28
Nok iets over de jagtwet.
Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad.
Vijftiende Jaargang.
Ao. 1871
l\h.
ADVERTENTIEN worden voor dit blad aangenomen voor Duitschland, Oostenrijk en Zwitserland door tnsschenkomst van
de heeren HAASENSTEIN en VOGLER, die tot dat einde hunne kantoren gevestigd hebben te: Hamburg, Frankfort ajd Main
Berlijn, Leipzig, Dresden, Keulen, Stutgart, Weeneo, Praag, Bazel, ZuAh, St. Gallen, Geneve en Lausanne.
KENNISGEVINGEN.
NATIONALE MILITIE.
SCHAGER COURANT.
Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt
met een bijvoegselbevattende het jongste Schager-
marktberigtden volgenden avond venonden aan hen
die znlks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Prijs per jaar f 3,—. Franco per post f 3,60.
Afzonderlijke nummers f 0,07 J.
ADVKRTRXTiëM van een tot vijf regels f 0,75; iedere
regel meerder f 0,15. Groote letters naar de ruimte die
zij beslaan.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rots te bién.
De Burgemeester van Schagen brengt bij deze ter
kennis vsn de ingezetenen dat het zoogenasmde
nieawjaarwenscbeo langs de huizen niet zal worden
toegelaten, alsmede dat de verschillende armbestureo
cene inzameling voor vrijwillige giften langs de
hnizen zullen honden, ten einde uit de opbrengst,
bij het einde dezes jaars, eene buitengewone be
deeling in levensmiddelen aan de min gegoeden te
knnnen doen.
Schagen 26 December 1871.
De burgemeester voornoemd,
van Dörnberg Heiden.
Burgemeester en Wethouders van Schagen
Gelet op art. 19 der wet van 19 Augustus 1861
(Staatsblad No. 72)
Herinneren bij deze de ingezeteoen aan de ver-
pligting tot het doen van de aangifte ter inschrij
ving voor de Militie in de maand Jannarij aanstaande,
als wanneer moeten worden ingeschreven alle man
nelijke ïneezetenen die op 1 Januarij 1872, hun
19e jaar zijn ingetreden, en mitsdien al de zoodanige
die in 1853 werden geboren, onder kennisgeving:
Dat volgent de wet voor ingezetenen worden
gehouden
lo. bij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens
moeder, of zijn beiden overleden, wiens voogd in
gezeten is volgens de wet van den 28 Jutij 1850
(Staatsblad No. 41);
2o. hij, die, geen ouders of voogd hebbende, ge-
durende de laatste 18 maanden voor lo. Januarij
1872 binnen Nederland verblijf hield i
3o. hij, van wiens ouders de langstlevende ingezetenen
was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits hij
biunen het Rijk verblijf houdt.
Voor ingezeten wordt niet gehonden:
De vreemdeling, behoorende tot eenen Staat, waar
de Nederlander niet aan de verpligte krijgsdienst
is ooderworpen, of waar ten aanzien der dienst-
pligtigheid, het beginsel van wederkeerigheid ia
aangenomen.
Dat de inschrijving geschiedt:
lo. van een ongehuwde in de gemeente, waar de
vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zijn
beiden overleden, de voogd woont:
2o. van een gehuwde en van een weduwnaar in de
gemeeente waar hij woont
3o. van hem, die geen vader, moeder of voogd
beeft of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd
buiten 's lands gevestigd is, in de gemeente, waar
hij woont
4o. van den bniten 's lands wonenden zoon van
een Nederlander, die, ter zake van 's lands dienst
in een vreemd land woont, in de gemeente, waar
zijn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond
heeft.
Dat niet voor de Militie wordt ingeschreveo
lo. de in een vreemd Rijk achtergebleven zoon
van een ingezeten, die geen Nederlander is
2o. de in een vreemd Rijk verblijf houdende onder-
derlooze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd
ingezeten.
oo. de zoon van den Nederlander die ter zake van
s' lands dienst in 'a Rijks overzeescbe bezittingen
of koloniën woont.
Dat de verpligting tot het doen der aangifte
berust op den militiepligtige en bij ongesteldheid,
afwezigheid of ontstentenis op zijnen vader, of
is deze overleden op zijne moeder, of zijn beiden
overleden op zijnen voogd.
Dat hij die eerst na het intreden van sijn 19e
jaar, doch voor het volbrengen van zijn 20e in
gezeten wordt, verpligt is zich, zoodra dit plaats
heeft, ter inschrijving aan te geven bij Borgeraeester
en Wethouders der gemeente waar de inschrijving
volgens srt, 16 der wet moet geschieden.
Dat tot de voornoemde inschrijving, gelegenheid
al worden gegeven ter Secretarie dezer gemeentez
op al de werkdagen der maand Januarij e. k. van
af den 9en dier maand, van des voormiddags 10
tot 12 aren.
Schagen den 26 December 1871,
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
van Dörnberg Heiden.
De Secretaris,
van Bevervoorden.
Burgemeester en Wethoodera van Schagen, bren
gen bij deze ter kennisse van de belanghebbenden,
dat de palenten over het dienstjaar 18JJ tweede
kwartaal aan de patentpligtigenzullen worden
uitgereikt van Vrijdag den 15 December tot Za
terdag den 30 December des morgeus van 10 tot
12 ore.
Wordende de patentpligtigen herinnerd dat de
patenten in persoon behooren tc worden afgehaald,
ten einde dezelve volgens art. 25 der Wet door
hen knnnen worden geteekenddoch dat, ingevolge
het beslnit van den koning van 17 October 1820)
Staatsblad No 22), aan degenen, die na den afloop,
van opgemelden tijd hnnne patentbladen niet zullen
hebben afgehaald, dezelve aan hunne hnizen door
den deurwaarder der directe belastingen zullen
worden bezorgd in wiens tegenwoordigheid het
patent door den patentpligtige zal moeten worden
geteekend, en welke bezorger daarvoor zal mogen
vorderen tien cents voor ieder patentblad.
Aldns vastgesteld en van het Raadhnis te Scha
gen afgekondigd den 14 December 1871.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
van Dörnberg HeidenBurgemeester
van Bevervoorden. Secretaris.
De Burgemeester van Schagen, herinnert de in
gezetenen aan het bepaalde bij artikel 160 der
politieverordening voor deze gemeenteluidende
als volgt
Art. 160. De achoor-teenen voor zooverre die
des zomers gestookt worden zullen ten minste
tweemaal 's jaars in Maart en December moeten
worden geveegd eo schoongemaakt op de straffen
bij art. 471 No 1 van het wetboek van strafregt.
Schagen den 12 December 1871,
De Burgemeester voornoemd,
van Dörnberg Heiden.
Wij zijn der redactie van de Haarlemsche cou
rant onzen dank verschuldigd voor de moeite, welke
zij zich geeft om doorgaans deii hoofdinhoud onzer
artikelen mede te deelen aan een uitgebreider
kring dan dien door welken onze courant wordt
gelezen en in den regel moesten wij de naauw-
keurige wijze, waarop zij dit deed, bewonderen. Bij
de vermelding van ons artikel over de jagtwet
heeft zij ons echter iets laten zeggenwat veel
naar een paradox of nog liever naar onzin riekt,
namelijk dat de jagt beter soldaten kweekt dan
de sterkste diciplinewie deze zinsnede leest,
moest zeker eerder denken aan een op een jagt-
diner uitgebragte opgewonden toast, dan aan een
met koelen zin geschreven dagbladartikel, geluk
je kig Kunnen wij, gedachtig aan Bilderdijks dicht
regel
Geniet voor 't minst den troost van niet alleen
te klagen.
ons troosten met het denkbeeld dat ook mannen
als Wintgens en Zennick Bergmann verzuchtingen
ten Hemel zenden, wegens de verminkingen die
de ondeugende liberale bladen ^aan hunne rede
voeringen doen ondergaan. Wie zich de moeite
getroosten wil om no 742 van onze courant in
te zien zal bespeuren, dat de gemelde paradox
eerder op rekening van de Haarlemsche courant
dan op die van ons moet gebragt worden. Wij
zouden hier niet op teruggekomen zijn, had onze
Heldersche zuster-courant ons niet een weinig over
die zinsnede gehekeld, wij maskten daaruit op dat
zij wel de aanhaling in de Haarlemsche courant,
maar niet ons stuk had gezien: nu wij nemen
haar dat niet kwalijk, want wie kan alles lezen en
de leer van onzen tijd is immers maakt het u,
daar waar het op kritiek aankomt, zeiven zoo ge
makkelijk en den beoordeelde zoo lastig mogelijk.
De Heldersche courant vraagt in het bedoeld
artikel, hoe kan onze weerbaarheid worden gebaat
door een handje vol jagers? Hetzij ons vergund
daartegen op te merken dat het getal jagers on
der ons niet zoo gering is als zij denkt. Op
onze staatsbegrooting wordt jaarlijks uitgetrokken
voor opbrengst der uitgegeven akten voer de jagt
en visscherij de som van f 110.000. Men kan
berekenen dat daaronder j voor vischakten en
voor jagtacten behoort. Aan jagtacten wordt dus
betaald p.m. f82.500 ieder jagtacte kost. f 15
(behalve het zegelregt ad f6.il dat onder eene
andere post van de staatsbegrooting wordt ver
antwoord) dan kan men het getal uitgegeven jagt
acten begrooten op 5500, voegt men daarbij de
personen, welke ingevolge art. 7 der jagtwet zon
der acte mogen jagen, dan kan men bet aantal
van hen, die jaarlijks aan het jagtgenot deelnemen
minstens op 7000 schatten.
Nu vragen wij of het onverschillig voor onze
weerbaarheid kan worden geacht, dat zulk een
aantal personen, gelijk staaude met het van
het tegenwoordige jaarlijksche contingent voor de
nationale militie, al of niet ervaren wordt in de
behandeling van het schietgeweer Voorzeker de
jagtwet alleen zal onze burgers niet tot goede
soldaten maken, maar zij kan daartoe toch als
hulpmiddel dienen en mag bij onzen tegenwoordi-
gen toestand een enkel hulpmiddel verzuimd wor
den
Liberale opposanten tegen Tborbecke.
't Planeten-corps door haar (hem) als zon beschenen
Zwierf uit de atractie-kreis en was in 't ruim
verdwenen.
Ik wenschte wel dat Jonckbloed, van Houten en
andere liberalen, die zich thans opwerpen als hoof
den van eene liberale oppositie tegen Tborbecke,
een weinig nadachten over onze parlementaire ge
schiedenis gedurende de laatste 20 jaren, deden
zij zulks, zij zouden bespeuren, hoezeer de boven
gemelde dichtregels van onzen eenigen Staring van
toepassing bleken op de zon en de planeten aan