gemengde bemgteiv.
De koningin der bende.
Zwier van Haren werd beschreven als:
Bij alle volken aangebeden,
Sehoon geen van hen zijn wezen kent,
Wordt bij gezocht in plegtigheden,
Geleerd bij Koran, Yedarn, Zend,
Hem eert de wilde in zon of winden,
Elk arbeidt om zijn wet te vinden,
Eik zoekt een altaar in de smart.
O stervling! ga in nw geweten,
Daar is Zijn vaste wet gezeten,
Zijn altaar staat in 't deugdzaam hart,
Zijn helder oog kan nimmer feilen,
En ziet gelijk aan alle zijd,
Het kan het ondoorgrondbre peilen,
Het kent de waarheid, meet den tijd,
Met deernis pleegt het aan te schonwen,
Ons kort vermaak, ons lang berouwen,
En ons zoo naauw beperkt verstand,
Dat steeds met blir.dlings tegenwroeten
De welda&n schuwt, die ons ontmoeten
Van 's Iloogsten vaderlijke hand.
De orthodoxie verwijt de moderne leer, dat
zij ons terugvoert tot den heidenschen tijd, maar
de hand in eigen boezem gestoken heeft zij in
de laatste jaren iets beters gedaan Heeft zij zich
beijverd om de deukbeelden van God en deugd
edeler en verhevener te maken, of heeft zij niet
haar best gedaan om den Vader van Christus te
vervangen door een bloedeischenden Jehova of heiden
schen Jupiter?
Van de IS aspiranten voor den rang van hoofd-
onderwiizer die, in de vorige week, te Haarlem
zijn geëxamineerd, werden er 8 toegelaten, waar
onder de heer J. van den Hos, hulponderwijzer aan
de openbare school te Schagen.
Op den afstand van een half u ïr van Mcppel
had jl. 1)inderdag namiddag ee:i treffend ongeval
plaats. Een loidbouwer reed met zijn vrouw en
broeder van de markt huiswaarts. Bij het rijden
over den spoorweg geraakte het paard op hol
en stortte met wagen en passagiers in de Srail-
devaartmet veel moeite werden de laatsten
uit hst water gehaald, doch de vrouw was reeds
een lijk; terwijl de beide mannen het leven hebben
behonden. Met hetzelfde paard is men dadelijk
naar Meppel teruggereden, om geneeskundige hulp
in te roepen, die bij de mannen met goed gevolg
is aangewend geworden.
Bij de vergravingen van den rivierbodem is
op ruim 20 cl ouder Amsterdamsch peil, eene be
langrijke hoeveelheid beenderen voor den dag ge
komen van een colossaol dier, vermoedelijk behoorende
Door het poortje komen wij in een gangwij
loopen voorbij de keuken en gaan den trap op
die naar de woonkamer des barons voert. Vlak
tegenover den trap is het kantoor van den baron,
daarnaast de slaapkamer en vervolgens de kamer
zijner vrouw en kinderen. Aan de andere zijde
slaapt de kamenier en de kindermeid en achter
in den gang de keukenmeid. Het geld ligt in het
kantoor, in een gesloten secretaire welke tegenover
de deur der slaapkamer staat. De baron brandt
geen nachtlicht, maar zijne' vrouw wel. Nu weet
gij alles. Lodewijk en ik hebben drie nachten om
gezworven op hetgeen ik u zeg kunt gij u dus
verlaten, onze arbeid zal dus niet zwaar zijn. Her-
miua staat op wacht, zooals ik zeg en loopt het
huis rond zoo zij iets verdachts bemerkt waar
schuwt zij hem die het digtst bij haar is. Bij de
knechts en den tuinier houden Schlom, Leib en
Markus de wacht. Gij zorgt dat er niemand de
denr uitkomt, doch schiet niet zonder noodzake
lijkheid. Wil de tuinier schieten laat hem begaan
hij zal u niet raken en hulp is te ver af voor hem
wijl wij binnen een kwartier met de hoofdzaak
klaar zijn.
Wij met ons zessen nemen het overige voor on
ze rekening. Opgepast dus, aan het werk
Langzaam slopen zij twee aan twee nader.
"Wilt gij nu niet liever ODze aanvoerder zijn?
vroeg Levi, aan Isaak Löser.
Neen! Waut zonder die meid ben ikniet ge-
ukkig. Beveel en beschik gij dezen avond dus
tot cenp zeer ver teruggaande periode der aardvor- i
ming. Volgens deskundigen, schijnen die beenderen
behoord te hebben ann een exemplaar van liet ge- j
slacht der mastodons, of wel der rhinoceros-sooiten.
O. a. bevindt zicb daarbij een gedeelte kaak met
vrij goed geconserveerde, zeer ontwikkelde kiezen.
In den avond van verleden Maandag, om-
streeks 9 ure, heeft in de provincie Limburg tus-
schen Bompen, gemeente Brnnsnn en de Ueerler
heide in den hollen weg genaamd Wiëuweg, een
afschuwelijken moord plaats gevonden.
Zekere Hamakers, grondeigenaar te Ileerlerheide, i
vertrok in den namiddag van jl. Maandag met kar
en paard naar Schinveld, om daar Guano te halen
Aldaar gekomen, trof hij in eene herberg den
handelaar Moonen van Sclirijversheide aan, met
welken hij een glaasje dronk. Aan den avond kwam
Hamakers in eene herberg te Rompen en vond al
daar gezegde Moonen weder met nog twee andere
mannen; men dronk aldaar gemoedelijk op nieuw
eenige glaasjes; Moonen met de twee andere per
sonen verlieten de herberg en Hamokers volgde
achteraan. Buiten Rompen, waar zich de twee
wegen bevinden, waarvan eene naar de Schrijvers-
heide en de andere direct naar de Ileerlerheide
gaat, vroegen de drie personen aan Hamakers om
den krniwagen van Moonen, welke geladen was
met noten op zijne voerkar te zetten, waarschijn
lijk of zeker met de bedoeling dat Hamakers den
beteren weg over Schrijversheide zou rijden. Doch toen
Hamakers den kruiwagen van Moonen op zijne kar had,
sloeg hij den weg in, welke, alhoewel gevaarlijk en on
gemakkelijk om bij nacht te passeren althans de
korste is. Hierover moeten woorden gewisseld zijn
eu wel het eerste tusschen Hamakers en een der
drie personen, een oude knecht van Hamakers, die
echter na niet veel disputeertn weder naar Hompen
terugkeerde. Ook de andere persoon gaf Hamakers
goede woorden, om den anderen weg in te slaan
en daar Hamakers niet wilde toegeven, vorderde
Moonen zijn' kruiwagen terug om alleen den voor
hem en zijn begeleider naderen weg in te slaan;
doch Hamakers weigerde den kruiwagen aftegeven
en reed in de rigling van den Wiënweg. De
begeleider van Moonen sloeg toen den korteren
weg op Schrijversheide in, en liet Hamakers met
Moonen alleen gaan; na eenige passen verwijderd
te zijn hoorde die man dat Hamakers in zijne
gewone ruwe taal zeide: Kerel de duivel regeere
je heden avond; zonder dit evenwel te achten ging
de man zijn weg.
In den Wiënweg gekomen zijnde, heeft Hamakers
Moonen overvallen en hein met het stennhout
(houweel) der kar den schedel verbrijzelt!, 12 rib-
'ben in stukken geslagen, waarvan 5 op twee plaatsen
de neus bijna af, het linker oor letterlijk af, een
i oog uit het hoofd en de borst geheel door elkander
geslagen, den regter onderarm en den linker boven
arm verbrijzeld.
Het schijnt wel, dat Hamakers daar hij eerst
ten elf ure ten ziinen huize kwam, olschoon de
1 plaats der gruweldaad slechts 20 minuten van zijn
huis verwijderd is, onderweg stil gehoudeu heeft en
1 weder tot het lijk teruggekeerd is om het te ver-
bergen, want de halsdoek droeg sporeü dat het lijk
i eenige passen ver gesleept was.
verder.
Halt1 riep LeviLodewijk eu de blaauwe moe
ten eens om het huis loopen en alles naauwkeurig
in oogenschouw nemen.
De beide aaugeduiden volvoerden het bevel. Zij
waren de behendigste en de slimste spionnen uit
de bende. Iu dit oogenblik had Lodewijk geen lijd
tot schertsen over. Het werkuur was geslagen, de
anderen wachtendus in 10 minuien moest hij
alles gezien hebben.
Alles in orde, Levi! Nergens is iets te zien of
te hooren. Slechts drie vensters verlicht door nacht
lampjes.
Waar?
Op de eerste verdieping in de slaapkamer des
barons.
Ieder op zijne plaats beval Levi.
In een oogenblik waren Leib, Schlom en Mar
kus bij het tuiniershuisje en was de blaauwe op
hare wandeling om het huis. Lodewijk liep nog
even naar haar toe.
Mijn blaauwtjeMijn gevoel is smartelijk aan
gedaan, dat gij zoo alleen moet wandelen.
Dat ben ik van jongs af gewoon.
Als gij eens overvallen werd
Zon dat zeker de eerste maal zijn.
Maar eens moet toch de eerste maal komen.
Knaap wilt gij mij bang maken
Waarachtig niet Hermina maai ik ben het voor n.
O! dan bemint gij mij ook, LooMaar zorg
niet voor mij! Wie op wacht staat, staat ook voor
zich zclveu en kan zorgen dat hij niet gevangen
genomen wordt. Ik heb hier het bosch digt bij
Dinesdag morgen werd het lijk in dien gemelde»
toestand gevonden en de Manéclianssèes te Heerlen
er van kennis gegeven, die zich dadelijk derwaarts
begaven en met den grontsten ijver de noodige
inlichting inwonnen. Hamakers, die even met zijne
paarden uit bet veld teruggekeerd was, werd ge-
arresteerd.
De justitie van Maastricht vergezeld van twee
geneesheereu kwam ree-Is denzelfden dag ten 5 ure
's namiddags ter plaatse des onheil» aan. Hamakers
werd bij het lijk gevoerd en op de vragen der ju
stitie waarom hij Moonen verslagen en zoo schan
delijk had mishandeld antwoordde hij, dat hij zich
had moeten verdedigen, omdat Moonen hem met
een mes het eerst aangevallen had en hij daarom
zoo lang geslagen had als hij uog tceken van leven
gaf; bij onderzoek bleek echter dat Moonen geen
mes bij zich gehad heeft. Na gedane instructie
werd Hamakers dien nacht geboeid naar Heerlen
gebragt en den volgenden dag naar Maastricht ge-
transporteerd.
Het volgende koddige voorval had dezer
dagen te Kampen plaats. Een boer kwam bij een
der apothekers, ten einde daar een preparaat te
bestellen, doch «enschte hierop zoo lang te wachten
tot het in gereedheid was gebracht; terwijl de
apotheker zich naar binnen in de kamer begaf, had
de boer de aardigheid zijn vinger nat te maken
en die in ceuig poeder te doopen, 't welk op een
papiertje op de toonbank lag; dit likte hij op eene
heimelijke wijze op; de apotheker dit vhii binnen
ziende liet hein ongestoord voortgaan, wijl het poeder
niets anders dan witte suiker was. De apotheker
in den winkel terugkomende, vroeg aan het zoet-
kaauwerige boertje: de politie is hier toch niet
i geweest -
Wei neen, antwoordde de boer, maar hoe vraagt
i gij dat zoo Wel ik had daar zoo even een
papiertje met rattenkruid liggen en dat mag ik
nitt voorhanden hebben; nu dacht ik soms dat de
politie er wat afgenomen had, omdat ik zie dat
de voorraad erg verminderd is. De boer riep
in anast uit: o! mijnheer, help mij! ik heb het
opgelikt, geef mij gaanw wat dat ik aan het braken
kom, anders moet ik sterven! De apotheker,
bijna zijn lagchen niet langer in knnneiide hoiidtn
bezorgde hem dan ook een mindeltje, voorzien van
liet noodige engelscli zout en liet hein dit tot straf
voor zijn snoeplust, naar apothekers gewoonte,
betalen; de arme stomper was dan ook niet buiten
de stad, of de werking van dit recept begou in
uiine mate.
Volgens een fransch tijdschrift heeft de soltan
drie vrouwen. De voornaamste van deze is zekere
mevrouw Donvnele (nieuwe parel). In het geheel
zijn in den harem 900 vrouwen en luim 2800
bedieuden. Elkeu dag worden er 500 tafels gedekt,
elke tafel met 12 couveits, en er moet das dage
lijks voor 6000 personen gekookt worden,
Men meldt ons uit de Alblasserwaard, d.d.
8 October: Dat de bliksem niet zelden even zon
derling als gedocht in zijne uitwerking is, wordt
ook door het volgende gestnafd. Gedarende het
onweder, dat op Donderdagavond, den 30steu Sep
tember 1.1., boven deze streken woedde, werd een
hooge oude wilgenboom die grootendeels hol was
mij, een mes in den zak en eindelijk nog fiksche
nagels.
Vooruit knaap 1 riep Levi Hirsch.
Lodewijk moest met de anderen verder gaan.
Zij kwamen eindelijk voor een deur.
Isaak Loser, wilt gij haar openmaken vroeg Levi.
Neen.
Gij, Lodewijk
De kuaap was er reeds bij. Na den ouden Isaak
I.öser was hij de behendigste iu het openbreken
van sloten en hij begon dus hier ook zijne werk
tuigen te gebruiken aan de kleine smalle poort,
die met dikke spijkers als bezaaid scheen eii uit
stevig eikenhout bestond. Het slot was van binnen.
Lodewijk stak een haak door het sleutelgat, draaide
het om. Men hoorde eeu kraken alsof de tong van
een slot terugweek.
Het slot is los, zeide de knaap. Ik wist dat de
haak vatte, ik had het reeds tweemaal beproefd.
Maar om nu de deur te openen, dat zal er op aan
komen. Alles is vastgeroest en er zal kracht toe
noodig zijn de deur los te wringen.
Daarvoor zijn Schiucker en ik juist geschikt,
zeide Jacob Koppel man.
Dat is waar, maar gij zondt er zoo veel bewe
ging bij kunnen maken dat het geheele huis op
de been komt.
Wij beginnen langzaam. Komaan Schiucker.
Deze was nog immer in een halven roes. loen
hij zijn naam hoorde roepen, scheen hij als uit een
droom te ontwaken en schreeuwde zoo luid een
whe uit dat Levi liern bij den arm greep en
vroeg: verduiveld knaapwilt gij ze binnen a ea