B0HBEBBAG
20 MIOABM
Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
Gemengde berichten.
853.
Achttiende Jaargang.
Ao. 1874
Bekend mak i ngen.
Koepok-inenting en licrinen-
ting.
G. J. Muller.
Tijdsbe schouwingen.
SCHAGER COURANT.
Dit blad verschijnt op Woensdagavond; doch word
met een bijvoegselbevattende het jongste Schager-
nrktberigtden volgenden avond verzondenaan hen
die zniks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Prus per jaar 3,—. Franco per post f 3,60.
Afzonderlijke nummers f 0,07$.
ADVBRTRNTiëv van een tot vijf regels f 0,75; iedere
regel meerder f 0,15. Qroote letters naar de ruimte dit
zij beslaan.
Naar velksheil zonder deugd to dingen
Is arbeid aan een rots to biên.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
Hel hoofd van het plaatselijk bestuur der Ge
meente Schagen, brengt bij deze ter kennis van
do Ingezetenen dier Gemeente, dat het Kohier der
grondbelasting op de gebouwde en ongebouwde
eigendommen over het jaar 1874 op den I9en
Januarij 11. door den heer Provincialen Inspecteur
in de Provincie Noord Holland is executoir ver
klaard, en op heden aan den Heer Ontvanger der
Directe Belastingen hinuen deze Gemeeente ter
invordering is ter hand gesteld.
Ieder ingezeten die daarbij belang heeft, wordt
mitsdien aangemaand om op de voldoening van
zijnen aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde
alle gercgtelijke vervolgingen welke uit nalatigheid
zouden voortvloeijen, te voorkomen.
Schagen, den 23 Januarij 1874.
Het Hoofd van het Plaatselijk Bestuur voornoemd.
G. J. MULLER.
Burgemeester en Wethouders van Schagen
Gelet op art. 18 van de Wet van den 4en
December 1872 (Staatsblad no. 134);
Brengen ter algemcene kennis
dat in den loop van *W o e n s dag den 4e F e-
bruarij a. s., door den geneesheer S. DE BOER
te Schagen ten zijnen huize de gelegenheid
zal worden gegeven tot koitelooze inenting en
lierinëntiug.
Schagen den 27 Januarij 1874.
Burgemeester en Wethouders voornoemd
De Secretaris,
van Bevervoorden.
Het Duitsche Keizerrijk. Er behoort
een vastheid van geloof toe om daar waar alles ons
tegenspreekt verzekerd te blijven van de waarheid
zijner overtuiging; vastheid van geloof behoort er
toe om daar waar alles den triomf van onregt of
geweld medeviert toch te blijven gelooven aan den
naderenden val van het op dieu grondslag gesticht
gebouw. Toen Napoleon I Pruissen, Oostenrijk en
Spanje geheel overwonnen had toen behoorde er
moed toe om in den Colossus het beeld uit de pro-
fecien van Daniël te erkennen, namelijk het beeld
met gouden hoofd en voeten van leem. Toen Na
poleon ÜI achtereenvolgens Engeland had verne
derd en Rusland en Oostenrijk overwonnen, hoe
weinigen waren er toen die durfden volhouden dat
een op een staatsmisdaad gevestigde troon nood
zakelijk moest in duigen vallen. En toen Pruissen
achtereenvolgens Denemarken, Oostenrijk en Frank
rijk had overwonnen, hoe weinigen die toen staan
de bleven in hunne overtuiging, dat een door ge
weld van wapenen zamen gesnoerde staat niet van
duur kan zijn. O ja! in het afgetrokkene bleef
men getrouw aan het oude geloof, maar men be
gon met excepties te maken op het geval, dat
men 7oor oogen had, en per slot van rekening
drong men zich zelve op dat hetgeen men voor onregt
had aangezien geen onregt was. Zoo ging het bij
ons met de Heereu Opzoomer, van Bemmelen en
anderen. In den oorlog met Denemarken met zijn
vreeselijke irevolgen, die met Oostenrijk en Frank
rijk, zag men niet langer een kwaad; per slot
vau rekening had toch door al die oorlogen het
protestantismus op het catholicismus en het libe-
ralismus op de reactie de overwinning behaald, en
met zulke uitkomsten moest het regt noodzakelijk
aan de zijde der overwinnaars staan. Het denk
beeld, waar de middeleeuwsche godsgerigteu op
steunden, leeft bij velen, die in den eersten rij der
verlichten wanen te staan nog veel sterker voort
dan men gewoonlijk gelooft. Bij de mecsten be
slist toch niet het beginsel maar de uitkomst
over de regtvaardigheid der zaak.
Fierst dan wanneer moeijelijke dagen voor den
gewaandeo Godsheld aankomen begint men weder
to vragen naar de bewijzen voor de regtmatigheid
zijner zaak. Naar het ons voorkomt zijn deze
donkere dagen voor het Duitsche Keizerrijk op
handen. Het is toch gebleken bij de jongste
verkiezing van den rijksraad dat meer dan een
derde der volks vertegenwoordigers tot de bepaalde
tegenstanders van het Keizerrijk behoort, terwijl de
voorstanders vau het uieuww^ijk- onder elkander
verdeeld, en wat het ergste is, niet meer van de
regtmatigheid hunner zaak overtuigd zijn. Die
meerderheid het groote bcgiusel der godsdienst
vrijheid ter wille van het vermeende staatsbelang
hebbende prijs gegeven, zal moeten voortgaan op
den weg, dien zij heeft ingeslagen. Om bondge- j
nooten tegen het ultramontanismus te vinden zal
zij de godsdiensthaat bij de protestanten moeten
aanblazen. De groote liberale meerderheid zal
daardoor juist haar verheven roeping moeten ver
zaken, deze roeping bestaat toch in het verzoenend
optreden tusschen de uitersten godsdienstige par
tijen. Wee het land, waar de liberale partij, zij
die de beschermster tegen alle godsdienstige ver
volgingen moet zijn, zelve vervolgster wordt. En
toch zal de liberale meerderheid in bet rijkspar-
lcmeut zich met deze treurige taak moeten be-
lasten.
Men behoeft dan waarlijk geen profeet te zijn
om aan Dnitschlaud niets dan onheil op den thans
door hem betreden weg te voorspellen. Niet door
zijn vijanden van bniten maar door diegenen welke
hij door het geweld zijner wapenen in eigen boezem
heeft besloten zat het Duitsche Keizerrijk ten
gronde gaan.
Verkiezing te Gouda. De verkiezing
des aanvoerders der antirevolutionaire partij te
Gouda moet tot nadenken stemmen.
De liberale partij is vrij sterk in ons vaderland
maar zij zal het onderspit moeten delven als de
protestantsche, nltramontaanscbe en conservatieve
partij in den strijd tegen haar de handen in een slaan.
Eindelijk moest de liberale partij zich toch zeiven
de vraag doen, wat maakt de voornaamste kracht
der tegenpartij uit
liet is geheel gemakkelijk op ultramontanen en
zwarte-internationalen, op orthodoxen en confessi
onelen te schelden, vermakelijk moge het zijn in
spotprent bij spotprent, de hoeden breed van randen
zoo als Vondel ze noemt van de tegenpartij afte-
teekencn, maar men komt er niet veel verder
mede, als de slembus moet beslissen dan komen
de uitgescholdene bespotte namen, voor den dag, en
keert die spot in beschimping doorgaans op het
hoofd van den spotter terug, 't B ook den moo-
riaan geschuurd als men wil beproeven om de ge-
loovige kudde tegen haar herders optezetten, de
zwarten zijn un eens niet anders, zij laten zich ge
willig drijven door hunne pastoors en dominés, en
als de liberalen geen gelijke magt daar tegenover,
weten te stellen dan zullen zij moeten onderdoen.
En ons dunk, dat is alles in den haak. Een
vrij volk moet geregeerd worden zoo als het ge
regeerd wil worden. Als onze roomscho en con
fessionele medeburgers mannen van hunne kleur
naar de Kamers zenden dan volgen zij hunne
overtuiging, want wat spreekt men van het drijven
der pastoors en dominés?
Is de magt der geestelijkheid bij ons niet zuiver
zedelijk De boer, die den raad des pastoors volgt
is zeker evenvrij als de burger, die de door eene
kiesvereeniging hem voorgeschrevene namen, let
terlijk afschrijft. Zoo lang men niet kan bewijzen
dat het staatsgeregt de geestelijkheid in haar drij
ven steunt is alle geroep over de onvrijheid der
verkiezingen een schermer in de lucht. De vraag
die men zich moet doen, is deze waarop steunt
de magt die de pastoors en dominés op de kiezers
uitoefenen? Het antwoord hierop kan geen ander
zijn dan op het godsdientig gevoel. Nn be
wijst de geschiedenis der mcnschheid dat dit gods
dienstig gevoel altijd de Sterkste magt in den menscli
is. De liberalen moeten die waarheid aannemen,
onomverschillig of zij haar aangenaam of onaangenaam
vinden; ofschoon niemand misschien zoo bijzonder
gaarne wil sterven, neemt toch ieder aan als een
onstootbare waarheid en dat hij eens moet sterven,
met die waarheid, hoe onaangenaam zij ons dan
ook soins in de ooren moge klinken, moeten vrij
ons voordeel doen, welnu de liberalen moeten, ook
dan als zij zelve niet godsdienstig z>jn, het zelfde
doen ten aanzien van de zoo even gemelde waar
heid. Willen zij op den dunr hun invloed op de
kiezers behouden dan moeten zij kunnen steunen
op het godsdienstig gevoel. Gelukkig is dit
godsdienstig gevoel een onmetelijke omvang, geluk
kig is bet een terrein, waarop de gewassen van den
meest verscheidenen aard kunnen geteeld en ge
kweekt worden, gelukkig kan ook het liberaal
beginsel zich verdragen met alle kerkelijke rigtin-
gen, want in iedere godsdienstige rigting is ruimte
voor een vrijgevig gevoelen.
Een christendom boven geloofsverdeeldheid wordt
door de gemoedelijke zonen van iedere kerk eikent.
Veler liberalismus acht zich echter te voornaam om
zich met de godsdienst intelatcn enjnist daar ligt
do zwakke zijde van onze regeringspartij. Eerst
dan wanneer de liberalen ook in het godsdienstig
element hun kracht znllen zoeken, zullen zij zich
tegen de andere partijen kunnen handhaven.
Voor de herkiezing van een lid voor de
provinciale staten in het hoofd kiesdistrict Schagen,
zijn ingekomen 1024 geldige stembilletten Jonkhr.
Mr. D. van Foreest bekwam 605, de heer Th. J.
Waller 419 stemmenzoodat eerstgemelde is be
noemd.
Naar wij vernemen zal op 8 Februari] e. k.
door de Zangvereeniging sEuterpe* alhier een con
cert worden gegeven, en alsdan onder meer worden
uitgevoerdt Het lied van de Klok,# een der schoonste
werken van den grooten duitschen dichter Schiller,
in het Nederduitsch vertaald door Heije, en op
mnziek gebragt door den Componist Romberg.
Wij raden den bezoekers van dit concert vooral
zich van tekstboekjes te voorzien, welke door de