Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad.
28 JUMJ.
Jtè 670.
Ao. 1870.
Beschouwingen over den oorlog.
Veertiende Jaargang.
ADVERTENTIEN worden voor dit blad aangenomen voor Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland door tusschenkomst van
de heeren HAASENSTEIN en VOGLER, die tot dat einde hunne kantoren gevestigd hebben te: Hamburg, Frankfort a/d Ma in
Berlijn, Leipzig, Dresden, Keulen, Stutgart, Weenen, Praag, Bazel, Zurich, St. Gallen, Geneve en Lausanne.
SCHAGER COURANT.
Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt
met een bijvoegselbevattende het jongste Schager—
marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen
die zulks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Prijs per jaar f 3,Franco per post f 3,60.
Afzonderlijke nummers f 0,07J.
AnvERTENTiëN van een tot vijf regels f 0,75; iedere
regel meerder f 0,15. Groote letters naar de ruimte die
zij beslaan.
Naar volksheil zonder deugd te dingen,
Is arbeid aan een rots te biên.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
=3 C
Oorzaak van dezen oorlog. Al de harts-
togten die in den mensch aanwezig zijnbezit
ook het volk. Daarom kan men er zich niet mede
vleijen dat eenmaal de oorlog tot de onmogelijk
heden behooren zal, want hoezeer het ook een
redelijken mensch passen mag, zijne driften te
beheerschen, op gegeven oogenblikken overmees
teren zij hem gelijk ook de volken. De oorlog
voor zoo ver die het gevolg is van eene opgewekte
nationale gevoeligheid is niet te voorkomen, maar
helaasliggen aan de meeste oorlogen andere oor
zaken ten grondslag Het zou ons niet bevreem
den zoo de gebeurtenissen die in den loop van
den treurigen oorlog tusschen de twee hoofdstaten
van Europa zich onthullen zullen een meer gel
dige reden wordt aan het licht gebragt voor het
ontstaan van den oorlog, dan die welke thans ten
beste wordt gegeven. Dat de Spaansche candida-
tuur er onschuldig aan is zal wel geen betoog
behoeven, maar zelfs de zoo zeer vooropgezette
ijverzucht welke Frankrijk tegenover Pruisseu be
zielen zouna de gelukkige oorlogen door deze
laatste mogendheid gevoerdwillen wij nog niet
als oorzaak aannemen. Deze ijverzucht was sedert
1866 zeer afgenomen en Frankrijk maakte zich
gereed om na de bevestiging van het keizerrijk
in het plebiscit een nieuw tijdperk van bloei in
te gaan.
Het zou zeer zonderling zijn dat die drift thans
plotseling ontbrandde en naar onze overtuiging
draagt deze oorlog dus niet het kenmerk van door
het volk gewild te zijn. Veel meer zouden wij
bij deze noodlottige gebeurtenis willen denken
aan eene uittarting van Frankrijks zijde, nadat on
derhandelingen over een tot nog toe verborgen
onderwerp, tusschen de thans oorlogvoerende par-
tijeu mislukt waren en wij zijn niet zonder vrees
dat dit onderwerp ook eenigermate onze belangen
aal raken.
Het is ligt te begrijpen dat wij daarom onzen
toestand hoogst gevaarlijk achten. Nederland kan
de inzet zijn bij het oorlogsspel en deze moge
lijkheid moet niet over het hoofd gezien worden.
Zij roept ons volk tot ernstige plichtsbetrachting,
*ant de kans om al is het dan ook maar tijde
lijk
onze nationaliteit op te heffenis alleen op
verrassing gebouwd. In de tegenwoordige ver
houding van Europa kan een stout uitgevoerde,
bliksemsnelle daad al zeer ligt op erkenning re-
benen, maar is het ook daarentegen onmogelijk
bij een eerste verzet van onze zijde eenig
°pz«t tegen onze nationaliteit slagen zou.
Is er God dank nog twijfel mogelijk aan het
opzet, aan het verzet niet. Wat wij om ons zien
gebeurenbewijst dat de Nederlanders op hun
post staan. De flinke houding die ons Gouver
nement dadelijk aangenomen heeft en de vader
landslievende geest die zich allerwege onder het
volk openbaart, bewijst dat een vijand vóór de
overwinning hier zal te strijdeu hebben. Moge
dit voldoende zijn om iederen vijand buiten onze
grenzen te houden. Tegen eiken onverhoedschen
aanval behoort ons land gewapend te zijn en maat
regelen moeten er genomen wordendie in het
oogenblik van gevaar eene volkswapening mogelijk
maken. Men zij thans niet te kwistig met geest
drift, zij zou wauueer ze noodig is kuunen zijn
opgeteerd. Alleen het gevaar dat ons bedreigt
moet ous tot krachtsinspanning noopen en zulks
niet uit vrees maar uit voorzigtigheid. De man
die zich vóór dat het gevaar aanwezig is uit
voorzigtigheid gewapend heeft bezit het geheim
dier zich zelfbeheerschende geestdriftaan welke
niets kan wederstaan.
Ook ons leger heeft veel oefening noodig, zijn
eer staat op het spel. Een leger dat aan vrede
is gewoon geraakt heeft vredes gewoonten. De
oogen van het volk zijn er opgevestigdhet heeft
zich ernstig aan te grijpen, wil het ons niet te
leur stellen.
Onlangs in eene groote stad van ons vaderland
komende, vond ik den toegang tot de poort ver
sperd door een bende joelende soldatener be
staat voor het leger geene aanleiding tot dergelijke
buitengewone vrolijkheid. Onze soldaten zijn ge
lukkig geene invalieden, voor het grootste gedeelte
jongelieden, aan wien vrolijkheid goed staat, doch
de eerbied voor hun stand behoorde hun den moed
te ontnemen tot het verwekken van straatrumoer.
Indien soldaat en burger hun pligt doen zal
ook wanneer het doel van dezen oorlog meer
dan thans vermoed wordt, gerigt is tegen ons land,
die pligtsvervulling genoegzaam zijn ter verijdeling
van de mogelijk gesmede plannen.
Kans op bevestiging van den vrede.
Terwijl wij dit schrijven is ons niet bekend dat
de vijandelijkheden zijn begonnen. Elke dag kan
ons deze treurige tijding brengen, ofschoon ieder
uitstel, dat waarschijnlijk voortvloeit uit vree* voor
den geduchten schok, dien het samentreffen van
de kolossale magten moet te weeg brengenge
legenheid opent voor eene mogelijkheid tot bewa
ring van den vrede in eene dier kleine gebeur
tenissen, welke wij gewoon zijn toevallig te noe
men, maar toch meer invloed uitoefenen dan de
geweldigste oorlogen. Hoe optimistisch dit denk
beeld ook schijne, kunnen wij het niet geheel van
ons afwerpen bij het besef dat indien de oorlog
doorgaat, deze zeer gemakkelijke afmetingen kan
aannemen, waardoor de beschaving in Europa in
werkelijk gevaar wordt gebragt.
Openbaarheid der militaire maatre
gelen. Ook wij ontvingen eene uitnoodiging van
den minister van Binnenlandsche Zaken om in ons
blad geene melding te maken van bewegingen van
Nederlandsche troepen en andere maatregelen van
militairen aard. Natuurlijk zullen wij daaraan
gaarne voldoenofschoon wij het doelmatige van
het verzoek niet geheel kunnen toegevendaar
de kennisneming dier maatregelen ons alleen toe
vallig geschiedt en ons de kennis ontbreekt om
hen te beoordeelen valt de inwilliging van het
verzoek ons zeer gemakkelijk.
GEMENGDE BEKIGTEN.
Donderdagavond 1.1. werd te Schagen in eene bui
tengewone vergadering van het Departement der Maat
schappij »tot Nut van 't Algemeen" een feest gevierd,
dat bij velen in aangename herinnering zal blijven le
ven. Een feest in deze dagen van spanning Ja, want
de zaak, die het gold, was het ten volle waardig.
Er werd namelijk een zilveren medailjenamens
het Hoofdbestuur en een loffelijk getuigschrift (dat
keurig met de pen geteekend, den vervaardiger,
eeu eenvoudig werkman, alle eer aandoet) namens
het Departement uitgereikt aan Geertje de Vries,
een dienstmeisje, dat door haar heldhaftige zelfop
offering, door het moedig wagen van haar eigen
leven, om twee personen uit het water en van een
anders wissen dood te redden, zich op de haar
betoonde onderscheiding regtmalige aanspraak had
verworven. Het was een aandoenlijk oogenblik, toen
de voorzitter met een ernstig en hartelijk woord
beide eereblijken haar ter hand stelde en toen
daarop eene der geredden haar, aan wie zij het
behoud van haar leven te danken had, stilzwijgend
maar met een kus, die van hare welgemeendheid
getuigde, een gouden ring aan den vinger stak,
kwam ook menig man een traan in het oog. Niet
minder echter werden velen diep bewogen, toen de
echtgenooten der leden van het Departement mede
door het geven van gepaste geschenken, een bijbel
met zilveren sloten en een paar goudeu kapnaalden
aan de jubilaris hare hulde betuigden en allen ge
voelden, dat het woord, door eene dezer dames op
eenen innigen deelnemenden toon Imr toegevoegd
en vooraan op het schutblad van den haar ge-
schonkenen bijbel geplaatst, Spreuken 31: 49 met
het volste regt op haar kon toegepast worden. Het
spreekt van zelf, dat bijna alles wat voorts gespro
ken werd, betrekking had op het doel van het
feest.
Menig woord kwam daaronder voor, dat getuigde
van warme belangstelling iu de heldin van het
feest, zooals zij teregt werd genoemdmenig
woord ook, dat, ingegeven door den ernst en de
onrust van deze dagen met het oog op den hel
denmoed, door een zwak meisje betoond, opwekte
K