S0SBHBÖAE 10 Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. 'M 685. Veertiende Jaargang. Ao. 1870 Ministeriele vacatures. ADVERTENTIE!! worden voor dit blad aangenomen voor Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland door tusschenkomst van de heeren HAASENSTEIN en VOGLER, die tot dat einde hunne kantoren gevestigd hebben te: Hamburg, Frankfort a/d Main Brleijn, Leipzig, Dresden, Keulen, Stutgart, Weenen, Praag, Bazel, Zurich, St. Gallen, Geneve en Lausanne. GEMENGDlü BERIGTEN. SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt, met een bijvoegselbevattende het jongste Schagcr- marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Naar volksheil zonder deugd te dingon Is arbeid aan een rots te biên. Paus per jaar 8,-—. Franco per post f 8,60. Afzonderlijke nummers f 0,07$. ADVRRTBNTiëN van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder ƒ0,15. Qroote letters naar de ruimte die zij beslaan. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. Vier ministericn vacantDe ministers van ko loniën, oorlog, justitie en buitenlandsche zaken, hebben hun ontslag ingediend. Het berigt heeft het land zeer kalm gelaten. Een eigenlijke crisis bestaat er dan ook niet. Geheel persoonlijke re denen hebben tot de aftreding geleidde aan blijvende ministers zullen wel amblgenooten weten te kiezen. Binnen veertien dagen kan alles in orde zijn want ons land is vruchtbaar aan mi nisters, hoeveel ook oppervlakkig geëischt worde voor die betrekking. Misschien komt dit daarvan dat er eene wijze is om minister te zijndie zulk eene bijzonder hooge bekwaamheid niet ver- eischt. Hetgeen ons voornamelijk bezwarend voorkomt, telt menig titularis ligt. Wij zoeken het moeije- lijke van de taak eens ministers minder in zijne administratieve bekwaamheid, die voor elk depar tement zeer groot moet zijn, minder in den takt om bij de vertegenwoordiging 's Konings persoon te vertegenwoordigen, waartoe veel karakter, vlug heid van opvatting en eene groote gemakkelijk heid van uitdrukking onmisbaar zijn. Wij rekenen dit alles in het minst niet ge makkelijk, maar zijn nog niet geneigd om een minister, die aan dit alles voldoet den naam te geven dat hij met eere zijne betrekking vervult. Daartoe moet hij een levendig besef hebben van de gebreken, die eigen zijn aan den tak van be stuur hem toevertrouwd en eene roeping in zich voelen om dat gebrekkige weg te nemen. Ons geheele ministerie achten wij op dit punt zwak. Er wordt niet gewerkt. Al de leemten in onze wetgeving en inrigtingen, waarvan sommigen zoo vreemd zijn, blijven bestaan. Grootendeels ligt de schuld daarvan niet bij de ministersdoch ook zij hebben hun gedeelte in die schuld. De mees ten hunner missen het vertrouwen dat uitstekende bekwaamheden alleen weten in te boezemenen bij de talenten, die zij bezitten ontbreekt het bij allen aan moed en lust om het initiatief te ne men, dat tot verbetering zou kunnen leiden. Dit geldt zoo wel de afgetredenen als hun die geble ven zijn. Onder die eersten vinden wij den mi nister van koloniën. Wij twijfelen niet of het zonderling verschijnsel van eene debatterende Ka- meg over een reeds beslist punt, hetgeen zich bij de jongste koloniale begrooting voordeed, »zal, wan neer het in zijn geheel bekend is den minister onbeschuldigd laten. In menig opzigt zien wij hem met leedwezen vertrekken. Toch betreurden wij ook in hem wat wij hierboven als een aan- klagt van het gansche ministerie steldeneene weifeling in denkbeelden en eene aarzeling in handelen, waardoor de tijd verliep, zonder dat eene zaak werd afgedaan. Doch in hem was dit het best te vergeven, daar hij voorzigtig van aard, gee nerlei hoop tot een dadelijk handelend optreden gegeven had en hij waarschijnlijk, indien betere ge zondheid hem langer beheer gegund had, een ge- regelden voet in de betrekkingen tusschen moe derland en koloniën gebracht zou hebben. Intusschen eischt toch eindelijk het ministerie van koloniën een man van handeling, die een be zielende invloed uitoefent op de vertegenwoordiging en wicn het gelukt om ons in die kwestie verder te brengen. De vragen omtrent het militaire wezen zijn be kend. Het is waarde antwoorden ontbreken. Doch wij hebben geen minister noodig die er zijn hoofdtaak van maakt begrootingen er door te ha len of voorstellen van wet te doenwelke in den grond alles bij het oude latenneener moet een hervormer zijn, die er in slaagt om althans zelf een plan te hebben. Aan weinig ministers is zoo veel sympathie van de zijde der vertegenwoordiging ten deel gevallen als aan den aftredeuden minister van oorlog. Zijne welwillendheid, zijne werkzaamheid en bekwaamheid werd om strijd door ieder op prijs gesteld. Doch er zijn meer noodig dan de kun digheden, welke bijkans ieder hoofdofficier heeft om een voldoend verdedigingssysteem te ontwerpen, dat evenredig aan de krachten van ons laud en gekozen uit het beste der hedendaagsche kunst en het eigen genie van den minister ons nationaal geweten omtrent dit punt kan gerust stellen. En onze regtelijke organisatie, wie zal ons er van verlossen? Zijn er dan geeue bekwame man- neh meer in Nederland, die over dit vraagstuk genoegzaam hebben nagedacht om eene regeling voor te dragen, waaruit eene overtuiging spreekt. Moet de wijze waarop onze wetten worden zamen- gesteld immer eene zoodanige blijvenwaardoor geen wet van eenigew omvang te maken valt Een minister, die dit bezwaar voelt, is verpligt daarte gen voorzieningen te beproeven. Financien Populariteit en bekwaamheid erkent ieder in den tegenwoordigen minister, maar toch ook, hoe weinig ernstig wordt de taak aangevat van eene herziening van ons financieel stelsel. Ie dereen weet dat daaraan bezwaren zijn verbonden.- een onoverkomelijk bezwaar is echter alleen dit dat de minister niet wil en wanneer morgen of over morgen de heer van Bosse aftreedt, zal weer voor geruimen tijd het land verstoken zijn van de mo gelijkheid om ons uit elkander gerukt belasting stelsel te vervangen door een dat op redelijke grond slagen berust. Wanneer zal bij het ministerie van binnenland- sche Zaken voor goed de hand geslagen worden aan eene reorganisatie der schutterij aan eene regeling van ons hooger onderwijs Men bepaalt zich tot wetsvoordragten, die zitting op zitting we der worden ingediend en toch kan de schuld daar van niet alleen op onze vertegenwoordiging gewor pen wordeneen ministerdie afdoening wenschte zou zeer constitutioneel dit weten kenbaar te maken. In een woord, onze ministers hebben geene geest drift bij hunne taak en toch is die taak schoon. Zij besturen een land, rijk aan hulpbronnen, magtig door eenheid, sterk door de ontwikkeling der burgers. Een land, dat gezegend boven bijna alle landen van Europa een rustig heden heeft, waarin het het morgen bereiden kan. Doch die taak eischt buitengewone mannen, zij staan aan het hoofd van een volk dat vooruit wil. En indien werkelijk de ministers aan die roeping zich houden dan zal de klagt ook weldra wegvallen, die aan onze vertegenwoordiging ten laste legtdat zij het minister zijn moeijelijk maakt. De Nederduitsche vertaling van Lothair, den belangrijken en veel besproken roman van Disraëli, waarop wij in der tijd bij de uitgaaf der eerste aflevering de aandacht vestigdenis thans in twee deelen compleet verschenen. Door bemiddeling van het Kon. Zoölogisch genootschap Natura artis Magistra te Amsterdam zijn proeven genomen met een door een buiten lander aangegeven middel tot het lokken en van gen van wilde dieren. Dit middel bestaat in de aanwending van valeriaan waarvan de wor tel niet alleen een bijzondere aantrekkingskracht heeft voor de huiskat, maar ook voor leeuwen panters en tijgers. De uitslag van deze proeven heeft een genoegzaam gunstig denkbeeld van de zaak doen opvatten en het voornemen bestaat thans in Indie te beproeven of dit middel aldaar kan worden gebruikt tot het vangen van wilde dieren, inzonderheid van tijgers. Toen het Duitsche leger onder generaal von der Tann een gehucht nabij Orleans doortrok werden in de duisternis eenige schoten op de sol daten gelost. Men nam een grijsaard en zijn löjarigen zoon gevangen, beschuldigd van op de soldaten geschoten te hebben; zij zouden die daad met hun leven moeten boeten. Den volgenden dag kort voor de executie zou plaats hebbenwerd mgr. Dupauloup bisschop van Orleans, verwittigd van de vreeselijke gebeurtenisdie te wachten stond. Diep bewogen met het lot der ongeluk-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1870 | | pagina 1