14
Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad.
Allerlei. -
M 668.
Veertiende Jaargang.
Ao. 1870.
ADVERTENTIEN worden voor dit blad aangenomen voor Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland door tusschenkomst van
de heeren HAASENSTEIN en VOGLER, die tot dat einde hunne kantoren gevestigd hebben te: Hamburg, Frankfort a/d Main,
Berlijn, Leipzig, Dresden, Keulen, Stutgart, Weenen, Praag, Bazel, Zurich, St. Gallen, Geneve en Lausanne.
GEMEENTEAFKONDIGINGEN.
Bekendmaking.
JAGT.
SCHAGER COURANT.
Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt
met een bijvoegsel, bevattende het jongste Schager-
marktberigtden volgenden avond verzonden aan hen
d'"e zulks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rots te biên.
Prhs per jaar 3,Franco per post f 3,60.
Afzonderlijke nummers f 0,07J.
Advkrtp.nticx van een tot vijf regels f 0,75; iedere
regel meerder f 0,15. Groote letters naar de ruimte die
zij beslaan.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
13
Burgemeester en Wethouders van Schagen
Gezien art. 103 van het politie reglement voor
deze gemeente
Brengen bij deze ter algemeene kennis dat van
af Maandag den 11 Julij e. k. de eenden
binnen deze gemeente zullen moeten worden vast
gehouden of opgesloten op de boete bij
het politiereglement bepaald.
Schagen, 7 Julij 1870.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
Van Dörnberg Heiden.
l)e Secretaris
A. Th. Burgers.
De Burgemeester van Schagen maakt bekend
dat Gedeputeerde Staten der provincie Noord-
Hollandbij resolutie van den 29 Junij 1870
no. 35 hebben bepaald
lo. dat de opening der jagt op waterwild in
Noord-Holland voor dit jaar zal plaats hebben
op Zaturdag 30 Julij 1870
2o. dat de kóoilieden hunne kooieenden opge
sloten of gehokt moeten houden van 30 Julij
tot 1 September 1870.
Schagen den 12 Julij 1870.
De Burgemeester voornoemd
Van Dörnberg Heiden.
Nationale feestdagen. Gedurende een
tijdperk van langer dan 1000 jaren heeft Grie
kenland zijne Olijmpische spelen gevierd. Om de
vijf jaar, ongeveer in het begin van Julij veree-
nigden zich tot een gemeenschappelijk feest de
Grieksche stammen
Wer zahlt die Volker, nennt die Namen,
Die gastlich hier zu zammen kamen
Von Cekrops Stadt, von Aulis Strand,
Von Phocis, von Spartanerland
Von Asieus entlegener kuste
Von allen Insein kamen sie.
Ongeveer 5 dagen lang bleef de menigte ver-
eenigd. Op den tweeden dag begonnen de spelen,
die in wedrennen, springen, ringsteken, worstelen
enz. bestonden. De namen der overwinnaars wer
den openlijk uitgeroepen, zij zelve met den olijf
krans gekroond en met palmtakken in de hand
aan het volk voorgesteld. Elke twist, elke oorlog
werd geschorst gedurende die dagen en zoo
groot was de invloed van dit regelmatig terug-
keerend feest op de Grieken dat zij het tot grond
slag legden aan hun tijdrekening.
Bij de joden hadden de volksfeesten veel meer
een godsdienstig karakter en bij de volken der
nieuwere tijden, voor zoover deze eigenlijke volks
feesten hadden, bleef dit godsdienstig karakter be
waard. De internationale wedspelen onder den
naam van wereldtentoonstelling eerst in de laatste
jaren in zwang gekomen, missen zoowel het gods
dienstige als uit den aard der zaak het nationale
kenmerk dat de volksfeesten der ouden onderscheidde.
Ons bepalende tot ons vaderland, gelooven wij te
kunnen stellen dat er in ons land wel behoefte
bestaat aan een echt nationalen feestdag, doch dat
wij er geen hebben.
Wij zoeken die behoefte natuurlijk hooger dan
in den prikkel tot vermaak. Wij begeeren echter
dien prikkel dienstbaar gemaakt te hebben aan de
geboorte en ontwikkeling van het nationaalva-
derlandseh gevoel. Ver van ons is het om juist
daarin alleen de openbaring te willen vinden van
het eenheidsgevoel des volks: de stroom des ge
wonen levens heeft nu wat meer diepte maar de
golfslag op dien stroom wordt door de telkens
wisselende winden van tijd en omstandigheden ge
dreven en voert niet altijd wie er op drijft naar
Hollands tuin. Daarom ofschoon de denkbeel
den van vaderland, geschiedenis en nationaliteit met
den haar aangeboren lichtkrans ons immer dierbaar
moeten zijn en gevoed moeten worden met dage-
lijksch brood, daarom dunkt ons vooral voor het
praktische, ingetrokken en in zijne vermaken niet
altijd schoon gevoelende Nederlandsche volk ecne
viering niet onjuist van een vaderlandsch feest, dat
door zijn naam ieders hart warm maaktdat als
een vaaudel ons allen vereenigt en dat ons in dat
gevoel van eenheid, vrolijk en sterk maakt.
Zoodanig feest hebben wij niet. Van anti-ko-
nings-gezindheid zal men ons zeker niet verdenken,
al achten wij 's konings verjaardag niet voor zulk
een feest het geschikste. Is naar onze meening
de constitutionele koning geenszins de ledepop dien
de liberalen volgens het welwillend oordeel van
hunne politieke tegenstanders van Nederlands vorst
gemaakt hebben, heeft koning Willem Hl in onze
oogen, naar de Grondwet, eene ruime, beteekenende
stelling in onzen Staat wij willen daarom nog
niet maken van een nationaal feest, eene ovatie aan
een vorst. Wij zouden wenschen dat het gansche
volk, waartoe ook de koning behoortniet als
hoofd maar als deel, dien dag feestelijk wijdde aan
het vaderland. En daarom zouden wij eene ge
beurtenis willen kiezen,, welke een breedeö invloed
op onze geschiedenis geoefend heeft en waaraan
ons tegenwoordig volksbestaan naauw is vastge
knoopt.
Het is voor kleinere kringen gemakkelijker voor
zoodanig feest de juiste aanleiding te vinden. Zoo
is het van Alkmaar begint de victoria,
voor onze streken eene welkome roepstem tot va-
derlandsche feestvreugd. Maar aan een nationaal
feest behoort verbonden te zijn de herinnering aan
een tijdstip toen onze zon hare middaghoogte be
reikt had, niet aai» dat toen de hoogste bergspits
slechts gehuld werd in het licht der morgenzon.
Welligt zou het winterachtige van den dag die ons
jaarlijks herinnert aan het sluiten van den vrede
van Munster, wanneer die wereldgebeurtenis door
ons volk als édn man werd herdacht niet beletten
dat er wat meer geestdrift werd ontstoken voor
ons vaderland in den boezem van zijne zonen
in ieder geval, bij de klagt, die wij vaak hoor
den uiten over de onverschilligheid van ons volk,
zoo ten opzigte van zijn geschiedkundigheden als
verleden over de ondoelmatigheid onzer volks
vermaken over het weinige dat voor het volk
wordt gedaan om het te hechten aan zijn land
rees meermalen reeds de vraag bij ons op zou een
natieve feestdag hierin geene gunstige verandering
kunnen brengen
Standverheffing. In den mensch ligt eene
verbazende voorliefde voor den schijn. Is het slechts
het wezenlijke dat inderdaad kan voldoen aan de
dorst onzer ziel bij menigten "worden de dor
stende zielen gevonden, die vruchteloos baat zoe
ken bij schijnschoon eu uiterlijkheid. Stand verhef
fing, die wanneer het woord beteekenis heeftde
begeerte aanduidt naar mindere afhankelijkheid
door verhooging van ons werk in soort, is bij ons
volk, misleid door den schijn, eene onverstandige,
dolle drift geworden.
Er is inderdaad eene rangorde in de voortbreng
sels van onzen arbeid en niets is billijker dan
dat het loon voor ons werk evenredig zij aan de
beteekenis van het gewrochte. Dat hooger loon
schept de mogelijkheid voor een van omstandighe
den minder afhankelijken toestand en nu wordt
te vaak voorbij geziendat in de eerste plaats
die grootere onafhankelijkheid nieuwe pligten op
legt; verder dat ook het mindere werk steeds
krachten eischteindelijk dat elke arbeidzoowel
in hoedanigheid als in soort ontwikkelbaar is. Me»
andere woordende zucht om in stand zich te
verheffen is ijdelheidzoodra daarbij enkel be
jaagd wordt die onafhankelijk want deze is slecht
schijnbaar en bestaat alleen wezenlijk wanneer mei
het volle besef heeft van en de geëischte bt
kwaamheden heeft voor de nieuwe pliehten welk
het hooger standpunt medebrengten wederom i
die zuchtijdelheidwanneer zij voortspruit ui
de meening dat de ons opgedragen arbeid geen
ruimte genoeg laten zou aan de ontwikkeling on
zer bekwaamheden.
Men begeert tegenwoordig meer het standpui