte gekomen en opende
in een hoek eene kleine deur of liever een klep
die met een grendel gesloten was. Hij kroop in
de opening, smeet en gooide weer als vroeger en
kwam na eenige oogehblikken terug. Hij sloot de
klep en vervolgens de molendeur en kwam in
de woonkamer waar de dochter bezig was vuur
aan te leggen. Hij ging voor liet raam staan en
keek naar buitenvoor zijue dochter had h ijgee n
woord of blik.
Het begon donker te worden. De zon, die men
sedert den middag niet gezien had, moest reeds
oudergegaan zijiu Het was dien dag echt Aprilwe-
der geweest. Zonuescliijn, regen en sneeuw hadden
elkander afgewisseld.
Wij krijgen van nacht onstuimig wederzeide
de molenaar. Hij zeide het in zich zeiven en scheen
er niet ontevreden over; toen wendde hij zich tot
zijne dochter met de vraag Is er niemand voorbij
gekomen
Sedert een uur heb ik niemand gezien.
En vroeger
Ging de bqschwachter van Waltrop voorbq.
Naar huis
Naar huis' terug.
Waltrop was het naaste dorp, ongeveer een
kwartier van den molen af, die zijn naam aan dit
dorp ontleende.
Gij hebt geen ruiter gezien?
Neen.
De molenaar had alles op even korten toon ge
vraagd. Hij keek weêr naar buiten en scheen ie
mand te verwachten. Het was donker geworden,
de dochter had een lamp aangestoken en voor zich
op de tafel gezet. Zij naaide weder. De deur van
de kamer waarin haar kind lag, stond half open.
Na een poos verliet de molenaar het venster.
Zij komen, zeide hij.
De dochter stond op en wilde met haar naai
werk de kamer verlaten.
Gij kunt blijven, zeide de vader.
Zij trok de deux toe en begon weder aan hare»
arbeid.