16
Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad.
Vredebonden.
M 703.
Vijftiende Jaargang.
Ao. 1871
ADVERTENTIEN worden voor dit blad aangenomen voor Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland door tussclienkomst van
de heeren HAASENSTEIN en VOGLER, die tot dat einde hunne kantoren gevestigd hebben te: Hamburg, Frankfort a/d Main
Berlijn, Leipzig, Dresden, Keulen, Stutgart, Weenen, Praag, Bazel, Zurich, St. Gallen, Geneve en Lausanne.
Bekendmakingen.
Kiezerslijsten.
SCHAGER COURANT.
Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt
met een bijvoegselbevattende het jongste Schager-
marktbcrigtden volgenden avond verzondenaan hen
die znlks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Prijs per jaar f 3,Franco per post f 3,60.
Afzonderlijke nummers f 0,07$.
Advbrtestiös van een tot vijf regels f 0,75; iedere
regel meerder f 0,15. Groote letters naar de ruimte dia
zij beslaan.
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rots te biên.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
i e
POLITIE.
Ter secretarie dezer gemeente is ter terugbeko-
ming voorlianden een ijzeren beugel van een boo-
renwsgen, onlangs op den publieken weg gevonden.
Patenten.
Burgemeester en Wethouders van Schagen, ma
ken aan de belanghebbenden bekend, dat de pa
tenten over het 3e kwartaal van het dienstjaar
18^, van af heden gedurende 11 dagen ter se
cretarie alhier kunnen worden afgehaald, van des
morgens 9 tot 12 uur.
Schagen, den 7 Maart 1871.
Burgemeester en Wethouders voornd.
Van Dörnberg Heiden.
De Secretaris, A. Th. Burgers.
Rirgemee.t.r ra Wethouder» der gemeente .Schagen.
Uilen bij drie a.a de beleughebbendee bekend dal bij
de hertiening der lijeloa annwyiendn de per.oaen die bevoegd
tijo tol het kietee »»n Leden roor de Tneede Kamer der
Staten Genernnl der Pro.iaciele Staten en dea Gemeente
raad de aamre drr ateolgeade peraonen daarop tijn ge
schrapt alt daarop verkeerdelijk te »yn eebragi of wegene
het verlietee val een of meerder gevorderde vernachten,
ea ail hoofde van overlijden ta weten
Voor de verkiezing van leden voor de 2e Kamer der
Staten Geoeraal ca der Provinciale Statea.
Pulpa BUaaboer. Arie Krii Sr. Loareatiaa Fianciaen»
Koelmaoa. Coraelia kot jr. Pieler Mareea ea voor dea
Gemaeateraad.
Jaa van Berkam, Falpa Blaaaboer. Gerrit Blaauboer, Jaa
de Boer, Jaa Ueddee, Lonrnnliu» Fraociacua Koelmaa, Cor
aelia Koa Jr Pieter Éareea. Jaa Root, Uavid Trompetter Sa.
ea lichte! Vriea
Schegea II Naert 18TI.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De BurgemeesterVau Dörnberg Heiden,
De SecretarisA. Th. Burgers.
Bargemeealer ea NVethoadera der Gemeeate Schagen.
Breageo milt dete ter keeaia via de fageaeteoea, dat de lijden
aaawqaeode de pereoaea, die bevoegd aya lot het kieaea vaa
Ledeo vaa de Tweede Kamer der Statea Geaeraal- vaa de
Previaciale Sleten ea vea dea Gemeenteraad, aija vaatge-
ateld ea aangeplakt ia het portaal vaa het Raadhui* en
hedea af, gedareade 14 dagen op de Secretarie dezer ge
meente, vaa dea morgeaa 9 lat it aar (de Zondagen alleen
aitgexoaderd) voor eea ieder ter iaxage zijn gelegd, ee det
milediea zij die zich daarop aiet geplaatat viadea af var-
meeaea mogten dat aaderea daarop tea oaregte warea
gebragt, werden ailgeaaodigd haaae besweren bij verzoek
schrift, door de aoodige bev»ij»»tnkkea geatzefd, binnen 14
dzgea na dato deaer aaa dea Gemeeateraad ia te dienen.
Schagen 14 Vaart 1871.
Burgmeeester eu Wethouders voornoemd
Van Dörnberg Heiden.
De Secretaris,
A. Th. Burgers.
Onze tijd is een tijd van tegenstellingen. Vindt
de behoefte aan vrede uiting in de tallooze pogin
gen om dien te brengen op aardeeer en heersch-
zucht gaan hun gang en schijnen onbeperkt te
heerschen.
Terwijl het zwaard van den oorlog pestilentiën
een zwak middel maakt om diende te brengen
onder de menschen, snelt het Roode Kruis naar
de slagvelden om van onze menschenliefde te ge»
tuigenterwijl monster-kanonnen worden gegoten,
verschrikkelijker in hunne verhoudingen dan de
monsterachtigste gewrochten in de natuur, wordt
op plegtige wijze overeengekomen, dat ontplofbare
kogels niet gebruikt mogen worden. Er is een
crisis in de geschiedenis. Het edele in den mensclt
strijdt tegen wat in hem laag is. Geordend staan
de krachten om te vernielen: maar aan wien zul
len de tienduizenden zijn, aan Saul of aan David?
Niet alleen is cr geen grootcr ramp voor den
mensch dan de oorlog, doch de belager van recht
en vrijheid vindt in het wapengeweld zijn grootste
kracht. Zullen wij een rijk van oorlog maken of
van vrede; dit is de vraag, wier beantwoording
aan de orde is. Laat niemand zijn invloed gering
achten op de oplossing van deze tijdvraag, maar
laat toch vooral zij wier meening omgeven is door
liet gezag van geleerdheid en eerlijkheid dienaren
blijken van menschelijkheid en regt.
Eene der geschikste middelen om voor de toe
komst den oorlog te bestendiger is de bewering
dat een oorlog niet altijd onregtvaardig zou zijn,
ook indien iets anders dan zelfverdediging beoogd
wordt. Hoe gemakkelijk is het zich daarvan te
overtuigen, zoo wij de lessen van het verleden
raadplegen.
Professor Opzoomer noemt iu zijne lezing over
het onregt van Frankrijk, deu oorlog van 1866
voor Pruisen wettig, wijl het door dien oorlog
alleen, zich den weg kon openen naar de spits
van Duitschland en zulks ter wille van alle Duit-
schers. Alzoo is zelfs die oorlog regtvaardig en
voorzeker is deze ontdekking een evangelie te noe
men voor het door geweld gesteund verraad.
Strauss vervalt in zijn leven van Voltaire,
juist in dezelfde fout als hij zegt: Voltaire mogt
met regt de oorlogen van Lodewijk XIV veroor-
deelen, maar niet die van Frederik den Groote
tegen Maria Theresia, omdat de laatsten noodza
kelijk waren voor het vaderland. Indien het nood
zakelijke van een oorlog dezen wettig maakt is
het wel van belang dit noodzakelijke zuiver
vast te stellen, daar anders het gevaar dreigt dat
iedere oorlog noodzakelijk zal worden genoemd.
Waarom is het in de oogen van den heer
Opzoomer noodzakelijk dat Pruisen aan de
spits van Duitschland kome? Waarom acht Strauss
het noodzakelijk dat de roof van Silezie verdedigd
worde? Verlagen beiden zich door deze leer niet
tot verdedigers van het geweld, het geweld in
dienst van het onregt Kan er schijn vaa bewijs
geleverd worden door onzen Hollandschen geleerde
dat het noodzakelijk is geweest dat Pruisen zich
plaatste aan de spits van Duitschland en dat de
weg daartoe noodzakelijk bereid moest worden door
het feest van de hel, dat oorlog heet? Het is de
zen toch overgoed bekend dat de eerzucht om aan
de spits der volken te staan, zoo zij niet eeniger
mate geënt is op de uitspraak, dat allen dienaar
de eerste zijn zal een onregt is anderen aangedaan
en dat do weg tot eer en invloed ontsloten wordt
door zedelijker middelen dan wapengekletter en
geweld. Zoo wordt dan het begrip vait noodza
kelijkheid bloot een persoonlijk inzigt en hoe groot
de waarborgen ook mogen zijn, welke het oordeel
van een man als Opzoomer geeft: wij mogen de
beslissing over regt of onregt, zoo maar niet uit
onze handen geven.
Ook zoo de meening der even genoemde geleer
den juist mogt zijn en dus zoowel eerzucht als
hebzucht hunne sympathie!» mogten wegdragen,
dan zal een oogenblik nadenken toch voldoende
zijn om bet middel te ve^loeken dat aangewend
wordt. Of heiligt het doel e 1 k middel Laat dat
middel afdoende zijn en dus de vijand vermor-
seld worden; vernietigd, zoodat geen mogelijkheid
voor nieuw verzet meer openblijft is dit, o
wijsgeerenl de weg waar langs gij de menschheid
wilt opvoeden 1 Moet dan ook volgens u in bloed
en tranen welvaart worden gezaaid en behoort de
oorlog met al zijne verschrikkelijkheden tot nwe
geliefkoosde middelen? Neenl uw afkeer vau deu
oorlog is niet opregt. Zoodra gij dien noodzake
lijk achtaarzelt gij nietgij brengtnederige
leeraars van het staatsregt, aan tirannij en bloedige
eerzucht de vrijspraak en wat verdienste zult gij
daarin hebben bij de onder haar zuchtende mensch
heid.
Gewis, een vredebond die niet eiken oorlog ver
oordeelt bniten het geval van zelfverdediging, gaat
nit van een onopregt standpunt. Ter goeder trouw
moge Opzoomer de oorlog van 1866 een triomf
van het regt noemen: bij doet kwaad daarin, veel
kwaad aan de zaak die hij voorstaataan het
waarachtig belang van zedelijkheid en regt. Altijd
is de oorlog een groot kwaad, zelfs die tot zelf
verdediging heeft van een zedelijk standpunt ern
stige bezwaren. Doch de menschelijke natuur ver
dedigt dezen. De met het zwaard gedreigde grijpt
het zwaard. Hoe jammerlijk een oorlog zijeen
volk dat zich onder het jok laat brengen van een
ander volk, is een nog jammerlijker schouwspel.
Maar het is een beklagelijke dwaling aan de intui
nen van bloed en ijzer ééne concessie meer te doen.
"GEMENGDE BERIGTEW
Zondag II. werd ons door de hier sedert 20
jaren bestaande zangvereeniging iE u t e r p e", een