sóX Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. 00H0SH0A8 Achttiende Jaargang. Ao. 1874 Bekendmakingen. Nationale ülilitie. LOTING over do ingeschrevenen in 4873 voor de ligtin» 1874. Hoofdelijke omslag dienst 1874. l)e gelijkenis der talenten. SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt op Woensdagavond; doch wordt met een bijvoegselbevattende het jongste Schager- marktberigtden volgenden avond verzonden, aan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Paus per jaar 3,Franco per post f 3,60. Afzonderlijke nummers f 0,07 J. ADVBETBSTiëX van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder ƒ0,15. Groote letters naar de ruimte dit zij beslaan. Boekhandelaren Cn Postdirecteuren aangenomen. Naar velksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te bién. 19 fkbruru. 3 Gelet op de aanschrijving van den Commissaris des Konings in deze proviucie van den 5 Januarij 1874 No. 8/25 M/S, 4e afdeeliug verzamelings No. Brengen ter kennis van de belanghebbenden, dat de loting der in het jaar 1873, in deze gemeente voor de militie ingeschrevene!) zal geschieden op ZATURDAG den 21 FEBRUARIJ 1874, ten Raadhuize der gemeente Zij worden mitsdien opgeroepen om zich op dien dag des NAMIDDAGS ten EEN ure al daar te bevinden, met inachtneming van het na volgende De ingeschrevenen, die in alphabetische orde worden opgeroepen, trekken zelve hunne nummers. Voor den ingeschrevenedie niet is opgekomen kan het nummer getrokken worden door zijn vader, moeder of voogd. Is ook deze niet opgekomen, dan geschiedt het trekken door den Burgemeester of het lid van den Raad der gemeente waar de loteling is ingeschre- ven. De opgekomen ingeschreveue wordt dadelijk na het trekken van zijn nummer gemeten en geeft de redenen van vrijstelling op die hij meent te hebben. Het opgeven van deze redenen kan door zijn vader, moeder of voogd geschieden, zoo deze te genwoordig en de ingeschrevene niet opgekomen is. Voorts wordt ter hunner kennis gebracht dat op MAANDAG den 23 FEBRUARIJ 1874, des voormiddags van 10 12 uur ter Secretarie der gemeente zitting zal worden gehouden tot het opmaken van de getuigschriften ter heko- ming van vrijstelling wegens broederdienst of op grond van te zij i eenige wettige zoon, bedoeld in de 2e 3e zinsneden van art. 53 der Wet op de Nationale militie van deu 19 Augustus 1861 (Staats blad No 72). Schagen den 17e Februarij 1874. Burgemeester en Wethouders voornoemd. G. J. MULLER. De Secretaris VAN BEVERVOORDEN. De Burgemeester van Schagen; Gezien art. 160 van het politiereglement voor deze gemeente brengt ter openbare kennis, dat eerstdaags «Ie schouw zal worden gedreven over de schoorsteenen voor zooverre die onderhouden, geveegd en schoon gemaakt behooren te zijn, Voor zoo veel noodig brengt hij bij deze art. 471, lo van het wetboek van strafregt in her innering waarbij met geldboete worden bedreigt diegenen welke nalatig geweest zulleu zijn, de ovens, schoorsteenen of stookplaatsen, waar gestookt wordt, te onderhouden, ter herstellen of te vegen. Schagen den 16 Februarij 1874. De Burgemeester voornoemd, G. J. MULLER. Burgemeester en Wethouders van Schagen, Gelet op art. 264 der Wet van 29 Junij 1851 (Staatsblad No. 85); Brengen ter openbare kennis, dat het door hen voorloopig vastgestelde volj.tars kohier van deu Hoofdelijken Omslag eu dat van de belasting op de houden, voor het loopeude dientsjaar, van Maandag den 16 Februarij tot en met Maandag den 2 Maart aanstaande (de Zondagen uitgezonderd) ter Secretarie dezer Geineeute, voor een teder ter lezing zijn gelegd. En is deze afgekondigd en aangeplakt daar waar zulks behoort. Schagen, den 16 Februarij 1874. Burgemeester eu Wethouders voornoemd, G. J. MULLER. De Secretaris, VAN BEVERVOORDEN. Ze is ons allen bekend, de schoone gelijkenis der talenten, eene dier merkwaardige vindingen van den geest van Christus, waarin bij evenveel wijsbegeerte, menschenkenuis als stoutheid heeft ter nedergelegd. Van deze gelijkenis kan bij uitnemendheid gezegd worden wat van het christendom in het geheel is gezegd, dat zij het maatschappelijke leven gausch en al heeft doortrokken. Het begraven van een talent is eene uitdrukking, die wij allen bezigen en door ons ontleend is aan deze gelijkenis. Ik weet niet (wij kunnen bijna niet twijfelen aan het synonieme der begrippen) of in de taal die Jezns sprak het woord talent waarmede in de gelijkenis een muntstuk wordt aangeduid, ook gebruikt werd voor die uitstekende eigenschap van den meuschelijken geest, welke wij talent noemen. Voor ons echter, die het woord talent in beide beteekenissen opvatten slaat de gelijkenis dubbel juist. Het is echter opvallend dat de verdienste van den goeden dienstknecht gezocht wordt in een overschot van talenten door werken verkregen en ofschoon hij zijn loon ont- vangt voor de getrouwheid, waarmede hij 's meesters eigendom beheerd heeft, zoo zon hij er toch kwalijk aan toe zijn geweest indien hij mei evenveel getrouwheid geene talenten overgewonnen had. Onze zedelijke zin verzet zich tegen dit be sluit eu verplicht ons om uiet alleen aan het woord talent in het Hebreeuwsch ten dage van Jezus de dubbele beteekenis te geven, maar aa^ de over gewonnen talentea nog bovendien de nieuwe, ge heel overdrachtelijke beteekenis van voor anderen verkregen uil bet geleende ontsproten voordeel. We geven toe dat in andere gelijkenissen van Jezus ook gedoeld wordt op overwinst in dezen zin verkregen door het woekeren met onze talenten maar nergens bijna viuden wij dit denkbeeld schooner uitgedrukt dan in eenige regels van Shakespere. Daar wij in die regels eveu als in onze gelijkenis op een woord vaa dubbele beteekeuis stuiten, dat zelfs verschillend opgevat wordt door onderscheiden vertalers van dezen dichter, willea we aan die re gels dit artikel wijden in de hoop daardoor verder te komen met het gebruik onzer talenten. Door mij worden bedoeld eenige regels uit het blijspel Measure for Measure, dat ik zou willen vertaald hebben „In alles, maat. Een der hoofdrollen in dit stak vervult eeD zekere Angelo, een man van talent, groote ge leerdheid en onverzochte deugd. Het is aan dezen Angelo dat de regerende hertog het gezag tijdelijk afstaat met het doel om strenger dan dit door hem is gebeurd, de wetten tegen de onzedelijkhsid door dit wonder van deugd te Weenen toe te passen. Het stuk zelf moeten wij geheel buiten beschouwing laten. Het is. laat ons er dit van zeggen, een der best bewerkte stukken van Shake spere eu schrikke ook menige lezeres van de on tuchtige taal, die haar in de ooren klinkt, wij houden het er voor, dat de onder misschien fijner vormen bedekte ontucht van den tegenwoordigen tijd eerder tot zelfkenuis zal komen door een ken nismaking met dit stuk dan, door verhandelingen over de christelijke liefde of over maatschappelijke staatsrechterlijke vraagstukken. Maar genoeg! Het is tot dezen Angelo dat de hertog de volgende woorden spreekt Gij en uwe talenten zijn niet in dezen zin uw eigendom, dat Gij van uvre deugden kunt teeren en deze wederkeerig van u. De hemel handelt met ons even als wij met fakkels handelen. Deze schij nen niet voor zich zelf, want indien onze deugden niet van ons uitgaan zou het 't zelfde zijn, zoo wij ze niet hadden. Geen geest wordt schoon toe gerust zonder een schoon doel, want nimmer leent de natuur het geringste deel harer voortreffelijkheid of zij, eene ijverzuchtige godin, behoudt zich den roem van den schuldeiseher voor, erkentelijkheid en goed gebruik." In het Duitsch zijn deze regels aldus vertaald Gij en uwe talenten zijn niet in dezen zin uw eigendom dat gij van uwe deugden teeren kant en ,deze van u. De hemel gebruikt ons even. als wij de fakkels, die voor zich zeiven geen licht geven. Indien onze deugd niet van ons uitgaat, zoo is het even goed als hadden wij geen deugd. Slechts met een schoon doel worden de geesten edel toe gerust en de natuur leert nimmer het kleinste ge deelte harer voortreffelijkheid zonder zich als huis houdkundige Godin het voordeel voor te behouden van den scliuldeischer, zoo wel erkentelijkheid als rente. De groote afwijking tusschen deze vertaling eu het oorspronkelijke ligt in het woord rente. In het engclsch staat er u s a, hetgeen rente kan beteekenen, maar hetgeen gewoonlijk beteekeut g e- bruik. Waar dus Shakespere spreekt van den roem, de glorie van den schuldeischer, die de natuur zich voorbehoudt bij het uitleenen harer gaven en dan zoowel bestaat nit erkentelijkheid als uit u s a, kan door dit u s a verstaan worden rente en gebruik. Het is evenwel naar onze meening niet twijfelachtig dat Shakespere het laatste bedoeld heeft. Het laat zich beter denken dat de dichter den roem van den geldschieter gezocht heeft in het gebruik dat van het geld is gemaakt dan in de rente, die hij bedongen beeft. Bij de laatste opvatting ketren wij terug tot de overgewonnen talenten in de meest platte beteeke- nis, terwijl juist het voordeel dat Shakespere's voor- stelling boven onze gelijkenis heeft, hierin bestaat dat de schuldeischer niet in overgelegde penningen, niet in renten, maar in gewrocht nut zijn roem kan stellen. Ging de Duitsche vertaling op dan zou de dichter ook niet hebben moeien spreken van erkentelijkheid maar van kapitaal. De glorie van den geldschieter is dus volgens Shakespere de dank dia men hem is verschuldigd en het goede dat door zijn geld is gewrocht. Ze-v ker mag deze les aan onze geldschieters wel eens worden voorgehouden en zal ook op zedelijk ge bied een juister gebruik van onze talenten gemaakt worden, wanneer wij niet altijd denken aan de ta lenten die we willen winnen, maar onze glorie

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1874 | | pagina 1