\M 6S/1. Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. Interventie. n Veertiende Jaargang. Ao. 1870 ADVERTENTIEN worden voor dit blad aangenomen voor Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland door tusschenkomst van de heeren HAASENSTEIN en VOGLER, die tot dat einde hnnne kantoren gevestigd hebben te: Hamburg, Frankfort a/d Main Brleijn, Leipzig, Dresden, Keulen, Stutgart, Weenen, Praag, Bazel, Zurich, St, Gallen, Geneve en Lausanne. SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt op Woensdagavond; doch wordt, met een bijvoegselbevattende het jongste Schager- marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen die znlks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Paus per jaar f 8,Franco per post f 3,80. Afzonderlijke nummers f 0,07$. ADVsaTKXTiës van een tot vijf regels 0,75; iedere regel meerder 0,15. Groote letters naar de ruimte dia zij beslaan. Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te biên. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. Oppervlakkig komt de houding der groote Sta ten van Europa ten opzigte van de oorlogsvoe rende partijen zoo ellendig mogelijk voor. Eén groote staat, de jongst geborene, Italië, zonderen wij uit; wij kunnen zelfs geen woord vinden voor diens houding. Opwekkend moog de geestdrift ge weest zijn, welke het werk der liefde onder het vaandel van het Roode Kruis ontsteken inogt de onverschilligheid waarmede overigens de ver nieling is aangezien die twee magtige volken el kander schijnen toegezworen te hebben, pleit nog weinig voor het gevoel van broederschap onder de volken. Zelfs het woord neutraliteit heeft iets terugstootends met zijn angstvallige zorg om toch vooral geen partij te kiezen in zijn soms onbedekt uitgesproken eisch, dat men uit vrees zijne meening verbloemen en verbergen zal. En toch is zelfs thans nog nu wij Pruissen als over winnaar zien liggen op zijn offer, naar ons inzien, de tusschenkomst der mogendheden ongeraden. Zal deze oorlog vrede brengen dan zal dit alleen zijn in het geval dat in het maken van vrede geeue helpende hand zich mengt en dit aan Pruisen worde overgelaten. De vrede dien wij dan kunnen vooruit zien, zal er eene zijn, welke voor goed een einde aan den oorlog maakt, want de overmagt om redelijk te eindigen zal tot de bittere noodzakelijkheid voeren om het moordenaarsbedrijf als nutteloos te staken. Indien eens, en dit moet ten laatste gebeuren, de bekeering tot den vrede als een behoefte zich openbaart van de diepte van ellendewelke de wellust van de overwinning, te smaken geeft, zal de bekeering opregt zijn. Daarom is het onze ernstige hoop dat aan de misleide magten niets geschonken zal worden van den vloek des oorlogs door een tusschenkomend woord, dat als een uit komst zoo door overwinnaar als door overwonnenne thaas reeds verbeid wordt: walging moet den strijdenden het zwaard uit de hand doen werpen eerst dan zal de oorlog veroordeeld zijn. Deze woorden zullen hard en wreed toeschijnen, doch is het niet beter dat het kwade door de erkenning van eigen hart zich van zijnen weg af wende dan dat vóór die erkenning de bereiking van het doeleinde des kwaads door tnsschenkomst van derden afgesneden wordt Indien de groote mogendheden zich niet nit egoisme, ook niet uit vrees bepaalden tot de verklaring dat de thans gevoerde oorlog eene zoo menschonteerende zaak fi, dat zij met beide partijen vóór het herstel van den vrede niets te maken willen hebben, zou da* de houding dier grootmachten niet christelijker zijn dan nu, nu er door allen gesproken wordt van bevriende mogendheden en dus enkel vrees hunne tusschenkomst terug houdt. Thans is Metz gevallen en waarschijnlijk zal ook binnen korter of later tijd Parijs vallen, maar ook wanneer het pruisische leger tot den einde zegevierend blijft zal de overwinning geen baat geven wijl aan den oorlog een christelijk doel oulbreekt. Deze ont dekking heeft tot nog toe Pruisen, noch Frankrijk gedaan en toch is het deze ontdekking alleen welke het bloed waard is tot nu vergoten. Indien thans door Engeland, Oostenrijk en Italië bemid delende voorstellen worden gedaan en de valsche kaart wordt opgespeeldwelke Luxemburg heet dan zal de erkentenis achterwege blijven van het duivelsche dat dezen krijg heeft gekenmerkt, waarbij de aanvaller, die 500000 man laat gevangen ne men en zijn tegenstander die zijn treue wacht am Rhein aan weerlooze vrouwen en grijsaards het krimpen van pijn doet verbieden als het va derland onteerd wordt om het zeerst de onwaar digste rol spelen. Wie hier intervenieert bezoe delt zich terugkeer tot menschelijkheid alleen kan dezen oorlog beeindigen. Wij hebben tot nu toe altijd gesproken van Pruisen en niet gelijk het duitscho volk doet van Duitschland, omdat eene der groote oor zaken van de jammerlijke verwarring, welke de duitsche hoofden en harten bezit, juist in de om standigheid ligt dat niet begrepen wordt hoe wei nig Duitschlands zaak betrokken is in dezen oor log. Dwalende politici hebben hem in hunne ka binetten een helper voor hnnne plannen geacht maar hun huis is hun op het hoofd gevallen. Het kan toch onmogelijk opkomen in een menschelijk hoofd dat deze oorlog in het belang is van Frankrijk en Duitschland en daarom laat ons het menschelijk gevoel niet zoo zeer uitschud den, dat wij Duitschlands zaakdat is zijn regt en magt tot vrije normale ontwikkeling om zetten in een taakdie voor Attilla en Ta rn er la n te zwaar geweest zou zijn. De tegenwerping ligt voor de hand dat wie den oorlog begon den uilslag niet voorzien kon en zich vleijen mogt dat zoo hij de sterkste bleek ook hij de zegevierende zou zijn. Het systeem van bloed en ijzer had een geduchte citadel in de vooral door de duitsche staatslieden uit de ge schiedenis opgediepte waarheid dat regt gemaakt werd door magt en de teleurstelling door hen trouw opgedaan moet als een wonder hun voor de oogen staan. Dat is de zegen die 1870 heeft aangebragtdie door tusschenkomst van anderen welligt nog eenigermate in de schaduw kan wor den gesteld, doch die niet lang meer kan wegblij ven als het duitsche en franschc menschenhart zich doet hooren uit hetwelk die waarheid door do omstandigheden als het ware wordt geperst. In die omstandigheden aanbidden wij de dienaren Gods: in de diplomatische dammen welke men schijnt te willen oprigten, menschclijke knutsela rijen. GEMEM.nt: BEKIUTEX Maandag nacht ten 8 ure is op de Prin sengracht bij de Egelantiersgracht te Amsterdam een vigelante, bespannen met een paardin het water gevallen. Er bevonden zich in een heer en eene dame met hunne dochter, benevens twee jufvrouwen. Door de spoedig anngebragte hulp van agenten en nachtwachts werden de drie laatst genoemden gered eu huiswaarts gebrugt, doch de beide eerstgenoemdeu heeft men niet in het leven mogen behouden. De oorzaak van dit ongeluk is toe te schrijven aan het achterwaarts gaan van het paard bij het oprijden der brug eu aan on bekwaamheid van den jongen voerman. Men meldt ons nit de Betuwe het volgende: Dingsdagavond den 25 October jl. was in deze streken het Noorderlicht buitengewoon sterk waar te nemen. De eigenaardige bewolking van den hemel verhoogde het effect van dit licht op in drukwekkende wijze zoodat gedurende rnim bijna het geheele firmament een bloedig en vuurrood- achtig aanzien had. Omstreeks half zeven was het zoo lichtdat men onder den blooten hemel vrij goed kon zien te lezen, 't Was een prachtig gezicht, dat natuur-verschijnsel, zoo juist door den grooten Tollens in zijne Overwintering der Hollanders op N. Zembla,« beschreven. 't Is te betreurendat in een beschaafde en verlichte eeuwals de onze nog zoo veel onheilsprofeten worden aangetroffen die als ware er nog niet genoeg jammer en ellende onder de menschen-kinderen uit een lucht-verschijnsel de aankondiging van nienwe akeligheden voorspellen. Zouden schrijvers van volksboeken wel volkomen bekend zijn met den graad van ontwikkeling onzea volks Of zouden met zorg bewerkte schriften wel genoegzaam komen in de handen en onder de oogen van hen voor wie ze geschreven zijn? Bij Kon. besluit zijn herbenoemd als bur gemeester van Broek op Langedijkde heer J. van Bommelsecretaris aldaaren als burgemees ter van Texelde heer D. C. Loman. Drieënnegentig personen soliciteeren naar de betrekking van gemeente-veldwachter te Nieu we Niedorp. In de vorige week werden te Marum twee lammeren des nachts in de weide geslachtde daders vermoedelijk tweehebben het vleesch medegenomen maar de vachten achtergelaten.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1870 | | pagina 1