Ongelukkig Frankrijk
I\GEZ0\DE\ STIKKEN.
staan en daar altijd gerekend moet worden met
den koning, zoo ligt voor hen de oorzaak des
gevaars daarin, dat voor hen de koning de bron
des gezags is. Doch kan deze bekenking stand
honden bij feiten als deze dat geen wet tot stand
kan worden gebragt, zonder goedkeuring van de
vertegenwoordigers des volksgeen daad van be
stuur, zonder dat de minister, die het besluit tee-
kende ter verantwoordiging geroepen kan worden.
De volkomenheid van het stelsel ligt juist in hel
evenwigt der magten en alleen wanneer (lit gevaar
loopt zou aan den Staat het gevaar dreigen, dat
permanent is bij regeringsvormen als die der Ame-
rikaansche republiek.
Sommigen stellen zich dat verbreken van het
evenwigt als zoo dreigend voor en zouden op dien
grond een stellig zwaartepunt in onze constitutie
willen aangewezen hebben, deze door besnoeijing,
geene door uitbreiding van de koninklijke magt
omdat zij te veel stellen koning tegenover volk,
vertegenwoordiging tegenover regering.
Het volk heeft niet een koning aan het hoofd,
het heeft als middenpunt een koning; tot de or
ganisatie van dat levende wezen hetgeen de Ne-
derlandsche Staat heet, behoort dit eigenaardige
dat zelfregering, zelfbestemming alle opperste magt
uitsluiten en daartoe dienen de organen der natie,
de vertegenwoordigers des volks, dat zijn, de ko
ning en de afgevaardigden door keuze.
Gaat die zoo dikwijls miskende geschiedenis
onzer twintig laatste jaren in uwe gedachten door
en let er op hoe ons volk geleefd heeft blijkens
de slingeringen, welke in dat tijdvak dan de magt
des konings, dan die der gekozen vertegenwoordi
gers voorop brachten en leert het stelsel waarderen
hetgeen zijn eigen gebreken zoo meesterlijk ver
helpt.
Wij zouden als vierde aanklacht tegen het ko
ningsschap de bespottelijke dwaling willen bestrij
den die den persoon doet verwarren met de kwa
liteit, doch ons artikel heeft reeds eene dergelijke
uitgebreidheid dat wij ons haasten moeten met de
mededeeling, waarom onzes inziens de kansen voor
oorlog zullen toenemen, wanneer men aan Neder
land den eenfgen persoon ontneemt, die over oorlog
of vrede berusten zal.
1. Elke vergadering loopt ten opzigte van de
vraag, oorlog of geen oorlog, gevaar om onder
den druk van omstandigheden, een votum uit te
brengen tegen haar eigen bedoeling.
2. De oorlogsverklaring bij meerderheid van
stemmen verlamt door de minderheid die er zich
tegen verzet; de moeiten harer geboorte en de
noodzakelijkheid, waarin zij verkeert om steeds te
laat komen, haar eigen uitwerking.
3. Het regt tot oorlogsverklaring over te bren
gen van den koning op de Staten-Generaal is iu
het stelsel van hen die de tegenwoordige regeling
gevaarlijk achten, onvoldoende. Zij behooren te
eischen overbrenging van dit regt naar het volk
en zullen onder populaire hartstochten bij het
zegevieren van hun stelseldoor de onmogelijk
heid van verdediging, zich den val van hun va
derland te wijten hebben.
4. Een koning die misbruik maakt van dit regt
is een monster; eene vergadering, die den oorlog
proclameert is onverantwoordelijk zelfs tegenover
de geschiedenis.
GEME\Gl)E BE1UGTEX.
Door de bemoeijingen van de heeren van Dörnberg
Heiden en Simom Buis is teSchagen eene afdeeling der
Hollandsche-Maatschappij van landbouw tot stand
gekomen die reeds bij hare wording 80 leden telt;
het bestuur is zamengesteld uit de heeren Jacob
Stammes, Cornelis Smit Jansz.. Henrij Robert de
Meer, Siraon Buis, Jan Ligthert, Jan Buis, Gijs
bert Plevier en Jan Spaans Jansz.; de vier eerstge<
melden respectievelijk als: Voorzitter, tweede Voorzit
ter, Secretaris en penningmeester.
Dezer dagen had te Hoorn eea vreeselijk
voorval plaats. De jeugdige cchtgenoote van een
der predikanten, moeder van twee kinderen, terwijl
een derde te wachten stond, was bezig haar glacé
handschoenen met naptha te wasschen. Ongelukkig
wreef ze wat hard, ten gevolge waarvan het leder
plotselings in vlam geraakte. In een oogwenk stond
zij van boven tot onder in brand. Haar echtgenoot,
die tegen haar over aan tafel zat, wendde, eigen
gevaar verachtend, al het mogelijke aan, om het
vunr te blusschen. Wanhopend wierp hij zich op
haar. En ziet, reeds meende hij, dat hij de vlam
gebloseht had en zijne echlgenoote gered was, toen
zij plotselings op nienw in brand sloeg. Thans ge
lukte het niet het vunr te blusschen, alvorens de
ongelukkige op de oulzettenste wijze was verminkt,
hare oogen zijn uit- en hare oogleden afgebrand. Ook
het achterhoofd heeft veel geleden. Hare vingers en
beenen zijn letterlijk verkoold. In het algemeen
is haar toestand verschrikkelijk, zoodat men voor
het behoud haars levens vrpest. De droefheid van
haar echtgenoot eu van hare nabestaanden is on
beschrijfelijk
Men schrijft ons uit Grootebroek, dd. 29
Sept.
„Van de menigte hondenwagens, eene plaag on
zer streek, heeft heden morgen een, die met vier
honden bespannen was, een allerliefst vijfjarig
meisje bij het uitgaan der school overreden. De
kleine is niet buiten gevaar.
Mogten de gemeentebesturen althans verbieden
dat de voerlui op hunne wagens plaats nemen, als
wij dan toch deze ellendige voertuigen niet kunnen
zien verdwijnen!,,
Parijs was dezer dagen getuige van een
schouwspel dat nooit uit het geheugen zal worden
gewischt
Lafhartige soldaten werden door de straten ge
sleept met de handen op den rug gebonden, pas
seerden zij tusschen twee rijen troepen, en droegen
de volgende vernederende inscriptie op de borst
*11een ellendige lafaard, die zijn post voor
den vijand verlaten heeft.//
//Alle brave lieden worden uitgenoodigd hem in
het gezigt te spuwen.»
Aan de hoogeschool te Utrecht is, na ver
dediging van stellingen, bevorderd tot doctor in
de regten, de heer P. van Foreest, geboren te
Alkmaar.
Te Pernis is een bediende van den ontvan
ger, die met f900 naar Charlois gezonden was
niet teruggekomen.
Te Meppel werden binnen een maand tijds
p.m. 2000 vette varkens geslagt of naar Holland
getransporteerd. Het spek wordt aldaar bij duizen
den ponden voor rekening van Pruissische hande
laren tegen 50 a 55 cents per pond opgekocht.
JI. Dingsdag is op den Staatsspoorweg bij
Wolvega een conducteur van den trein gevallen die
in volle snelheid was men vreesde algemeen voor
zijn levensbehoud, doch het is gebleken dat die vrees
overdrevenwas. Op den teruggaanden trein deed hij
weder dienst en beklaagde zich alleenover
hoofdpijn, door den onverwachten val veroorzaakt,
In d» Prov. Groo. Ct. adverteert eene weduwe
het overlijden van haar man aldns vHeden over
leed zacht en kalm, na eene kortstondige ziekte,
mijn dierbare man Tjasse Willems van der Ploeg,
thans rentenier."
het keizerrijk met behulp van Duitschland gedoo^
hebt, het keizerrijk dat honderd duizenden moor
den had te verantwoordenlaat geen Bonaparte's
op uwen bodem meer toe; duldt niet het keizer
rijk noch de republiek op uwen bodemwant
beide dezer regeeringsvormen passen op het oogen-
blik u niet; Frankrijk is tegenwoordig voor niets
geschikter dan voor een koningrijken geen ge
schikter koning voor Frankrijk dan de graaf van
Parijs.
Wat ik u bidden mag, luister niet langer naar
het gebroedsel der hel dat uwe grootsche steden
als het ware bevolkt en verpest, uwe goede nei
gingen met vernietiging bedreigt maar luister
naar uwe, door het noodlot tegenwoordige vijanden,
naar de Duitschers, want deze zijn op het oogeu-
blik, hoe vreemd het ook klinken moge, uwe ware
vrienden. Bedenk dat de eischen van Duitschland
niet overdreven zijn; Duitschland zoekt recht en
veiligheid te verkrijgen; het heeft daar aanspraak
op.
Duitschlands eischen zijn op het oogenblik meer
dan billijk, het begeert den Elzas te bezitten, maar
niet het door merg en been Franschgezinde Lo
tharingen Duitschland is te praktischte dege
lijk, om een eeuwigdurenden twistappel in zijne
staten te willen bezitten; de eisch van Duitsch
land immers was slechts een antwoord op de
onzinnige eisch- van Favreiederen dag uitstel
veroorzaakt kosten en deze kosten moeten aan
Duitschland vergoed worden.
Ook zoude Duitschland wat de oorlogskosten
betreft, gepantserde schepen, waar het behoefte aan
heeft, in betaling kunnen aannemen, waardoor èn
Frankrijk èu Duitschland èn Europa tevens ge
baat zouden zijn, want, om den vrede duurzaam te
doen wezen en een gelukkige toekomst te gemoet
te gaan, jnoet Frankrijk eene kleine doch goed
gewapende vloot en geen grootmaar een goed
gewapend en gedisciplineerd leger bezitten, zonder
afrikaansche tijgerkatten en blufferige zouaven.
Verder dient het onderwijs in Frankrijk verbe
terd te worden door het oprigten van meerdere
scholen, het verdubbelen van het personeel der
onderwijzers en vermindering van het personeel der
geestelijken tot op de helft, liever nog tot op een
derde.
Wil men echter het overgroot aantal geestelijken
in Frankrijk behouden, dan zouden twee derde
dienen afgezonderd te worden, om, na goed geoe
fend en gedisciplineerd te zijn, dienst te kunnen
doen in de voorste gelederen van het leger;
waar zij voor Frankrijk nuttiger zouden zijn dan
tegenwoordig het geval is.
Wat nu het verlangen van den koning van
Pruissen betreft om geen vrede te willen sluiten
dan juist te Parijs, dit hebt gij te danken aan
het jongstleden waanzinnig geschreeuw van eenige
met vergulde kleeren en vele met gescheurde klee-
ren, de ellebogen door de mouwen, en wanneer zij
een hoed op hadden, het. haar door den hoed, san-
gekleede apen naar Berlijnnaar Berlijn 1
De redactie vereenigt zich niet altjd met de ge'
voelen* der inzender* van geplaatste stukken.
Wat hebt gij toch misdaan, dat gij zoo streng
gekastijd wordt, dat gij als het ware als een zin-
nelooze moet voorthollen om u in eene diepe, reeds
voor uwe voeten gapenden afgrond te stortenis
het omdat gij toegang hebt verleend op uwen bo
dem aan een nietswaardigen aan een avonturier
aan een zich noemende Bonaparte; is het omdat
een Sinjear Bonaparte met een jufvrouw' Eugenie
het Godslasterlijke feit heeft durven onderstaan
om een schepsel bij diens geboorte de namen te
geven van List, Logen en Bedrog; is het om
dat er op uwen bodem een Walewski verdon
keremaand is, of is het omdat gij op uwen bodem
een wezen geduld hebt die den Heiligen Vader
dorst te misleiden en bespottenhoe het zij, hol
niet verder op uwen weg voort, blijf eens even
stil staan, keer op uwen weg, keer tot uw vroe
ger en beter verleden terug; laat dat verder moor
den en doodslaan staken wees tevreden dat gij
Alkmaar, 2 October 1870.
Ter bevordering vau een juist oordeel in de
Alkmaarsche verkiezingskwestie, verzoek ik u, ge
bruik makende van de mij verleende vrijheidin
uw blad op te nemen het antwoord van den heer
Knoop, mij gisteren avond medegedeeldop de
schriftelijke vraag van den heer van Foreest, of hij
de actieve dienst reeds wenschte te verlatenen
bereid was de candidatuur voor de Tweede Kamer
aan te nemenwanneer hem die werd aangeboden
in welk geval de heer van Foreest overeenkomstig
zijn vroegere toezegging zijn mandaat zou neder-
leggen.
Arnhem, 26 September 1870.
HoogWelgeb. Heer
In antwoord op uw schrijven van gisteren, heb
ik de eer het volgende te berichten:
Ik ben bereid de actieve militaire dienst te ver
laten, wanneer mij, ouder gewone omstandigheden,
het lidmaatschap van de Kamer wordt aangeboden;
de vrees voor oorlog is, geloof ik, thans voor ons
land geweken, zoodat men zonder oneer weer de
rijen van het leger kan verlaten; en het lidmaat
schap van de Tweede Kamer is een werkkring
waarin ik misschien eenig nut kan stichten en
die aan mijne eerzucht beantwoordt.
Maar ik wil thans geen lid van de Tweede Ka
mer voor Alkmaar worden, wanneer daartoe door
U dat lidmaatschap moet worden nedergelegd. Bij
de laatste stemming heb ik mij tegenover L ge
steld, zoo ik geloof met het volste recht; ik heb
daardoor geenzins te kort gedaan aan de loijauteit