Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. 29 'M 718. IVijftiende Jaargang. Ao. 1871 ADVERTENTIEN worden voor dit blad aangenomen voor Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland door tusschenkomst van de heeren HAASENSTEIN en VOGLER, die tot dat einde hunne kantoren gevestigd hebben te: Hamburg, Frankfort a^d Main Berlijn, Leipzig, Dresden, Keulen, Stutgart, Weenen, Praag, Bazel, Zurich, St. Gallen, Geneve en Lausanne. Gevonden gouden oorhanger; een lam Groen en Thorbecke. GEMENGDE I5E1UGTEIV SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt met een bijvoegselbevattende het jongste Schager- marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Paus per jaar 3,—. Franco per post f 3,60. Afzonderlijke nummers f 0,07|. ADVKRTKNTië.v van een tot vijf regels 0,75} iedere regel meerder 0,15. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te biên. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. POLITIE. gedurende de kermis en ter secretarie dezer ge meente terug te bekomen een onbeheerd op de straat ongeveer vier weken geleden. De Nederlandscbe parlementaire geschiedenis onzer dagen ontleent aan de twee staatslieden welke daarin de grootste rol spelen, Thorbecke en Groen, de eer van eenig te zijn. De ontzagwek kende talenten, die ieder van hen ontplooitde volharding en de onverdroten ijverwelke door beiden gekenmerkt zijn; de ongeveinsde waardering en de wederkeerige hoogachting, die de een den ander toedraagt, zetten een onvergelijkelijk belang bij aan het werk der twee mannen, die voor een groot gedeelte hrt leven vertegenwoordigen in den Nederlsndschen staat. Gewoonlijk stelt men hen tegen07er elkander; in veler voorstelling is de eenc de Penelopa van deu dag, de ander, die van den nacht: een dieper beschouwing doet de eenheid opmerken welke hen verbindt. Wan neer het oog zich vestigen wil niet op beider verschillenden aanleg maar op het organisch 'even dat door beider kracht gewerkt wordt, zd er niet van een strijd tusschen hen blijken, integendeel van een zamenhangend, elkander aanvullend werk. Het hoofd en de hand, theorie en praktijk, zijn de namen die het juist hunne verhouding aan duiden. Bij voorbeeld, de schoolwetstrijd. De theorien van Groen, gewetensvrijheid, regt der minderheid, godsdienstzin als volkskracht het zijn theorien, aan welke de praktische hand van Thorbecke ge stalte geeft. Zonder de een, zou de ander gevaar lijk zijn. Er ligt ontegenzeggelijk in Groen eene overheerschfnde lust tot discussie; eene medesle pende liefde voor absolute waarheid; eene vatbaar heid tot voldaanheid alleen, nimmer lot dankbaar heid, die hem tot onvruchtbaarheid doemt iu eeu tijd van scheppen. Daarenboven is het vermogen of liever de be hoefte van Thorbecke om de hand aan den ploeg te slaan, opdat er geen oogenblik ga verloren zoo groot, dat hoe ellendig ook het werktuig zij, hij onverdroten aan het werk gaat om goed werk te leveren. De godsdienstige verdeeldheid is voor eene deugdelijke regeling van het onderwijs een bezwaar. Hoe ook ingerigt, immer zal deze moei- jelijkheid zich doen gelden, maar zeer zeker is de oplossing der kwestiegelijk die iu de Neder landscbe openbare schoot gegeven is en door Thor becke krachtig gehandhaafd wordt, die welke het meest nog aan de theorien van Groen voldoen moet. Juist in de onzijdige school ligt de erken ning van gewetens vrijheidin hare vrijheid van onderwijs de erkenning van het regt der minder heid en in hare vindicatie van christelijkheid de proclamatie van godsdienstzin als volkskracht. Zon der de een, zeiden wij, zou de ander gevaarlijk zijn. Dat wil zeggen, indien niet met even groot talent het bruikbare van het bruikbare als het onvoldoende van het onvoldoende bewezen werd zou de massa tot het geloof kunnen geraken, dat onze openbare school een dier twee namen niet verdiende. Bijvoorbeeld, het begrip van koningschap. Het antirevolutionaire begrip van goddelijk regt, afge leid uit eene subjectieve opvatting der geschiede nis, scheidt den koning af van het gemeene regt, doch plaatst hem daardoor te gelijker tijd zoo ver buiten betrekking tot zijn volk, niet in mijstieken, maar in praktischen zin, dat de Groeniaansche voorstelling van het koningsschap alle helderheid en duidelijkheid verliest. Intusschen is wat Groen vreest juist de wegcijfering van 's konings zelf standigheid en de beknelling van zijn regt door de machten, die nevens haar staan. Hij ziet echter in dien strijd voor 's konings- souvereiniteit vooreerst de Grondwet voorbij, welke geene absolute inagt kent en ten andere de zeker zonderlinge omstandigheid dat een souverein vors telijk huis siuts 1531 hier te lande onbekend is geweest. Niets is meer strijdig met den aanleg van Thor- becke's geest dan om met onbegrensde begrippen te regeren en daarom herleidt hij de voorstelling van Groen omtrent het koningsschap tot eene wier functien omschreven zijn in de Grondwet en schept hij hierdoor juist de zelfstandigevrijwerkende en krachtige koninklijke machtwelke zij naar Groen's theorie behoort te zijn. Onze geschiedenis zou geleidelijker stroomen en zou minder vaak het tooneel worden van een per soonlijken en kleingeestigen partij strijd, wanneer op het verschil in aauleg dier twee mannen niet werd gespeculeerd door de middelmatigheid om beider dwaling aan te toonen. Volgen wij dit voorbeeld niet of niet langer. Gewetensvrij heid is beider leus. Eene ernstige koninklijke magt bedoelen beiden. Hoe verschillend ook in geestes rigting, beiden hebben eene vurige liefde voor hun land en met eere grijs geworden, wijden zij nog onverzwakte krachten aan de belangen van ons volk. Nog heeft in menig verschil de een den ander niet overtuigd. Wat de lagere school betreft ech ter wijken beider meeningen niet zoo ver van elkander af. Het met de hoornen in de netten verstrikte hert is vaak het beeld van de theorie en wij zouden bijna denken dat het den tegenstander vau Thor becke eveneens gaat. Overweeg dat onder een behoudend ministerie, de wet op het ouderwijs is vastgesteld; dat bij Thorbecke zoo min de eischen van het godsdienstig gemoed, als bij Groen de behoeften van het te ontwikkelen verstand wor den miskend en dat dus zoo bij den laatste voor bespiegeling toepassing aan de orde kwamdie toepassing waarschijnlijk niet zoo heel veel verschil len zon van die van zijn onden vriend. Hoewel het LI. Woensdag een stille dag der kermis was, trachtte onze Harmoniekapel toch ook dezen dag te verlevendigen, door een volks concert op de marktplaats, hetwelk onder beguns tiging van redelijk goed weder plaats had. Daarna begaf de Harmonie zich naar den heer E. Hoekstra om ZE. eene serenade te brengen en tevens het beschermheerschap over de Harmoniekapel op to dragen, daar genoemde heer door zijne groote belangstelling in den bloei dezer jeugdige vsree- niging betoond, zich de erkentelijkheid harer leden had verworven en allen behoefte gevoelden den heer Hoekstra zulks op deze voor hemzoo zij vermeenden, aangename wijze te kennen te geven. De heer Hoekstra te voren van dit plan on- derrigt, ontving de Harmoniekapel in zijnen smaak - vollen tuin, waar tot ZE. genoegen ettelijken rou- zijkstukken werden uitgevoerdwaarna de voor zitter de heer Jb. Denijs Wz. in gepaste bewoor dingen den heer Hoekstra het beschermheerschap over de Ilarmoniekapel opdroeg, hetwelk door ZE. welwillend werd aangenomen en de Kapel vervol gens door hem gulhartig onthaald. Nadat de secretaris namens het gezelschap den heer Hoekstra nog had bedankt, voor een onlangs van ZE. ontvangen groote trom en bekkens en ten slotte het volkslied, door de kapel was ge speeld, bedankte de president den hr. Hoekstra voor zijn gul onthaal en begaf de Kapel zich omstreeks 8 ure naar den Eerw. Deken H. F. van Lith, wien zij als blijk van achting, tot verhoo ging zijner feestvreugde eene serenade zoude brengen. Voor de pastorie aangekomen, werden door de Harmoniekapel eenige rauzijkstukken uitgevoerd, die door den Eerw. heer van Lithen eenige door ZEerw. verzochte gasten met genoegen wer den aangehoord, waarna ZEerw. het geheele ge zelschap verzocht binnen te komen, hetwelk toen gul en hartelijk werd onthaald en op vereerend verzoek van den gastheer, nog eenige muzijkstuk- keu binnen's huis uitvoerde. De Eerw. heer van Lith bedankte in hartelij ke bewoordingen voor de eer en het genoegen Zeerw. aangedaan bij deze voor hem zoo feestelijke gelegenheid, en wekte de aanmoediging op een glas te ledigen op de gezondheid van Z. M. den Koning, onder wiens vrijzinnig bestuuralle de bewoners van Nederland als kinderen van bet zelfde vaderland, een gerust en gelukkig leven kunnen genieten, welke toast met geestdrift werd beant woord. Nadat er nog ettelijke hartelijke toasten zoo als op den Eerw. Deken, den bloei en eensgezindheid onzer gemeente, den bloei der Harmonie enz. wa ren uitgebragt, bedankte de president der Harmo niekapel namens deze, den Eerw. heer van Lith voor zijn gnl onthaal, welker leden zich ten hoogste voldaan voor de genoegelijke oogenblikken die zij ten zijnen huize mogten doorbrengen naar hnnne respectieve woningen begaven. Sr. Maarte* 20 Junij. Heden vierde de Heer D. Schermerhon», zijn 25 jarig jubilé als Burge meester dezer gemeente. De deelneming aan deze feestviering was algemeen; daarvan getuigde het wapperen der nationalevlag van iedere woning, niet alleen in de hoofdplaats, maar in ieder dorp of gehucht in de gemeente. Daarvan getuigde het eenvoudig, maar netjea ver-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1871 | | pagina 1