Parijs in rouw.
L
1ARKTBBRIGTEN.
Burgerl. stand der gemeente Barsingerhorn
voegde opgave van letter en nommer.
Men vernam later dat de bestolene, te Utrecht
woont, en dat deze ongewone maatregel diende ter
opsporing van den dief en van het gestolene, die
zich even goed daar ter stede als elders kon be
vinden.
Te Glasgow heeft de politie een boks-partij
gestoord en de hoofdpersonen benevens een twin
tigtal toeschouwers gevangen genomen. Dit geschiedde
echter niet dan nadat de beide liefhebbers gedu
rende een uur gevochten en elkanders aangezigten
in zes-en-veertig zoogenaamde ronds onkenbaar
gemaakt hadden.
Caston Cremieux, de advocaat die te Mar-
aeille de Commune van Parijs wilde nabootsen, is
jl. Donderdag ter dood gebracht. Nadat hem het
doodvonnis was voorgelezen, zeide hijrik zal
toonen, hoe men sterft.» Na zijn jas uitgetrokken
te hebben, bleef hij overeind staan, gebood den sol
daten, dat zij op zijn hart zouden aanleggen, en
riep hierop: »Leve de republiek!»
Eenige dagen geleden gingen te Schagen
J. v. A. en C. d. N. jongelingen van 20 h 22
jarigen leeftijd te zamen wandelen en herbergen
bezoeken; bij zijne tehuiskomst miste laatstge-
melde zijne porte-monnaie met f 5.
Later bleek, dat J. v. A. die geld voor zijn
vader had ontvangen, een gedeelte daarvan had
verteerd en om het te kort te dekken zich van de
porte-monnaie van zijn kameraad had weten mees
ter te maken. Hij had haar nit den zak van
C. d. N. gerold, zonder dat deze er iets van had
gemerkt; een geroutineerd zakkenrolder zou het
hem moeijelijk kunnen verbeteren. Men zegt dat
de justitie zich met deze zaak bemoeit.
Verleden week wandelde op de Prinseneracht
te Amsterdam eeoe net eekleede dame, toen haar
een heer met een fatsoenlijk uiterlijk te gemoet
kwam. Nauwelijks had de dame dien heer gezien,
of zij viel hem onder een luiden gil om den hals
en in zwijm. De heer, niet weinig verbaasd, droeg
de dame behoedzaam naar een winkel in de buurt,
waarvoor weldra een paar honderd menschen te
(Uit het Engelsch.)
't la een prachtige Zondagmorgen en wij zijn
een talrijk en vrolijk gezelschap, dat van Parijs
naar Versailles vertrekt. De trein is stampvol;
naar de tramwaij-omnibussen is zoo veel vraag
dat men een nar zou moeten wachten eer men
een plaatakaart had; de Parijsche voerlui vragen
vijfmaal het gewone loon; daarom zijn wij maar
gaan zitten boven op een rijtuig van de tweede
klasse, ten laatste nog regt in onzen schik dat
wij zaten en bepaald van plan om ons zoo goed
mogelijk te amuseren. »Wij» zijn voor het grootste
gedeelte Franschen. Papa, mama, twee netjes ge-
kleede kinderen en een min met een korf, waar
uit de hals van een wijnflesch en een sneeuwwit'
servet komt kijken; Jules, die met een bloem in
zijn knoopsgat en een paar nette dameslaarsjes aan j
zijne voeten op regt teedere wijze Antoinette be-1
schermt tegen den scherpen tocht op de tweede
verdieping van het rijtuig, terwijl zij koket haar
swbal schikt en zich van tijd tot tijd omkeert, j
als hij haar iets wijst,- twee zwart uitkijkende oude
heeren, die een kinderachtig vermaak hebben in de
airs, die Antoinette aanneemt en de groote massa
van ons gezelschap, werklieden uit Belleville, win
kelhouders op de Boulevardsjongens uit de
koffiehuizen, soldaten in verlofsuniform allen
zijn uitermate in bun schik met het doel van hun j
reis. Er zijn ook verscheiden eerste klasreizigers
onder ons, want zulk eene inrichting boven op
een rijtuig van de tweede klasse heeft iets van
het bovendek van een Amerikaansche stoomboot
en levert eene zoo geschikte gelegenheid om de
omgeving goed op te nemen, dat hare plaatsen
bepaald in trek zijn. Twee Engelschen zijn er,
de eemgen die een zuur gezicht zetten, 't Is of
ze zochten en of wat ze zien hun afschuw wekt.
Waarschijnlijk maken zij vergelijkingen tusscben
het uitzicht van het landschap nu en toen zij de
vorige maal Versailles bezochten. Over het geheel
houden zij zich of zij iets verschrikkelijks in plaats
van iets prettigs zien. De Franschen merken dit j
op en met karakteristieke beleefdheid trachten zij i
de naargeestigheid der eilanders te verdrijven.
Deze bouwvallen, zeggen ze, zijn wel aardig
maar er zijn er veel mooijer. Heeft Mijnheer,
de vreemdeling, de Tuileriën gezien en het Mi-
hoop waren geloopen. De dame werd weer bijge
bracht en toen bleek het, dat haar man zestien
jaren geleden ala kapitein naar Iodië was gegaan
en men sedert noch van hem, noch van zijn schip
iets vernomen had. Nu had het toeval gewild, dat
de beer, in wiens armen zij zich had geworpen,
zoo sprekend op haar man geleek, dat zij er hem
voor had aangezien, ja zelfs wilde zij niet gelooven,
dat hij het niet was, voor hij bewezeu had, dat
hij een geheel anderen naam droeg.
In het algemeen belang wordt meo opmerk
zaam gemaakt op de in dese courant voorkomende
advertentie van den Heer Gustav Schwarxschild te
Hamborg. De daarbij geannonceerde loten kannen
wij, in aanmerking der vele prijzeu die io dete
loterij zijn, ten beste aanbeveleo, terwijl het ge
noemde hois, dst met de verkoop dezer loten be
last ia, en waarvan de realiteit en soliditeit alge
meen bekend is, de beste waarborg oplevert. Het
is dan ook niet te bevreemden dat zeer vele orders
naar hetzelve wordeo gezonden, die immer met de
meeste zorg ten spoedigste worden uitgevoerd.
Te Parijs, digt bij de Pont Louis Philippe,
stast een klein hout huisje, waarin over dag een
oud vrouwtje gebraden aardappelen verkoopt. Dat
huisje huurde zij van den eigenaar, die het alleen
's nachts bewoonde, daar hij over dag de straten
van Parijs doorliep met een langen stok, waaraan
eenige dooden ratten hingen. Het was een grijsaard,
van wien men nooit iets snders heeft geweten, dan
dat hij tot een der aanzienlijkste famtlièn van Parijs
behoorde. Ook na zijn dood is het geheim zijner
geboorte niet opgelost. Hij was bekend als een
1 eerste rattendooder en riep altijd met een gebroken
stem: »I)ood aan de ratten!" Hij nam een sou
voor iederen rat, die hij in iemands kelder, pak
huis of woonhuis doodde. In een houten kiat heeft
men het portret gevonden van een edelman uit de
vorige eeuw, vermoedelijk zijn vader.
Aan de kruitfabriek te Maiden viel iemand
in het water, een daarbij zijnde persoon, welke hem
i redde, ontving tot belooning de aanbieding van
1 een ferm pak slaag; 't was de mau echter niet
1 kwalijk te nemen, hij was dronken.
1 Aan de Smildevaart heeft een poldervrouw,
bevallen van tweelingen, één kind daarvan verkocht
1 voor f1.
i nisterie van Financien en het stadhuis Dat zijn
eerst mooije ruines! Maar ei! zie daar eens! dat
is het fort Issjdaar ligt een gansche voorstad
in puinhier, deze hoopen steen waren voor eeni
ge maanden nog buitenplaatsen; ginder, daar ach
ter die boomen, ziet gij de overblijfsels van St.
Cloud, en (voegen zij er bij, half trotsch eu half
vrolijk) aan al die schade hebben de Pruissen
geen schuld; 't is alles het werk van de Ver-
saillers en van de Commune I Dit opwekkend
denkbeeld vult de treinen met plezicrzoekers en
is de aanleiding voor menigen picnic. Als de
tretn te Sèvres stopt stijgt er een wolk van vrolijk
geklcede en druk pratende menschen uit de wa
gons, die naar den uitgang van het station dringt
met dat half behendige en lijdzame, dat spoorweg-
reizigers in Frankrijk onderscheidt.
vEr moeten, zegt men ons regt fraaije
mines zijn te Sèvres geheele straten zijn er j
vernield; van buitenplaatsen zijn enkele ge-
raamten overgebleven en de ganscbe stad is cotn-
pleet een bouwval.» Er spreekt zoo veel vrolijke 1
deelneming nit den toon waarop de spreker u dit i
mededeelt, dat gij u zelf afvraagt of hij soms ook
op eenigerlei wijze belang kan hebben bij den
opbouw of de herstelling van het vernielde. Maar
het ligt voor de hand dat de trein niet uitslui
tend gevuld kan zijn met metselaars, hun zoons
en dochters, hun moeders, tantes en gansche na
sleep en daar iedereen blij is, is het duidelijk dat
de lust om eens uit te gaan en de trek om iets
nieuws te zien de smart tot zwijgen heeft gebragt
over de nationale verlaging en schande vschande»
zeide ik. Het scheen als of iedereen op reis trotsch
was op zijn rampspoed en nederlaag. Zij smeekten
cr ons om dat wij hunne wonden zouden peilen
en dan ons verblijden over hare diepte en wijdte.
Het bragt in mijne herinnering wat ik des ochtends
bij mijne aankomst te Parijs gehoord had. De
Commuue was juist gevallen; de bloedvlekken kon
den ter naauwernood van de straatsteenen zijnelk
oogenblik hadden er gevangennemingen plaats. Ik
keek uit naar sombere gezichten; ik dacht den
toon op te vangen van weeklagt en smart. Noch
het een, noch het ander vernam ik.
rKomt, dansen en zingen wij 's nachts en bij dag
Met een tra la la la, la la la lal
Hoe naarder de tijden, hoe meer dat ik lach
Met een tra la la lala la la la
Zoo hoorde ik een huisverwer vrolijk zingen
Zondag morgen werd te Rotterdam door twee
ambtenaren een man aangehoudendie een
fust jenever vervoerde, zonder door een biljet van
vervoer gedekt te xijo. Naar het zeekantoor ge
bragt, werd de man zoo door schrik bev*Dgen,dat
hij plotseliog dood bleef. Naar men beweert was
de man, die vier kinderen nalaat, onbekend met
hetgeen hij vervoerde en zou hem gezegd zijn, dat
het fnst petroleum inhield.
Hrhaien 30 November 18? 1.
Aangevoerd 30 Nov. 115 Paarden f 25 a 275,
Veulens f 40 a 75 Stieren f a Ossen
f a 25 Gelde Koeijen f 90 a 210, Kalf-
koeijen k Vaarsen f 40 a 48, 5 nacht,
dito f 6 a 15 Eng Rammen f a 850 Scha
pen magere f 16 a 22, vette f 24 a 39, -
Lammeren f 16 a 25, Bokken en Geiten f 1 a5
8 magere Varkens f6 a 1, 75 Biggen f 3 a 6
Konijnen 25 a 75 Kippen 40 a 140, Eenden. 30
a 90 cents per stuk Boter f 1,40 per kilo. Kaas
a ets per kilo, Kipeijeren 4 a 5, Eendijeren
f per 100.
Purmer ende, 5 Dec. Boter f 1,35 a 1,45
per N. P. 29 vette Kalveren 95 a 120 ets. per
N. P. 53 nucht. dito f 6 a 18, 109 vette Varkens
42 a 58 ets. per N. P. 28 magere dito f 6 a
8, 220 Biggen f 3 a 6, kipeijeren f 5,50 a 6,
eende dito f4,20 per 100.
Alkmaar 2 Dec. Aangevoerd l 3 Paarden f35
a 135, 1 Koe f 95 Kalveren f a
10 nucht. dito f 8 a 18, 109 Schapeu f 8 a 31,
4 Geiten f 4 a 8, 61 Magere Varkens f8 a 18,
224 Biggen f 1,50 a 4.
Medemblik 29 Nor. 304 koppen Boter
1.72 per kilogr.
Ingeschreven van 28 Nov. 6 December 1871.
GEBOREN1 Dec. Klaas, zoon van Simon
i Koning en van Neeltje Zwakman; 4 dito Masrtje,
dochter van Pieter Blaukman eu van Trijutje de
i Jong.
ONDERTROUWD: 28 Nov. Hendrik Bakker,
die met een twintig handwerkslieden bezig was otn
een begin te maken met het op nieuw decoreren
van een hotel, dat als eigenaar een Duitscher had,
die zijn zaken nu juist weer had opgeuomen, na
eene gedwongen afwezigheid van negen maanden.
Ik heb nooit vlugger en beter werkvolk gezien.
De een, dien ik aangehaald heb zong het luidst
maar eene aardigheid had ieder op de lip, een
glimlach op het gelaat, wanneer de voorzanger we
reldkundig maakte dat hij, wat hein betreft, van
meening was, dat, wat er ook gebeurde, zingen en
dansen met een tra la la la altijd verstandig was
en dat, zoo lang de wijntlesch nog vol was eu
Jeannelte wou lachea, bet er weinig toe deed,
wat in de toekomst gebeurde. Zoo dikwijls dit
refrein terugkwam ontstond er een goedkeurend
gemompel, even als bijen, wien het naar den zin
gaat.
Dit gebeurde aan den vleugel van een hotel,
dat eerst sedert een paar dagen was geopend en
voor het eerst sints het beleg bewoond werd, zoo
dat de vrolijke verwers evenzeer verbaasd waren als
ik er pret in had, toen er plotseling de dear van
een slaapkamer werd opengedaan en een „zal dat
helsche leveu wel oogenblikkelijk ophouden" door
een Ierschen logeergast, boos en verontwaardigd,
omdat hij zoo vroeg werd wakker gemaakt, met een
stentorstem werd uitgeschreeuwd.
Ik verzoek u dat was een gelachl Niemand
verstond een enkel woord van den uitroep. Toch
liet toon en uitdrukking geen twijfel aan de be
doeling over en rond ging het praatje dat Pieter
had gezongen en dat een dikke Engelschman er
boos om geworden was. Eenige deuren verder
waren andere schilders aan het werk en een uur
later, toen een van dezen naar de onzen kwam om
n3ar een borstel te vragen, dien men van hem ge
leend had, werd hem het verhaal meegedeeld met
bijvoegingen en verbeteringen en daarna door dezen
bij zijne terugkomst weer opgedischt aan zijne
makkers. Het is meer dan waarschijnlijk dat ieder
dezer mannen niet vreemd was aan de handelingen
der Commune; dat hunne naaste betrekkingen en
vrienden begraven wareu in ongebluschte kalk op
de plek, waar zij strijdende gevallen waren, dat
anderen hunner naaste betrekkingen in smadelijke,
hechtenis waren te Versailles om binnen kort naar
Cayenne te worden overgebracht en dat zij zelf
ieder voor zich, geheimen hadden, die aan het licht
gebracht, hun den hals zouden kosten.