Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. 'OfifO' Wie heeft te zorgen? 728. Vijftiende Jaargang. Ao. 1871 ADVERTENTIEN worden voor dit blad aangenomen voor Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland door tusschenkomst van de heeren HAA.SENSTEIN en VOGLER, die tot dat einde hunne kantoren gevestigd hebben te: Hamburg, Frankfort a/d Main Berlijn, Leipzig, Dresden, Keulen, Stutgart, Weenen, Praag, Bazel, Zurich, St. Gallen, Geneve en Lausanne. r,i:\ii«:m;d»; in:ivi(;nv\. SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt, inet een bijvoegselbevattende het jongste Schager— marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Prijs per jaar 3,—. Franco per post f 3,60. Afzonderlijke nummers 0,07$. ADVERTENTië.v van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder 0,15. Groote letters naar de ruimte dis zij beslaan. Naar volksheil zonder deugd to dingen Is arbeid aan een rots te biên. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. 3E Gezondheidsleer is een verwaarloofd element in onze opvoeding en ons onderwijs. Dat er meer zorg aan het ligchaam moet worden besteedna melijk meer verstandige zorg, meer verstandige werkzaamheid men herkent Thorbecke aan dit laatste woord is, geloof ik, volkomen juist. Gaarne zal men met ons erkennen, dat de men- schen bij ons nog al angstvallig zijn voor hun ligchaam, doch of die angstvalligheid altoos leidt tot doeltreffende maatregelen is eene andere vraag. Tot dusverre de minister van 1863 als aanlei ding tot de. bespreking van eene wetsvoordragt van den minister van 1871 houdende voorziening tegen besmettelijke ziekten. Volgens de memorie van toelichting werd in de laatste jaren de over tuiging steeds levendiger, dat ter bestrijding van besmettelijke epidemische ziekten, wettelijke voor schriften noodig zijn. Wij hebben aan de voor- dragt hooren verwijten dat zij hinkt op twee ge dachten. Zij zou eene transactie zijn tusschen twee stelsels, een vergelijk tusschen de theorie van staatsalmacht en de erkenning der gemeentelijke autonomie. Er is zeker geen ongeremder beschuldiging ooit tegen den minister ingebragt, dan die welke reeds zoo vaak is herhaald, dat door hem centralisering beoogd wordt ten koste van de zelfstandigheid der zamenstellende deelen van den Staat. Overal waar de vraag zich voordeedof staatszorg noodig was, werd de beslissing afhankelijk gesteld van de an dere vraag: kan niet het eigenbelang daarin voor zien? Er is geene regeling ouder den minister Thorbecke geschied of zij erkent in de gemeenten de hoofdfactoren. Geene algeraeene wet heeft de invloed welke de som der partiele wetten heeft, ingegeven door het belang der gemeenten. De gemeentewet er kent dan ook dat tot het dagelijksch bestuur van iedere gemeente het toezicht behoort op de pu blieke gezondheidsdienst. Zijn de maatregelen, zoo vraagt de minister, bij de verdediging der ge neeskundige wetten die men tot verbetering van den algemeenen gezoudheidstoestand te nemen heeft, niet vooral locale maatregelen? Moeten deze niet in de eerste plaats genomen worden door de gemeente-besturen, voorts door de provinciale-besturen en eerst dan door het alge- meene-bestuur wanneer de zorg van gemeentelijke en provinciale-besturen blijkt in gebreke te zijn Dat het oneindig beter is dat de gemeentelijke en provinciale bestoren het hunne doen, dan dat van wege het algemeene gouvernement maatregelen in de gemeenten in werking worden gebragt bij wege van dwang is dunkt ons niet twijfelachtig. In de tegenwoordige voordragt wordt dit systeem gehuldigd. De meening, zoo zegt de memorie van toelichting de meening van het gouvernement is niet om de zorg van de gezondheidsbelangen der bevolking aan de gemeentebesturen, aan welke de gemeentewet die oplegt, te ontnemen maar om bij dreigende besmetting, hunne magt, waar die te kort schiet, uit te breiden met bijvoeging van sommige bepalingen, welke buiten hunne bevoegd heid liggen. Het ontwerp moet dus beschouwd worden als eene uitbreiding der bevoegheid van de gemeente besturen en in de gevallen, waarin het algemeen bestuur volgens de voorgedragen wet handelend optreedt is niet zoo zeer van gebieden als van verbieden sprake. Er wordt in de wet een voor schrift gegeven ter bevordering van de eenparigheid in de maatregelen door de gemeentebesturen <e nemen. Men moet de oplegging dezer wettelijke verpligting aan de plaatselijke besturen niet be schouwen als hunne onder curatele stelling ma^r als hunne mondig verklaring. Wij kunnen dus niet inzien dat in de voor dragt Thorbecke aan zijn systeem zou zijn ontrouw geworden. De verpligting van het algemeen be stuur om de wet der gemeentebesturen te hand- haveu en daaraan uitvoering te doen geven door de kracht van het algemeen gezag is nimmer door hem ontkend. Het verschil met zijne tegenstan ders welke door de wet geregeerd wilden hebben, heeft nimmer geloopen over het min of meer noodzakelijke van eene wet inaar het punt van verschil meenen wij hierin te ontdekken dat vol- geus Thorbecke het ideaal eener wetgeviug bestaat uit de som van al de bepalingen, welke door ieder bijzonder belang tot wet zijn verheven, terwijl het tegenovergestelde denkbeeld hierop berust dat eene algemeene wet niet met bijzondere belangen te rekenen heeft. Wanneer wij tusschen deze twee verschillende stelsels uitspraak hadden te doen, zoo zouden wij ons scharen aan de zijde van Thor becke, want wat is het eigenlijk toch dat regeert, is het de wet, of is het de toestemming van hen die on Ier de wet leven. Kan de maatschappij beschouwd worden als eene vereeniging van per sonen die om te leven wetten behoeft of eischt zij niet de erkenning dat ieder zich zeiven de wet geeft, waarondor hij leeft. De klemmende kracht van eene wet ligt veereeker voor een gedeelte ia hare onwederstaanbaarheid, maar voor een ander eu voor het grootste gedeelte hierindat zij de openbaring is van den eigen wil der ingezetenen. Er kan wel eene wet gemaakt worden tegeu be smettelijke ziekten; hare uitvoering kan aan de gemeentebesturen worden toevertrouwd of met ver- waarloozing dier factoren aan het algemeen be stuur worden opgedragen geen enkele wet zal iets vermogen tenzij elk burger zich de wet stelt om in dit opzigt zijn pligt te doen. De erken ning van dit onomstootbaar beginsel ligt ten grond slag aan Thorbecke's theorie. Het bijgeloof aan de wet, zoo als hij dit eens genoemd heeft, schept de tegenovergestelde leer. Wanneer wat wij hopen de besproken voordragt tot wet mogt worden verheven, laat ons dan als goede burgers niet vergeten dat wij het in de hand hebben om ha&r doeltreffend te maken. Hare bepalingen, daaraan bestaat geen twijfel, zullen worden nageleefd; verzet zal worden gestraft; de onwillige zal gedwongeu worden om in eigen be laag het belang van anderen te behartigen. Doch deze wet ontheft ons niet van verantwoordelijkheid integendeel legt zij ons bij vernieuwing den pligt op om in verstandige zorg voor eigen gezondheid, groote rampen misschien te voorkomenbij vernieuwing, zeg ik, want wie zijn pligt doet staat niet meer alleen hij wordt gesteand door de wet; hij beoefent een maatschappelijke deugd; hij wordt het zelfbewuste middel dat de Hoogste Magt tegen besmettelijke ziekten gegeven heeft. In dien zin opgevat zal deze wet een zegen zijn voor Ne derland. In den namiddag vau den 2den dezer, barstte boven de gemeente Schagen, een hevig onweder los; de bliksem kwam niet van de lucht en de donderslagen volgden, op ontzagwekkende wijze, onmiddelijk. Op drie plaatsen, in het Westen, Zuiden en Oosten ontwaarde menop hetzelfde oogenblik brand. Naar wij, kort daarop vernamen, in de gemeente St. Maarten, Ileerhugo Waard en en Winkel. In de twee eerst genoemde gemeen ten werden boerenhofsteden en in de laatste het wees huis met de annex gelegen spin-inrigting eene prooi der vlammen. In den voormiddag van den dden dezer zag men van hier Noordwaarts andermaal een hevigen brand; spoedig hoorde men dat twee boerenwonin gen bewoond door en toebehoorende aan de wed. C. de Wit en Arie Blaauboer, in de Zijpe, met al het ameublement totaal in asch waren gelegd. De oorzaak van dezen laatsten brand is onbekend. Voor zooverre wij weten zijn bij deze onheilen geen menschen levens te betreuren en was alles tegen brandschade verzekerd, grootendeels door de Noordhollandsche-Brandwaarborg-Maarschappij ge vestigd te Oudkarspel. St. Maarten 2 September Heden namiddag werd een huis en boerderij in deze gemeente op het gehucht de Stroet, bewoond door den landbouwer K. Koopman, door den blik sem getroffen, en in weinige oogenblikkeu met deu gelieelen inboedel een prooi der vlammen. Dit ongeval werd uog verzwaard door de omstan digheid, dat de vrouw des huizes sedert drie da gen in het kraambed lag. Huis eu inboedd wireu tegen brandschade ver zekerd Uit Wel in den Boramelerwaard wordt gemeld: Het verregaand misbruik vau sterken drank bragt daar een treurig ongeval te weeg. Een paar drinkebroers uit het naburige Zuilichem, die in zeer beschonken toestand voor hun plezier gingen rijden met een jong paard, vielen met rij tuig en paard van deu dijk eu kwamen op een gemetselde sluis te land. Een hunner kwam er met den schrik en een nat pak afde andere, wiens vrouw in hoog zwangeren toestand verkeert stortte op den sluismuur en kreeg paard en rij tuig op zich, tengevolge waarvan hij de rugge- graat en den arm brak, en dus zijne roekeloosheid met zijn leven zal moeten betalen. Curieus is het en kenmerkend voor de ver standelijke ontwikkeling in deze strekendat de hulp van den beul uit 's Hertogenbosch werd ingeroepen, die dan ook geregeld zijn «patiënt" bezoekt. Door de politie te 's Hage ia proces-ver baal opgemaakt tegen een persoon die zich ver oorlooft de geneeskunst uit te oefenen en genees middelen te leveren zonder daartoe bevoegd te zijn. Bovenbedoelde persoon had voor anderhalf

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1871 | | pagina 1