Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. 21 onerxB' KERMIS OF GEEN KERMIS. 730. Vijftiende Jaargang;. Ao. 1871 ADVERTENTIEN worden voor dit blad aangenomen voor Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland door tusschenkomst van de heeren HAASENSTEIN en VOGLER, die tot dat einde hunne kantoren gevestigd hebben te: Hamburg, Frankfort a/d Main Berlijn, Leipzig, Dresden, Keulen, Stutgart, Weenen, Praag, Bazel, Zurich, St. Gallen, Geneve en Lausanne. Jacob Molenaar Bierkade wijk B No. 107 al- hier. Arie Bosman Molensteaat wijk C. 26 alhier. Schagen 19 September 1871 Burgemeester en Wethouders voornoemd. van Dörnberg Heiden. f 268.26 f 0 r 0 f 268.27 SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt op Woensdagavond; doch wordt, met een bijvoegselbevattende het jongste Schager- marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Pairs per jaar 3,—. Franco per post f 3,60. Afzonderlijke nummers f 0,07J. ADVBRTRimëN van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder f 0,15. Groote letters naar de rnimte die zij beslaan. Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te biên. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. =3^ Kennisgeving Brandweer Burgemeester en Wethouders van Schagen brengen ter kennis van de belanghebbenden dat op hun verzoek eervol ontslag is verleend aan Arie Knikker en Dirk Keet Senior als brand meesters bij de brandspuiten No. 1 en 2, onder dankbetuiging voor de in die betrekking aan de gemeente bewezene diensten, en dat als zoodanig zijn benoemd De Secretaris van Bevervoorden. Men viert te Amsterdam kermiste Schagen houdt men er ook nog al van. Niet zelden zon der eenige verbittering wordt de strijd tusschen de voorstanders en tegenstanders van de kermis sen gestreden. Zij die er voor zijn zien in hen, die er tegen zijn alleen voor eigen lijf en goed bezorgden, aan wier angst en belang het volk vermaak en verdienste te offeren heeft. Daaren tegen zijn in het oog van de anti-kermishouders de kermisvrienden, demokreten, vleijers van het almagtige volk, of te dom of te gewetenloos om door ondervinding en gezondheidsleer opgedane wetenschap toe te passen. Op die wijze wordt alleen verbittering gevoed en hetzij men kermis houde of niet, de demonen die men vreest, houden vooruit reeds feest. In het voorgedragen wetsontwerp erlangt de regering de magt om de kermissen te schorsen of te ver bieden de minister van binnenlandsche zaken zal dus nu de kwale man worden en de raadsleden der gemeenten kunnen de verantwoordelijkheid omtrent dit punt voor het vervolg van de schou ders schuiven. In dat verbieden schuilt naar onze meening altijd een groot gevaar. Het spreekt van zelf dat een verbod gehandhaafd moet worden, maar na tuurlijker was het, zoo elk gebod gehoorzaamd werd. Die gehoorzaamheid kan billijkerwijze niet algemeen worden gewacht. Ofschoon de nadeelen van elke kermis ontegenzeggelijk zeer groot zijn, ziet het oppervlakkig oog alleen de schijnbare voordeelen. Allen die behebt zijn met zulk een oppervlakkig oog hindert men en van hen kan wel gehoorzaamheid worden geeischt maar niet worden verwacht. Een verbod van kermis krenkt hen niet alleen in hnn belang maar ook in hunne overtuiging, want zeggen zij, het is toch maar zeker dat er veel geld in de gemeente komt en ook is het waar dat de gemeene man en niet alleen de gemeene man, maar ook de burgerstand op eenige dagen van pret in het jaar aanspraak heeft. Het is zeer zeker vergeefs als wij het onjuiste van de eerste stelling en het ontoepasselijke van de tweede op nieuw aantoonen. Toch moet dit maar altijd dan gedaan worden in de hoop dat eindelijk dwaling plaats make voor het juiste in zicht. Dat geld, dat in de gemeente komt, waar komt dit toch van daan. Wij geven toe dat aan enkele in de gemeente gevestigde zaken, gedurende de dagen van de kermis een grooter vertier toe valt, maar gij zult al zeer weinig overhouden zoo gij van die grootere inkomst aftrekt wat uit de beurs der ingezetenen komt. En wat gaat er uit de gemeente. Al het vreemde volk dat als azen op de buit aankomt keert den inhoud van uwe zakken in de hnnne. Kermissen zijn in plaats van een hron van inkomst voor de gemeentenaren, integendeel voor hen eene zeer kostbare zaak en gij kunt gerust de armoede van menig huisgezin op hare rekening zetten. Men heeft aauspraak op eenige dagen pret in het jaar. Maar wacht die dan toch niet af van uw gemeentebestuur. Stel uw pret niet uit tot de almanak zegt heb pret. De ware bron van pret zult gij elders zoeken dan op de kermis. Wij hebben niets tegen die aanspraak op prettige da gen, maar beweren alleen dat gij die dagen hebt, als gij ze wilt, ernstig wilt hebben, maar dat gij redelijderwijs de kermisdagen daaronder niet reke nen kunt. Van de kermisdagen is genoeg kwaad gezegd, maar wie zal er nu eeus iets goeds van zeggen Dat verteren in eens wat voor dagen was weggelegd; dat delirium waarin het inluiden der kennis eene gemeente brengt, dat moet dan het preltige zijn. Na de pret van gelverteren kan men zich altijd bezorgen, als men maar zorgt geld te hebben en het klokkenluiden alleen is voor de opwekking van het delirium wanrvan wij spraken niet voldoende. Daartoe zijn hulomidde- len noodig, die eiken dag binnen ons bereik lig gen bij voorbeeld, willekeurige verwaarloozing van ons belang, het vergeten van pligten en ligtzin- nigheid want dit is toeh eigenlijk kermisvreugde maar wij vragen, is het daartoe noodig dat het kermis zij. Doch op hoe losse grond de kermisvoorstanders ook bouwenzij hebben naar ons inzien gelijk, wanneer zij ons wijzen op het gevaarlijke van het verbod. Een kermis verbieden tegen den zin van een groot gedeelte der bevolkingjuist dat ge deelte voor hetwelk de kermis bet kleinood des harten is, dit blijft gevaarlijk. Het moet kan nen geschieden in tijden, waarin een algemeen gevaar ontstaan kan nit het toegeven aan den eisch van het onverstand, maar het is dan in den grond eene drukkende en vermoedelijk nog weinig heilzame inwerking der wet. Want wel is de zorg voor den gezondstoestand belangrijk maar rust en ingenomenheid met de wet is ook een groot goed. Het is niet alles een Zaandammer dood te schie ten opdat de theorie van geen kennis doorga. Doch hoe zwaar het ook valle de toepassing der wet veroorlooft geene aarzeling en eenmaal wet moet zij, zal zij geeerbiedigd worden. Wij twij felen met of de Tweede Kamer zal oordeelen dat het volksbewustzijn in tijd van gevaar zoo algemeen tegen de kermis gekeerd zal zijn dat een verbod van kermis met aller wil zal zamenvallen. Wij ge- looven dit ook wel maar achten het toch noodig dat ook met het oog op eventueel verbod, elke kermis onder de meeat gewone omstandigheden, zoo weinig mogelijk in de sympathie der verstan- digen deelt en zoo weinig mogelijk geniet van de medewerking van het edel achtbaar bestaar. Wij zouden daarom willen laten vervallen alle inkoms ten die het Bestnur nit de kermis trok en eene officieele inzetting der kermis, voor zoo ver die plaats heeft, achterwege laten. GEMENGDE KEtUGTEN. Wij zijn in de gelegenheid gesteld de Rekening en Verantwoording van den Secretaris-Penning meester der feestcommissie van de, op Donderdag den 9 dezer gehouden harddraverij en volksspelen aan onze lezers mede to deelen. De ontvangsten waren als volgt: Volgens de inteekeningslijst van de burgerij/208.25 Bijdrage van het gemeentebestuur - 60.— De uitgaven bedroegen: Johs. Denijs, prijzen voor de harddraverij 150.— Schoeman 9.30 5.36 5.— 6.— 3.30 5.— 36.07 4.— 1.— 1.— Kiezeling O 1.— 0.21 0.65 0.63 IJ Hoogendijk 8.75 D. Roggeveen 17.— 8.— J. Noè 4.— 3.— De feestcommissie (vooral de Secretaris-Pen ningmeester) verdient allen lof voor de moeite en zorg die zij zoo bereidvaardig op zich nam. Hare voldoening zij de tevredenheid der burge rij over de regeling der festihteiten. Den 15 dezer werd de gemeente Schagen door een bezoek van den heer Commissaris des Koning in deze provincie vereerd. Van de beide kerken, het raadhuis en enkele particuliere wonin gen wapperde de nationale driekleur. Z. Esc. werd bij zijne aankomst in de gemeente, aan het spoor weg-station verwelkomt door den veldwach ter, in de verte zag men den burgemeester met den Secretaris naderen. Vergezeld van laatstge noemde heeren begaf Z. E. zich naar het raadhuis alwaar hij zich buitengewoon lang met het ge meentebestuur bezig hield, daarna verleende Z. E. particuliere audiëntie. Ten 12 ure werd Z. E. door den burgemeester van St. Maarten per rijtuig afgehaald, om zich naar die gemeente te begeven. Een elljarig jongentje stond dezer dagen te Rotterdam teregt. Deze was bij een bankier in dienst, waarvoor hij geen loon, doch van tijd tot tijd eene kleinigheid ontving. In het huis van zijn baas nam hij een goud ringetje en een dubbeltje

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1871 | | pagina 1