Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. IJk- en Herijk, 862. Gemengde berichten. Achttiende Jaar^anc:. Ao. 1874 Bekendmakingen. Kiezerslijsten. van Maten, Gcwigtcn en Weegwerktuigen. Jacht en Visscherij. Jozua Davids. SCHAGER COURANT. Uit blad verrschijnt op Woensdag avonddoch wordt met ecu bijvoegsel bevattende het jongste Schager— marktberigtden volgenden avond verzonden aan hen dio zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Pbijs per jaar 3,Franco per post f 3,60. Afzonderlijke nummers f 0,07}. ADVKitTENTiës van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder ƒ0,15. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. ksaan Naar volksheil zonder dengd to dingen Is arbeid aan een rots te biên Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. ■2 Do Voorzitter van den Raad der Gemeente Scha gen brengt ter kennis van de Ingezetenen dat de lijsten, aanwijzende de personen die bevoegd zijn tot het kiezen van Leden van de Tweede Kamer der Staten Generaal, van de Provinciale Staten en van den Gemeenteraad, op heden gesloten, bij ver nieuwing aangeplakt, en ter Secretarie dezer Ge-- mcente voor een ieder ter ir.zage zijn gelegd. Schagen, den 27 Maart 1874. De Voorzitter voornoemd, G. J. MULLER. de wereld niets worden. Laten we eerlijk zeggen omgekeerd de wereld ook niets met hem. Hij trekt zich een verloopen dronkaard aan met al heel weinig sncces. Eene nieuwe Maria Magdalena, een anderen Jozef van Arimathc* vinden we om hem. Wij hooren hem met godgeleerden dispu teren; zien hem op den timmermanswinkel van zijn vader; brengen met hem een leven vol ver volging cn armoede door cn zien hem eindelijk als slachtoffer vallen van de aanraking metdcweield, in de straten van Parijs tijdens de dagen der Commune. Wij mecncn dat de schrijver werkelijk te goeder tvouw zijn ideaal van Jezus geteekend heeft. Hij begaat daarin echter groote fouten. Wij hebben nimmer in Jezus den staatkundigen par tijganger kunnen zien. Wij gelooven dat het ieder christelijk zelfbewustzijn zal tegen-taan in Jezus een hervormer van maatschappelijke toestanden te erkennen, zich voornamelijk leunende op het voor recht der hoogere standen tegen over den arme. Voor ons is Jezus de godsdienstige man en deze zijden missen wij al te zeer in Jozua. Het is hem niet te doen om de verhouding tussclien den mensch en zijn schepper op te klaren; hij heeft geen vrede daarmede dat Gods wil geschiede maar zijn Koningrijk is wel degelijk van deze wereld. Hij ziet niet op de kleinen en geringen der aarde als Christns deed, waar hij de uitnemenden voor God wilde aanwijzen maar stand en geleerdheid en rijkdom zijn zijne afgoden. Bij zulke fouten kan het onmerkbaar schijnen, dat het boekje zooveel gerucht heeft gemaakt. In Jozua, niets van de waardigheid, niets van den open zin, niets van het met God één zijn, waar door Christus, zoo als de Evangeliën hem beschrij ven, ieder trekt. Toch is het niet moeielijk de oorzaak te vinden van de diepe werking, die dit boekje gehad heeft. Het stelt eene vraag. Heeft de maatschappij gelijk of Jezus? Zie, onze maatschappij noemt zich eene christelijke; Jezus naam is de hoogste naam onder den hemel; Koniugen buigen hem hnnne Burgemeester en Wethouders van Schagen. Gelet op het besluit van heeren Gedeputeerde Staten van Noordholland, van den II Maart 1874 No. 49 (provineiaalblad No. 18); Brengen ter kennis van de ingezetenen: 1 dat de herijk van maten, gewichten en wceg- werktnigen die, volgens art. 17 der wet van 7 April 18G9 [Staasblad No. 57], kosteloos geschiedt binnen deze gemeente zal plaats hebben in het locaal van J. Noë Junior, wijk B. No. 64 op Maandag den 20 April 1874, des voormiddags van 8 tot 12 ure, en des namiddags van 1 tot 5 ure en op Dinsdag den 21 April daaraanvolgende, des voormiddags van 8 tot 12 ure. 2 dat, gedurende het jaar 1874, zal worden gebezigd bij den ijk en herijk der maten en gewigten de letter G, in den gewonen drukvorm schuin gesteld; bij den ijk der weegwerktuigen, voor gewoon l knieën. de tege,.,trijdigste partijennoemen zich gebruik, de Koninkelqk Kroon voor fijnere weg.n- naar hem en wat ig V3n Jerus jn de mwU gen, eene vijfstralige «ter. Schagen, den 31 Maart 1874. Burgemeester en Wethouders voornoemd. G. J. MULLER. De Secretaris VAN BEVERVOORDEN. De Burgemeester van Schagen brengt ter kennis van de ingezetenen, dat de aanvragen ter bekoming van jagt en vischacten en van kostelooze vergun ningen tot uitoefening der visscherij, voor het saizoen 1874(75, ter Secretarie der gemeente voor de be langhebbenden ter invulling verkrijgbaar zijn, dage lijks [Zon— en feestdagen uitgezonderd] des voor middags van 9 tot 12 ure. Schagen, 31 Maart 1874, De Burgemeester voornoemd. G. J. MULLER. De schrijver van dit werkje vestigt de aandacht op den strijd tusschen Christus en de maatschappij. Hij verpersoonlijkt in zijnen held Jozua Davids rijn ideaal van Jezus en laat dezen in het maat schappelijk leven optreden. Deze Jozua kan met Toch heeft de maatschappij hare eigene zedelijk- heidswet en werkelijk groote staatslieden zoeken iu de opvolging harer voorschriften den zekeren weg tot staatswelvaart. Recht en gerechtigheid, be scherming van den zwakke, gewetensvrijheid, volks opvoeding, zijn dc zuilen van den Staat. Maar laat on9 dit niet verwarren met godsdienst. Godsdienstig kan ieder slechts zijn in zijn geweten; navolger van Jezus ieder, die de behoefte kent van een godsdienstig gemoed. En daarom al ia onze maatschappij onchristelijk, dan is liet niet. deze grief, die Jezus tegen haar hebben zou. Hij zou alleen van ons mcnscheu meer godsdienst vor deren. Stellen wij ons op de proef of wo zoo goed willen zijn als de maatschappij ons veroorlooft. Onze godsdienst vindt daarin wijder kring dan wij kracht of lust hebben. Het is gemakkelijk de orde te belasteren, waardoor alleen de maatschappij mogelijk en onze menschelijke toestand gewaarborgd is «door tc zeggen dat hare wetten strijden met hel uitnemendst menschenvoorbeeld, maar zou de maatschappij zoo veel beter worden, wanneer niet de hand van de noodzaak maar die van den schrij ver van Jozua Davids hare wetten maakte? Waar borgt de wet ons niet vrijheid van persoon, vrijheid van denken, vrijheid van doen en wat klaagt men dan? Als iemand uit godsdienstigheid zijn goed wil wegschenken aan de armen dan kan hij dit, nlleen verbiedt soms de wet dat deze pliilantropie schade brenge aan hen, die de hemel ons het eerste te beminnen gaf, aan onze naaste bloedver wanten. Denkt men de armoede te bannen door stand tegen stand op te hitsen of is men niet bezig alle welvaart te fnuiken door een misdadig communis me te prediken aan de armen en dat in den naam van Hem, die zelf arm, zoo zalig was, dat Hij ons allen met zich zalig maken wil? We zullen, wat onze schrijver ook zegge, niet verantwoord zijn wanneer wij aan de inrichting der maatschappij wijten ons gebrek aan godsdienst. schappij en wie handelt er als Jezus? Het valt niet tegeu te spreken dat niemand handelt als Jezua en dat de maatschappij part noch deel aan Jezus heeft. Komt dit ouidat dit niet mogelijk of niet goed is, welnu dan heeft Jezns ongelijk; heeft omgekeerd Jezus gelijk dan falen al die christelijke namen niet maar dan is de maatschappij op ver keerden weg. De schryver beproeft een man als Jezas in ons maatschappelijk leven op te nemen en met diepen weemoed blijft hij vragen is dit mogelijk? Die vraag is wel ernstig. Onbetwist baar heeft de schrijver zijn pleidooi gewonnen waar hij de maatschappij van onchristelijkheid beticht, maar daaruit volgt nog niet, zoo als hij stelt, dat Jezus tot dwaling veroordeeld zou zijn. Toch heeft het boekje een weldaad bewezen door de illosie weg te nemen dat onze maatschappij eene christelijke zou zijn. Dit is slechts een naam, een hulsel; in haar wezen heeft zij niets van Jezns geest. Waar zij dien nadert - waar zij de gelijkheid der menschen leert, waar zij de slavernij verbiedt; waar zij de doodstraf afschaft, daar verbergt zij zorgvuldig den naam van Jezus, daar handelt zij uit staatkundige, liever, uit maafschahpelijke gron den. Verre van Jezus geest is zij, waar zij zich, in spitvoudige leerstellingen verdiept, elkander leert verketteren, christelijke feesten regelt en in doop of avondmaal of hostie den logen kleedt dat hare godsdienst het uitvloeisel zou zijn van Jezus geest. In een onzer vorige Nis. zeiden wij dat alle openbare betrekkingen te Schagen vervuld waren, behalve die van brievenbesteller en doodgraver, thaus kunnen wij mededeelen dat, nu de gemeen teraad het tractement heeft verhoogd, de persoon van M. Zwakman, tot doodgraver is aangesteld en dat er voor het postje 7an brievenbesteller zich nu ook wel liefhebbers zullen opdoen, als zij hooren dat de Minister de jaarwedde van f 250.— tot f 400.— heeft opgevoerd. Een man en vrouw waren gevat onder ver denking, dat zij eer. diefstal hadden gepleegd, en bekenden hnn schuld. #Vrouw*, vroeg de regter van instructie, «hebt gij dien diefstal uit vrijen wil begaan, dat is, zonder gedwongen te zijn door of vrees voor uw man «Vrees voor mijn vent!* riep de vronw. «Ik heb vijf mannen gehad, en ik ben nog nooit bang geweest voor een van hen allen. Dezer dagen bekroop een boer in den om trek van Winschoten den lust zijne woning te vernieuwen. Bij bet afbreken van de schunr ont dekte men, dat een der balken op eene plaats was uitgehold, in dit gat vond men een honderdtal

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1874 | | pagina 1