5 Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. Veertiende Jaargans:. Ao. 1870. Het ongeloof der vorige eeuw. XL M 21.) KERMIS. 4 l. 'JU 658. SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt met een bijvoegselbevattende het jongste Schager— marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Paus per jaar 8,Franco per post f 8,60. Afzonderlijke nummers f 0,07$. Advrbtkntiön van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder ƒ0,15. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Naar volksheil zonder deugd te dingen i Is arbeid aan een rots te biên. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. GEMEENTE AFKONDIGING. Burgemeester en Wethouders der gemeente Scbagen gezien de Dispositie van Zijne Exellentie den heer Commissaris des Konings in Noord-Holland van den 22sten April 1870 J185 2626 (Verz. Gelet op onderscheidene bepalingen der Wetten op het regt van patent en op de Personeele be lasting. Brengen door deze ter kennis van de Ingezetenen dezer gemeente. 1. Dat de uitreiking van de Beschrijvingsbillet- ten betrekkelijk de belasting op bet personeel zal aanvangen op den 4en Mei aanstaande 2. Dat overeenkomstig 2 van art. 29 der wet op de personeele belastingbenoemd zijn om als tegeiischatters van de zijde der belastingschul digen te dienen ingeval van herzieningachter- volgens het bepaalde bij art. 32 2 der wet van het aangegeven bedrag der huurwaarde of aantal deuren en vensters of haardsteden de heeren 1. Willem Roggeveen Dirkzoon; 2. Cornelis Ni- colaas Vlaming. 8. Dat de uitgifte van de verklaringen voor het regt van patent zal aanvangen op den 3den Mei aanstaande, en dat de weder bijcunverzameling dier verklaringen op den löden Mei uaaraaiivoigui,qe zal moeten afgeloopen zijn een en ander intus- echen inet uitzondering van de patentpligtigen ver meld onder M 37 tot 40 van tabel 14 (tappers enz.) aan welke de bedoelde verklaringen welke binnen drie dagen na de uitreiking zullen worden opgehaald, afzonderlijk en onverwijld bij den aan vang des dienstjaars zullen afgegeven worden. 4. Dat zij die bij de uitreiking of terughaling 4 eerste grondslagen, voorden tijd des dienstjaars, die nog over isverschuldigd 2. Aan den belastingschuldige die in den loop des dienstjaars ccn perceel verlaatzonder daarin eenige roerende goederen of iemand in zijne dienst achter te laten wordt ontheffing verleend van zijn aanslag naar de vier eerste grondslagen voor den tijd des dienstjaarsdie nog over is indien daarvan door hembinnen den tijd van éene maand volgende op die waarin hij het per ceel verliettegen bewijs schriftelijk aangifte is gedaan ten kantore des ontvangers op een aldaar kosteloos verkrijgbaar biljet. De ontheffing wordt ook verleend over het drie maatidelijksch tijdvak waarin het perceel werd verlaten indien de belastingpligtige daarna doch in den loop van dat zelfde tijdvnk ecu ander perceel, waarvoor hfj belastiogpligtig is in gebruik neemt. Bij overlijden van den belastingpligtige treden zijne erfgenamen in de zelfde regten en verpligtingen De aangiften volgens het eersto en derde lid ingediendworden als gewone bezwaarschriften aangemerkt en behandeld. Scliageudeu SOstcn April 1870. Burgemeester en Wethouders voornoemd De Burgemeester, Van Dovp.'1*»" Heiden, -e Secretaris A. Th. Burgers. 1870. Burgemeester en Wethouders van Schagen, ma ken bekend, dat door den Raad dezer gemeente, in zijne vergadering van den 25 April 1870 be- paald iser dit jaar weder kermis zal worden van verklaringen betrekkelijk het patentregt, mog- 5 gehouden van af Maandag dei 20 Junij aanst. tot 4en overgeslagen zijn, zich daarop niet zullen kun- S en met Zondag daaraanvolgend, nen beroepen, maar integendeel verpligt zijn zorg J Scbagen den 3" April te dragen, dat de. vereischte en behoorlijk ingevulde verklaringen door hen worden ingediendhetwelk zal behooren te geschieden, ten kantore van den ontvanger van 's rijks directe belastingen waartoe de gemeente behoort, onverwijld nadat den uiter sten dag voor de terughaling der verklaringen zal verstreken en dus van de omstandigheid van ver- getene uitreiking of wederophaling zal gebleken zijn aan welk kantoor tevens de vereischte billetten knnnen worden verkregen. gezuiverde godsdienst. Met name moet deze ecre worden toegekend aan de vier hoofdfiguren uit <lo fransche letterkunde van dien tijd. Voltaire, !t"<is- seau, Montesquieu en Buffon. Wij zouden, zoo liet de ruimte van een courant-artikel niet overschreed gemakkelijk een aantal plaatsen uit alle vier schrij vers kunnen aanhalen, waaruit ten duidelijkste kan blijken, dat niet alleen het ongeloof aan God en do onsterfelijkheid in hen de moedigste en w< l- sprekenste bestrijders vond, maar ook dat zij zulko edele gevoelens en gedachten ten nanzien van «vu hoogcr leven hebben verkondigd, dat de geloavigs'e christen er nog heden ten dage door kan gestic111, worden. Heeft Voltaire niet in zijn Zadigover het alwijze in de donkere wegen der Voorzienigheid, eenige bladzijden geschreven, die alles wat over dit onderwerp elders is gezegd, overtreden; hoeft llousscau niet in zijn Etui Ie, do leer der onster felijkheid overtuigend bewezen en in zijn contract social niet de tegensprekers dier leer als vijanden der burgerlijke maatschappij aangeduid; heeft hij niet bij eene vergelijking van Soorates en Chris- tus geheel de goddelijke grootheid van den laat stee gevoeld; heeft Montttqaieu niet den gezegen- den invloed van een waarachtig christendom op de maatschappij op de schoonste wijze in het licht gesteld; heeft Buffon de smarten der ster venden niet zoeken te verzachten, door hen even Burgemeester en WAhoudera voornoemd j a's ieder regtschapen christen-leeraar moet doen, Van lörnberg Heiden D Secretaris A. 'h. Burgers. De ongeloovigen van omn tijd, die den oor log schijnen te willen verlarcn aan elk geloof, te wijzen op de onsterfelijkheid die hen wacht Men doet dezen mannen grootolijks onregt als men hen rangschikt onder de helden dea ongeloofs. Mogelijk was hun geloof wat te beperkt en te koel, misschien ook hebben zij in andere gedeelten hunner werken aan het ware christendom nadeel „...j-- aberokkend, maar het is nogtbans zeker, dat zij, tenMigrigeÏ rerLÏ87^'40°«n tabel God en onsterfelijkhe:, wanen zich ten on- j beschouwd uit ons tegenwoordig standpunt eerder 14 (tappers enz.) ter afhaling gereed zullen zijn, j regte geestverwanten en tvolgers van de groote als mannen des geloofs dan als die des ongeloof nader en in tijd» zal worden aangekondigd, doch mannen in de 18e e«w het licht der wijs- moeten worden genoemd. «4 aSS ÏÏ^TsUaK'3 JE 116) dLT.iet'mogm j begeerte over Europa tebtx doen stralen. Even j Het ware ongeloof werd dan ook in de vorige uitgereikt en de bedoelde patentpligtigen (tappers Ms Christus tot zijne tenstanders eens zeidej eeuw alleen door schrijvers van den tweeden rang enz.) deze hunne beroepen niet mogen uitoefenen uiet maar Mozes en profeten, op wie gij j zoo als Helvetius, Holbach, Didezot, enz. geprc patentr^t Udniërabèroepèn1 om hetvorig'Sjaar u beroept en bij wie gij reert zullen u veroor- j dikt en deze verkondigden deze leer niet uit over- ten volle eu dien over het nieuwe dienstjaar voor de helft te hebben betaald, waarvan een ieder, bij de afhaling van het pateDtblad, door vertoon van de vereischte kwitantien zal moeten doen blijken. Wordende eindelijk een ieder, ten allen °vfr" vloede herinnerd, dat de noodzakelijkste inlichlin- ge- betrekkelijk eene behoorlijke invulling der ue- eeQrijvings billetten, zoo voor de personeele belas ting als het patentregt, op die billetten afgedrukt aijn om door belanghebbenden te kunnen worden geraadpleegd. Burgemeester en Wethouders maken de ingezete nen in het bijzonder aandachtigOp de wijzigin gen welke in de twee eerste paragraphen van art. 27 der wet van 29 Maart 1833 (Staatsblad .F? 4) bij artikel 7 derzelfde wet Tan 1869, zijn gebragt deelen, zoo zoude men to onze moderne volks- tuiging, maar met het doel om spoedig lezers te luidende die paragrsphen als volgt Dte na den 15e Mei een perceel in gebruik V is voor dit perceel de belasting naar de l iieemt verlichtere kunnen zeggen, 3 wijsgeeren der vorige eeuw, die gij uwe voorgaers noemt, veroordeelen in hunne nagelaten werk uwe gevoelens nog luider en krachtiger dan b geloovige tijdgenootea zulks thans doen. Inderdaad men doet e groote mannen der vorige eeuw onregt, indienen, gelijk men nog ge woonlijk pleegt te doen, n rangschikt onder de ongeloovigen. Zij waren geloovig, voor zoo verre zij niet deelden in het gef hunner tijdgenooten, voor zoo verre zij tegewders waren van het overgeërfd kerkgeloof, m voor het overige wa ren zij warme verdedigt eener door de rede vinden. In dien tijd van orthodoxie eu kerkelijk heid werd namelijk het publiek getrokken door al wat in strijd was met dien sleur. Wilde een schrijver spoedig opgang maken, dan ving hy aan met dingen, die in de kerk geloofd en gepredikt werden, te bespotten. Ongelukkig voor de schrij vers van minder gehalte hadden de voorgangers het werkelijke afkeuringswaardige en bespottelijke in de kerk reeds genoeg bestreden en bespot, de navolgers moesten nu of het vroegere gepredikte napraten of nieuwe dingen vinden waaraan zij hun spotlust konden vieren, daar zij nu geen kaf meer konden vinden, gingen zij, om toch kerkbestrijder»

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1870 | | pagina 1