Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. 19 Het derde ministerie Thorbecke. M 695. Vijftiende Jaargang. Ao. 1871 ADVERTENTIEN worden voor dit blad aangenomen voor Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland door tnsschenkomst van de heeren HAASENSTEIN en VOGLER, die tot dat einde hunne kantoren gevestigd hebben te: Hamburg, Frankfort a/d Main Brleijn, Leipzig, Dresden, Keulen, Stutgart, Weenen, Praag, Bazel, Zurich, St. Gallen, Geneve en Lausanne. GE.\1E.\GDE BEKIGTEN. SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt met een bijvoegselbevattende het jongste Schager- marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Prijs per jaar f 3,Franco per post f 3,60. Afzonderlijke nummers f 0,07$. ADVERTENTië.v van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder ƒ0,15. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Naar volksheil zonder deugd tc dingen Is arbeid aan een rots te bién. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. «De hoofdzaak is dat wij door al wat vooraf gegaan is een man als Thorbecke moesten heb ben en dat wij van den gezonden zin van eiken Nederlander, die weet, wat er in de wereld om gaat, mogen hopen dat hij dit ondanks verdere politieke cousideratien zal erkennen en openlijk uitspreken. Deze zinsnede is genomen uit een hoofdartikel van het Nieuws van den Dag van 12 Januarij 11. Onder den titel van het nieuwe ministerie le verde dit blad een paar opstellenwaarvan de aangehaalde zin, naar onze meening, het belang rijkste gedeelte vormt. Het gewigt der opmerking willen wij wat nader ontwikkelen. «Door al wat voorafgegaan is.# Voorafgegaan is een liberaal ministerie, zonder Thorbecke. Dat ministerie is onoverwonnen heengegaan en is aller waarschijnlijkst tot dit besluit gekomen omdat het zijne taak te zwaar achtte. Die taak was ook zeer moeijelijk. Het zag tegenover zich eene ver tegenwoordiging waarvan de eene helft vijandig gezind was met het onverholen doel om het mi nisterie te doen valleu. Eu de andere helft mogt uit vrienden bestaan, maar daaronder lastige, on- gezeggelijkeeigenzinnige vrienden. De liberale partij, waarop het ministerie steuuen moest, vor derde voor dien steun de meest uiteenloopende concessien, uiteenloopend naar de bijzondere in- zigten harer leiders. Het strijden om het leven, noodzakelijk door den tegenstand der conservatie ven, ging dit kabinet nooit vaD harte af. Le venslust heeft het nooit sterk geopenbaard. Het heeft zich nimmer aangegord tot dien taaijen strijd, waardoor het ministerie Heemskerk zich gekenmerkt heeft. «Dan gaan wij heen! was het referein, waarmede de oppositie beantwoord werd. Dat heengaan is nimmer noodzakelijkheid geworden, omdat de liber-L partij in de Kamer steeds transactiën met de regering wist aan te bieden, welke ten slotte aannemelijk werden be- vonden. Maar zulk een ministerie eindigt met op te houden een ministerie te zijn. Mannen wordt zoodanige toestand dra ondragelijk en van daar dat de een na den ander zich teruggetrokken heeft. Intusschen is hierdoor de invloed der re gering aanmerkelijk gedaald en uit dit voorafge gane volgt het wenschelijke om aan het nieuwe ministerie den steun te geven van den bekwaamsten onzer staatslieden, beter nog, om aan diens ver antwoordelijkheid toe te vertrouwen de herstelling van den invloed der regering op de vertegen woordiging. Wat voorafgegaan is met de twee vorige mi- nisterien Thorbecke maakte een derde wenschelijk. In beiden zat leven. Thorbecke verstaat het om met de Kamer te regeren. Zij luistert naar hem en zeer zeker luistert hij ook naar haar. Het is een doorgaand gebrek bij onze staatsliedendat zij of niet willen hooren of zich niet kunnen laten hooren. Dit is evenwel een vrij algemeen verschijnsel daar de vereeniging der beide eigen schappen tot de groote zeldzaamheden behoort. De verdienste van zich te kunnen laten hooren wordt niet gemakkelijk verkregen. Men verwerft haar eerst op den duur en persoonlijkheden als Thorbecke slagen daar nog het gemakkelijkst in. Hier mist men de innemende geestdrift, de gloei- jende welsprekendheid, de bevalligheid van vorm welke wel snel haren weg maken, maar dien ook snel afloopen. Daarentegen bezit deze geest in groote mate eenvoud, zelfbeheerschingvoortbren gingskracht, studie en zelfstandigheid. In den strijd om vertrouwen blijven deze eigenschappen overwinnaars. Niets dwingt ons meer om te luis teren dan een zelfstandig oordeel, helder en be daard uitgebragt, dan een zich nimmer verloo chende gelijkmatigheid van karakter. Het is aan dit talent dat Thorbecke zijn invloed dankt in de Kamer. De kunst om te luisteren voegt zich slechts zelden aan die van zich te kunnen laten hooren. Mannen die gewoon zijn een geloovig gehoor om zich te zien, verliezen meestal de jniste schatting van wat buiten hen omgaat. De grootste staats mannen zijn gevallen wijl zij niet zagen wat ieder zag. In dit opzigt is Thorbecke een der beroemd ste afwijkingen van den regel. Immer zijn oog en oor bij hem open om den maatslag te vatten van den tijd en wanneer wij hem als luisteraar groot noemen, dan doelen wij ook niet op hetgeen in ons parlement al te hooren wordt gegeven, maar op wat de geschiedenis van het heden te verstaan geeft. Hij is de hisroricus van het heden: zijne vijanden zullen dit ontkennen maar tegen beter weten aan. Eene groote aanbeveling voor den heer Thorbecke is zijn onmagt om naar populari teit te zoeken. Hij heeft die verkregen dermate als welligt nimmer een staatsman hier te lande die bezeten heeft en toch wel verre van daar naar te hunkeren heeft hij haar niet zelden roekeloos in het aangezicht geslagen. Toen in 1853 de gevierde man van 1849 plotseling veranderde in een voorwerp van schrik en afschuw, bragt hij rus tig aan zijn beginsel zijne populariteit ten offer. Zij is echter tot hem teruggekeerd, wijl hij haar verdiende. Toch beeft deze minister zijne bestrijders. Doch. voor het meerendeel zijn zij van het allooi der critici van de handelingen van Thorbecke, welke het blad, waaruit wij onzen eersten zin ontleenden op spottende wijze, sprekende invoert: «De vorige keer wou de heer Thorbecke niet', omdat hij niet won. Hij vond het beter Fock in zijn torentje te zetten, omdat hij dit beter vond. Hij begreep toen dat de strijd der partijen eene betere rigting zou nemen met een ministerie van overgang, om dat hij dit zoo begreep. Ook is het zonneklaar dat hij daarin een bewijs van groote staatsmans wijsheid gegeven heeft, omdat hij dat gedaan heeft. Ditmaal, 't is al weer zoo duidelijk als de dag heeft de heer Thorbecke 't nu eens anders bejjre- pen. De heer Thorbecke heeft nu de opdragt des konings aanvaard omdat hij die aanvaard heeft. Als hij 't niet gedaan had, zou hij ook daarom zijne redenen gehad hebben Gelijk deze lofredenaar alles toejuicht omda het van Thorbecke komt, zoo keeren de bediller alles af, wijl Thorbecke het doet. En toch is he te hopen dat ondanks alle consideratien elke N< derlander erkennen zal, dat op dit oogenblik ee man als Thorbecke minister worden moest. En da I niet eene stilzwijgende, maar eene openlijk uitga sproken erkenning zij. Laten zijne persoonlijk bestrijders eindelijk het oog openen voor de on baatzuchtigheid en den moed, waarmede een mai van 73 jaren het hem toegestoken ministerie vai Binnenlandsche Zaken aanvaardt. Mogen antipa thien als die vau het Volksblad uit schaamte zie) verbergen, waar een man, die altijd het belani des lands boren eigen glorie wist te stellen, in da zelfde belang op nieuw zijn naam in de waag schaal stelt. Want werkelijk, de redacteur va het Volksblad is toch wel iemand, die weet wa er in de wereld omgaat. Ook hij zal wel over tuigd zijn, gelijk de heer Thorbecke dit isdat sints 1866 de stelÜDg der kleine Staten in Euro pa gevaarlijker geworden is dan ooit en dat bij dit dreigend gevaar niets noodzakelijker is dan een eerlijke zamenwerking met een krachtig bestuur ouder de leiding van een minister, die getoond heeft te durven en te kunneD. De hier gevestigde Harmoniekapel heeft ons 11. Zondag weder een regt genotvollen avond bereid. Den korten tijd van haar bestaan in aanmerking nemende, moeten wij zeggen, dat zij, zoo dikwerf

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1871 | | pagina 1