Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. 13 De oorlog van 1870. M 681. Ao. 1870 Frankrijk en Duitschland Veertiende Jaargang. ADVERTENTIEN worden voor dit blad aangenomen voor Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland door tusschenkomst van de heeren HAASENSTEIN en VOGLER, die tot dat einde hunne kantoren gevestigd hebben te: Hamburg, Frankfort a/d Main Brleijn, Leipzig, Dresden, Keulen, Stutgart, Weenen, Praag, Bazel, Zurich, St. Gallen, Geneve en Lausanne. SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt op Woensdagavond; doch wordt, uiet een bijvoegsel, bevattende het jongste Schager- niarktberigtden volgenden avoud venondenaan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Paus per jaar 3,—. Franco per post f 3,60. Afzonderlijke nummers f 0,07$. ADVMETiNTiëx van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder f 0,15. Groote letters naar de rftimte die zij beslaan. Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te bièn. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. door P. van Bemmelen. Bovengemeld hoogst merkwaardig en allezins lezenswaardig geschrift werd ons ter beoordeeling toegezonden. Welligt had de toezending ook ten doel om den schrijver van sommige hoofdartikelen in deze courant te genezen van diens welbekende sympathie voor het ongelukkige Frankrijk. Mogt dit hel oogmerk van den schrijver zijn geweest, dan is het niet ten volle bereikt. De schrij ver heeft zich veel moeite gegeven om de sympathie van het Nederlandsche volk voor Duitschland op te wekken en de vrees voor de hecrschzucht des tegenwoordigen konings van Pruissen en zijn eer- zuchtigen minister te bestrijdt n. Naar ons gevoelen is hij in zijn pleidooi voor Duitschland niet altijd billijk jegens Frankrijk ge weest en zijn de redenen, door hem aangevoerd ter bestrijding van de vrees voor Pruissen in geene deele afdoeude. Wat het eerste betreft zoo stelt hij o. i. te veel op rekening van het fransche volkskarakter, wat niet anders is dan een noodza kelijk gevolg van de eigenaardige geschiedenis der natie. Zoo b.v. is de overdreven zucht naar oor- logs roem der fransche natie oorspronkelijk niet meer eigen dan andere volken, maar het voordeel dat zij in de oorlogen behaalde heeft haar deze zieklijke karaktertrek gegeven. Heeft het duiteche volk zich tot voor 1864 minder oorlogzuchtig betoond het kwam alleen daarvan daan omdat het bijna altijd ongelukkig in de oorlogen is ge weest. Nu het in drie oorlogen heeft gezegevierd zal bet door dezelfde dolle liefde voor den oorlog, die Frankrijk ten bederve heeft gebragtworden bevangen. Onder de fonten, die de schrijver aan de fransche natie verwijt, rekent hij met regt de parijsche bloedbruiloft van 1572 en de gruwelen der fransche omwenteling, maar wil men regt vaardig zijn dan moet men erkennen dat de geschiedenis van geen enkel volk geheel vrij is van zulke vlekken, of zijn de boerenkrijg, de gruwelen der wederdooperij, de moord van Maagdenburg door Tilly en zoovele andere wreedheden, waarvan de duitache geschie denis gewaagt dan van zooveel beter gehalte De schrijver maakt er der fransche natie een verwijt van, dat men in de groote historische gallerij te Yer- sailles alleen schilderijen van bloedige veldslagen heeft tentoongesteld, bedriegen wij ons niet, dan is dat niet geheel en al juist, immers vindt men daar ook tafreelen van enkele staatkundige gebeur tenissen, o. a. kan men daar de ook om zijn kunst waarde zoo beroemde schilderij van de eed en de kaatsbaan aanschouwen. Wij stemmen echter toe dat de bloedige ta freelen er al te zeer de voorband hebben maar kan, daar de fransche geschiedenis een bij uitne mendheid militaire is, dit wel anders? Ook mag niet worden voorbijgezien, dat in het museum van de Louvre de militaire roem van Frankrijk bijna in het geheel niet wordt vertegenwoordigd. On- dertnsschen willen wij ons in geene deele opwer pen als lofredenaars van het fransche volkskarakter evenmin als berispers van de duitsche natieook ons is die natie van harte lief. Meer dan eens hebben wij onze hartelijke ingenomenheid betuigd met de edele bestanddeelen, waaruit het karakter van het duitsche volk bestaat. En trouwens wie zoude geene innige sympathie gevoelen voor de duitsche gemoedelijkheidduitsche diepzinnigheid en duitschen trouw Maar juist om die ingeno menheid met het duitsche volkskarakter koesteren wij zulk eenen weerzin tegen de Bismarkiaansche staatkunde. In die staatkunde zien wij het bederf van dat karakter. In ons oog is die staatkunde de stem van lady Macbeth, haren echtgenoot aansporende tot verraderlijken koningsmoord. Men heeft Duitsch land sinds lang vergeleken met den besluiteloozen Hamlet, maar men heeft er niet op gelet welke eene naauwe verwantschap er tasschen dezen en Macbeth bestaat, want ook Macbeth bleef beslui teloos tot dat de giftige tong zijner vrouw hem in de gevoeligste plek van zijn ziel trof. Sinds 1866 werd de besluitelooze Hamlet veranderd in deu vreeslijken Macbeth. De bloedvlek die op zijn voorhoofd kleeft is helaasniet meer af te wisschen. De staatkunde van Bismarck heeft deze verandering te weeg ge bragt. Om het zoo ver te brengen moest de prnissische minister eerst ter schole gaan bij Na poleon Hl, weldra overtrof hij zijn leermeester. Van dezen leerde hij de kunst om de reactie en de revolutie in zijn gareel te spannen, om door beiden tot zijn doel te worden getrokken. De staatkunde van Bismarck had toch geen andere leuze dan deze hervorming van Duitschland door revolutionaire middelen, zamenspanning met de reactie in eigen land om de magt der regering ten top te voeren. Hoe vreemd het dan ook klinken moge, hij schiep zijn staatkunde naar het model van die eens Dan- tons en Robespierres. Even als de verslagen Lo- dewijk XV na Kosbuch zich nog altijd beroemen kon dat hij bij al zijn getoonden krijgsroem toch nog altijd het model van alle duitsche vorsten bleef evenzoo kan het vernederde Frankrijk er zich op verheffen dat zijn overwinnaar hem ook thans nog in alles naiiapt. Het revolutie-maken is toch een eigenschap bijzonder den franschen eigen, onstuimig en veran derlijk van aard werpen zij alleswat hun hin dert, zonder nadenkenzonder te rade te gaan met hun geweten en verstand, van zich af. Het is den franschman ODverdragelijk in eene valsche positie te verkeeren boven een toestand van twijfelachtig geluk of ongeluk is hem een ware ramp welkom, of Cesar of niets, is in den regel zijn leus. Niet zoo het duitsche volk, wat de franschen zoeken te erlangen door onstuimig geweld moet door hen worden verkregen langs den moeijelijkeu en altijd kronkelenden weg van lijdzaamheid, ge duld en volharding. In het staatkundige is het wegjagen van koningen en regeringen in luide tegenspraak, daarentegen het langzaam verbeteren der regeringsvormen in overeenstemming met het duitsche volkskarakter. Maar Bismarcks staatkunde heeft aan het revolutionair element den boventoon gegeven, zij heeft medegewerkt om <Je edelste bestanddeelen van het duitsche volkskarakter te vernietigen. De gemoedelijke Duitscher, gehecht aan zijne vaderlijke regeringen is door haar her schapen in een revolutionairen Franschman. Het duitsche volk moge daarom naar het uitwendige zegevieren, inwendig is het verslagen. Het eerste gevolg van deze omkeering in het duitsche volkskarakter zal zijn verkwijning van het gemoeds- en verstands levenen deze kwijning zal gevolgd worden door een algemeen maatschap pelijk en staatkundig bederf. Ondanks het succes van Bismarcks staatkunde, zien wij dus in haar hetzelfde wat wij sinds 1863 altijd in haar ge zien hebben, het bederf van het dnitsche volks karakter en eene bedreiging van geheel Europa. De door den heer van Bemmelen aangevoerde re denen tot bestrijding van de vrees voor Pruissen komen ons weinig afdoende voor, zij zouden alleen gelden indien het bewezen ware dat de staatkunde steeds den door het verstand afgebakenden weg volgt. Zeker een aanval van Pruissen op Nederlands zelfstandigheid zoude even onregtvaardig als on verstandig zijn. Maar de schrijver valt hier in de fout van Jan de Witt. Ook deze achtte een aan val van Frankrijk op Nederland onmogelijk, om dat zulk een aanval in strijd zonde zijn met de ware belangen van het fransche hof, hij zag voorbij dat eene alles wagende staatkunde hare eigen ware belangen reeds uit het oog heeft verloren.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1870 | | pagina 1