19
HOTÜEHÖMI
Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad.
734.
Vijftiende Jaargang.
Ao. 187t
Kerk en staat.
ADVERTENTIEN wordea voor dit blad aangenomen voor Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland door tusschenkomst van
de heeren HAASENSTEIN en VOGLER, die tot datjeinde hunne kantoren gevestigd hebben te: Hamburg, Frankfort a^d Main
Berlijn, Leipzig .Dresden, Keulen, Stutgart, Weenen, Praag, Bazel, Zurich, St. Gallen, Geneve en Lausanne.
KENNISGEVINGEN.
van Dörnberg Heiden.
SCHAGER COURANT.
Dit blad verschijnt op Woensdagavond; doch wordt
met een bijvoegselbevattende het jongste Schager-
marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen
die zulks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Prijs per jaar 3,—. Franco per post f 3,60.
Afzonderlijke nummers 0,07$.
ADVBRTBNTiëN van een tot vijf regels 0,75; leder»
regel meerder 0,15. Groote letters naar de ruimte dia
zij beslaan.
Naar volksheil zonder dcugil te dingen
Is arbeid aan een rots te biën.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Burgemeester en Wethouders der gemeente
Schagen,
Gelet hebbende op art. 264 der Wet van 29
Junij 1851 (Staatsblad No. 85;
Brengen ter openbare kennis, dat het door hen
voorloopig vastgestelde suppletoir kohier van den
Hoofdelijken Omslag en dat voor de belasting op
de honden, voor het loopende dienstjaargedu
rende veertien dagen, en wel van Maandag den
16 October tot en met Mftandag den 30 October
aanstaande, ter Secretarie dezer gemeentevoor
een ieder ter lezing zal nederliggen.
En is deze afgekondigd en aangeplakt, waar
zulks te doen gebruikelijk is.
Schagen den 16 October 1871.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
De Secretaris,
van Bevervoorden.
Nog altijd bestaat er in sommige rigtingen een
weerzin tegen de scheiding van Kerk en Staat.
Welligt kan gezegd worden dat geen der staat
kundige partijen haar ten volle waardeert. De
concessioneel betreurt haar als eene afwijking teil
kwade; de katholiek bestrijdt haar daar zij de
natuurlijke orde der dingen omverwerpt en zelfs
sommige liberalen hebben er geen vrede mede, daar
ook deze in strikten zin, vaak zich met niet min
der tevreden stellen dan met eene staatsgodsdienst.
Meer dan 80 jaren geleden schreef de tegenwoor
dige eerste minister van Engeland een opstel over
dit onderwerp, waarin de noodzakelijkheid van eeee
godsdienstige eenheid vau den Staat werd betoogd.
Aan dit opstel viel de eer ten deel van eene kri
tiek van den geschiedschrijver Macaulay, opgenomen
in zijne proeven van kritiek en geschiedenis. Voor
zeker zijn deze heerlijk geschreven stukken vrij
algemeen bekend.
Bij een rijkdom vsn inhoud voegen zij eene
keurigheid van stijl, die onnavolgbaar kau worden
genoemd. Echter, het geding door Macaulay ten
nadeele van Gladstone uitgewezen schoon ook
wettelijk hier eveneens beslist, vindt bij menig Ne
derlander nog weinig geloof des liarteu en daarom
vergunne men ons den gang der redenering van
Macaulay's kritiek hier kortelijk aan onze lezers te
herinneren.
De Staat die zich alleen inlaat met de tijdelijke
eu niet met de godsdienstige belangen der onder
danen stelt hierdoor de eersten niet boven de laat-
sten. Het is van veel meer belang, zegt Macau
lay, dat de menschen brood hebben dan piano's.
Toch volgt daaruit volstrekt niet dat ieder pia
nomaker een bakker zij: moest dit het geval zijn,
men zou veel slechter muziek en veel slechter brood
hebben.
Omtrent enkele onderwerpen van staatszorg is
iedereen het eens. Beschouwing van persoon en
eigendom verlangt ieder godsdienstig en niet gods
dienstig mensch. Doch de mensch heeft ook gods
dienstige belangen. Echter in dat opzigt bestaat
eene oneindigheid van verschil van opvatting. Vraagt
men nu van den Staat veiligheid van persoon en
regtzinnigheid van godsdienst, dan vraagt men
twee dingen, waarvan het eene te huis behoort in
de zichtbare wereld waarin wij leven en het andere
in een gebied dat boven onze zinnen gaat. Daar
de Staat meer vertrouwen verdient op het eerste
gebied is het wenschelijk dat alle staatsmagt dienst
baar gemaakt worde aan de bevordering onzer tij
delijke belangen.
Doch neen, zegt Gladstone, want de pligt van
een bestuur is de pligt eens vaders. Wij bullen
zoo antwoordt Macaulay, deze leerstelling betwijfe
len tot ons eenig bestuur wordt aangewezen dat
den door hem bestuurde lief heeft als een kind en
hetgeen zoo ver staat in ontwikkeling boven zijn
onderdanen als een vader staat boven zijn kind.
Indien het gouvernement voor al de belangen zij
ner onderdanen moet zorgen en zoo wel geestelijk
als tijdelijk een vader moet zijn voor zijn onder
danen, waarom dit dan beperkt tot eene godsdiens
tige keuze, waarom ook niet het kind weggenomen
van de moeder, de min gekozen, de school gere
geld, de speelplaats goedgekeurd, de uren van
uitspanning en arbeid geregeldvoorgeschreven
welke liedereu zullen gezongen, welke boekeu zul
len gelezen worden? Waarom onze vrouwen niet
gekozen, onze uitgaven vastgesteld, onze maaltijden
bepaald, onze glazen wijnen en onze koppen thee?
Dit alles, blijkbaar niet omdat het ligt buiten het
doel van den Staat en dit is ook het geval met
de propaganda eener godsdienstige leer. Al weer
neen, zegt Gladstone, want elke menschelijke ver-
eeniging moet eene godsdienstige overtuiging heb
ben. Alzoo behoort dan, vraagt Macaulay eene
diligence onderneming eene godsdienstige overtui
ging te hebben.
De bank van Engeland eene godsdienstige over
tuiging Zeker, het ware te wenschen dat alle ver-
eenigingen, bestonden uit menschen van gezonde
godsdienstige begrippen. Wij twijfelen er niet aau
dat een goed christen naar christeiijke beginselen
handelen zal in zijn beheer als directeur van een
kanaalmaatschappij. Maar hier volgt niet uit dat
ieder ééne godsdienst moet belijden.
Het is duidelijk dat er vele zaken alleen tot
stand kunneu komen door zamenwerking. Het is
ook duidelijk dat er geen zamenwerking kan be
staan, wanneer men geen zamenwerking mogelijk
acht omtrent één punt, wanneer men het omtrent
andere punten oneens is,
Doch aangenomen de Staat zal de kerk zijn, is
er eenige waarschijnlijkheid dat eene regeriug die
de vervulling der godsdienstige behoeften tot eene
harer doeleinden maakt meer goed zal doen dan
kwaad? Volgens den heer Gladstone zal een vol
maakt gouvernement immer een geschikt middel
zijn om godsdienst te verbreiden, doch waar is
dit volmaakte gouvernement; wat verstaat men
door een goed gouvernementhoe sullen bestaande
slechte gouvernementen goed worden gemaakt Wij
willen niet toestemmen, zegt Macaulav, dat al was
eenig bestuur volmaakt geschikt voor de tijdelijke
behoeften der menschen dit gouvernement nog ee
nige geschiktheid kan toegedacht worden op gods
dienstig gebied. Wanneer wij op de personen zien
dan zien wij dat de beste vorsten de minst gods
dienstige menschen waren. Wanneer wij op de
gouvernementen letten dan zullen wij de beste
gouvernementen vinden, waar het gouvernement
niet theologiseert.
Bovendien zal de propaganda die men vordert
blijkens de geschiedenis immer afwijken van het
zuiver christendom daar gouvernementen die het
zuiver christendom belijden niet bekend zijn. Eens
nieuwe moeijelijkheid brengt de vraag op wat wijze
de eenheid van kerk te bevorderen. Van alle
lijfstraffen ter bevordering der staatsgodsdienst
heeft ook haar verdediger een afschrik, maar hij
wil dat alle ambtenaren de staatsgodsdienst belijden.
Maar te regt merkt Macaulay op, dat dit niet an
ders is dan blijven stilstaan bij het begin.
Indien de bevordering van godsdienstige waar
heid een hoofddoel moet zijn van het gouvernement
als gouvernement; indien de constitutionele magt
van een gouvernement zich uitstrekt, gelijk ontwij
felbaar het geval is, tot het maken van een wet
om andersdenkenden in godsdienstzaken tc verbran
den indien het vast staat dat verbranden in menig
geval, eene der geschikste middelen is om mce-
niugen te onderdrukken, waarom zou men dan al
leen het zwakke middel vau Gladstone gebruiken,
en waarom zou men niet liever verbranden
Waarom een moordenaar tot de doodstraf ver
oordeeld en een ketter slechts uitgesloten van een
ainbt? Is de ketter geen schadelijker lid van de
maatschappij dan de moordenaar Toch is er niets
ongehoords in de lankmoedigheid van den wetgever
tegenover ketters. Een karreman staat met zijn
kar op de kleine steentjes. De policie maakt pro
cesverbaal. Een ellendeling die een millioen bijeen
geschraapt heeft laat een vriend en weldoener in
bet armhuis sterven. Geen procesverbaal. Ont
staat dit verschil uit de ineeuiug vau den wetge
ver dat het gedrag vau den karreman slechter is
dan dat van den ellendeling Geenszins. Het
gebeurt alleen omdat het stremmen van den weg
een kwaad is waar tegen het openbaar gezag kan
en moet waken en liefdeloosheid niet.
Doch de eenheid van meeniug in geloofszaken
zou niet zoo moeijelijk zijn te verkrijgen. Glad
stone meent dat wanneer men ieder vrij laat in
zijne godsdienstige meeniug, die meeningeu elkan
der in de ééne waarheid zullen ontmoeten, want
zegt hij, evenzoo geeft ieder die zijn verstand ge
bruikt de theorema's van Euclides als waarheid
toe. Het is jammer, vindt Macaulay dat wat de
kerk leert niet met de eenstemmigheid wordt aan
genomen die aan de leeringeu van Euclides te beurt
valt; doch wat daaraan te doen
Het gaat immers met andere zaken ook zoo.
Staatslieden van de meest tegenovergestelde rigting
zullen het eens zijn dat de twee zijden van een
driehoek zamen grooter zijn dan de derde, maar
omtrent de meeste theorien van staatsregt zijn en
blijven zij het oneens. Wij kunnen waar vrijheid
is van meening geene eenheid van meening hebben
dit is wel jammer maar het is zoo.
Wij voelen dat wij ver beneden onze taai blij
ven io de ontleding van het artikel. Echter wij
deelden reeds veel mede waaruit de onbevoegdheid
van den Staat kan ontleend worden om zich in te
laten met de godsdienstige belangen zijner ingeze
tenen. In ieder geval kan ons artikel een enkelen
lezer bewegen om het stuk van Macaulay op te
slaan. Eene bijzonderheid geeft aan dat stok een
bijzonder gewigt. Het eindigt met een protest
tegen de Iersche kerk. Gladstone heeft als minis
ter de Iersche kerk opgeheven.