30 MM Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. een Schaap. M 879. Achttiende Jaarsanz. Ao. 1S74 POLITIE. G c v o ii (I e n: Benoeming van ultra montanen. Gemengde berichten. J SCHAGER COURANT. Dit blad verrschijnt op Woensdagavond; doch wordt met een bijvoegselbevattende het jongste Schager— marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Prijs per jaar 3,Franco per post f 3,60. Afzonderlijke, nummers 0,07$. ADVBRTBtmëN van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder /0,15. Groote letters naar de ruimte die zij beslaan. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te biên. den 10e Julij 1874, in het land van Willem de Vries Regthebbende wordt verzocht zich ZOO SPOE- DIG MOGELIJK, aan te melden ter gemeente Secretarie van Scbagen. Mag een liberaal bestuur bij het benoemen van ambtenaren onderzoek doen naar hunne ultramon- taansche gezindheid, en mogen de ultramontanen daarbij voor de liberale catholieken achterstaan Deze vraag is in den laatsten tijd menigvuldig besproken. Een der grootste grieven van vele an tipapisten tegen het aftredend ministerie was juist dat het dit onderscheid tusschen ultramontanen en liberale catholieken niet in het oog hield, dat de liberale catholieken een weinig bevoordeeld werden zeide men, daar had men niets tegen, want dezen hadden een zwaren strijd te 7erduren, hun moe<t als bondgenooten van het liberalismus de hand boven het hoofd worden gehouden, maar de ultra montanen, zij die zwoereu bij den syllabus, den enciclique en de onfeilbaarheid der pausen moesten zooveel mogelijk uit de staatsbetrekkingen worden geweerd, hoe toch konden zij, de verklaarde vij anden van den modernen staat, den staat dienen Men ondermijnt den staat als' men hem zulue die naars geeft, laat dan de leus voor ieder liberaal bestour zijn, uitsluiting van alle ultramontanen. Wij kunnen natuurlijk niet instemmen met deze leuze, daar zij in uitdrukkelijken s'rijd is met de bepaling der grondwet (art. 166) dat de belijders der onderscheidene godsdiensten gelijke aanspraak hebben op het bekleeden van waardigheden, ambten en bedieningen. Men beroept zich zoo dikwerf ten onregte op het beginsel der scheiding van kerk en staat, maar juist in dit geval moest het in de eerste plaats worden toegepast. De staat mag geen bespiedenden blik werpen in het heiligdom der godsdienstige beginsels en drijfveeren van zijn burgers, hij moet te vreden zijn als zij zich naar het uitwendige naar zijn voorschriften gedragen. Als iemand zich aanbiedt om zijn dienaar te zijn dan rust op den staat de verpligting om naar zijn verleden, zijn gedrag en zijn bekwaamheden een onderzoek te doen, maar over al bet andere moet een sluijer geworpen worden. Zoo zijn beginsels en gezindheden zich niet hebben afgespiegeld in zijn gedrag dan be- hooren zij tot een gebied, waarop de regering geen voet mag zetten. Jal maar zegt men, zij die zweren bij den syl labus en den enciclique moeten gezworen vijanden van den Nederlandschen staat zijn en zal men aan deze vijanden dan invloed op de staats aange legenheden geven De ultramontanen ontkennen de waarheid van de vooropgezette beweering ten sterkste en zal de onpartijdige staat dan alleen de vijanden der ultramontanen moeten gelooven, of zal hij niet door de uitkomst moeten laten beslissen wie dan niet gelijk heeft. Zoowel Voltaire als Ronsseau hebben in de vorige eeuw den atheisi ongeschikt verklaard om burger en dienaar van den staat te zijn, mogen wij om die reden allen, die het be staan van een persoonlijken God ontkennen uit-j sluiten uit alle rijksbetrekkingen eu ambten? Onze wijsgeer Spruijt heeft onlangs in een voor- treffelijk stuk in den Gids aangetoond welke voor alle zedelijkheid doodelijke kiemen de leer van Darwin in zich bevat, zullen wij door alle Dar winisten ongeschikt voor ambten verklaren In de zeventiende eeuw beschuldigden de nnuhangers van het leerstuk des vrijen wils de volgelingen van Bezu, Calvijn en Gomarus dat zij met hunne praedestinatie de wijde deur voor alle onzedelijk heid openze.ttcden, moeten nu, daar alle modernen deterministen zijn geworden dezen uit alle ambten gesloten worden In geloofszaken moet ieder zijn eigen regter zijn, zoo de ultramontaan verklaart dat zijn geloof en belijdenis niets gevaarlijk voor den staat bevatten dan uioet de regering hem op z>jn woord gelooven, daar men anders- op het gevaarlijk terrein van geloofsonderzoek zich moet begeven. Wij bedoelen hier niet tuede dat de regering zich zooveel mo gelijk in een toestand van onwetendheid betrekkelijk de gezindheden harer ambtenaren moet honden neen dat een struisvogelen staatkunde, alles wat de mensch doet moet hij doen met een zoo wijd mo gelijk geopend oog. Hoe meer de regering van hare ambtenaren kome te weten hoe beter, maar wat zij hoort betrekkelijk zijn godsdienstige ge zindheid mag geen reden hoegenaamd van achter uitzetting of aanbeveling zijn, wel mag het haar strekken tot een rigtsnoer voor de controle die zij op hare ambtenaren moet uitoefenen. Weet zij b. v. dat de een of andere ambtenaar behoort tot de ultrainontaansche partij dan wake zij met dubbele zorg dat hij in alle zijne ambtsverrigtingen de door de -grondwet gewilde vrijheid en gelijkheid van godsdienst in het oog houde en straffe zij het minste vergrijp daartegen met onverbiddelijke .strengheid, in geen gevalle zie de regering ter wille van zijne godsdienstige gezindheid iets door de vingprs, alleen een strenge regering kan eene regtvaardige regering zijn, zoo zij hare ambtenaren niet durft straffen omdat zij daardoor de gods dienstige gezindheid van eeu gedeelte der bevolking tegen zich in het harnas zoude jagen is zij op eeu dwaalspoor, dat daar het op de bevoorregtiug van eene enkel gezindheid uitloopt, noodzakelijk ten nadeele van allen moet strekken. Het zal de schoonste eeretitel van den Neder landschen staat zijn zoo hij te midden van de gods dienstige beweging die geheel Europa beroert zich vastklemmende aau de beginsels der grondwet den juisten middenweg zal weten te bewandelen en altijd de trotsche regtvaardigheid jegens allen en dan ook jegens de nltramontanen zal weten in acht te nemen. Daartoe behoort in de eerste plaats dat men zich niet laten verleiden door het trenrige voorbeeld van Duitschland. Naar onze overtuiging is de ver blinding waarmede de pruissiche regering ten dien opzigte te werk gaat alleen een noodzakelijk gevolg van Bismarcks eenzijdige politiek. In Dnitsehland hangt men nog aan het bijgeloof van het alvermogen der wet en der wettelijke voorschriften, en gelijk ieder bijgeloof leidt ook dat tot strenge en bloedige gevolgen, die den val van bet Duitsche rijk in zich zullen slepen. Ter vervanging van wijlen den heer C. Mul ler Cz. is tot Secretaris en Penningmeester van het heemraadschap der Strijkmolens van de Scha- gerkogge benoemd de heer P. Stuurman te Bar- singerhorn De heer Heemskerk Azn., die door Z. M. belast is inet de samenstelling van een nieuw Bewind, is 11. Zaturdag in langdurig onderhoud geweest met den heer Weitzel Minister van Oorlog. Met zekerheid verneemt het Vaderland dat voor het nieuwe ministerie de volgende voordragt aan Z. M. den Koning zal worden aangeboden Binnen). Zaken, Heemskerk; Justitie, van Lijnden van Sandeuburg; Financiën, van der Heien; Buitenl. Zaken, van der Does de Willebois, Commissaris des Konings in Limburg; Koloniën, VV. van Goltstein Marine, Pels Rijcken en Oorlog, Weitzel. Op den 17en Julij 11. had te Tubingen de ter aardebestelling plaats van het stoffelijk overschot van mr. L. A. van IJsselsteijn, jorig«ten zoon van wijlen mr. G. van IJsselsteijn, in leven lid van den Hoogen Raad der Nederlanden en van vrouwe M. J. van IJsselsteijnLankhorst. Ofschoon zijn graf in den vreemde werd gedol ven, was de deelneming bij die plegtige ter aarde- bestelling algemeen en trefleud. Behalve profes soren en ruim 200 studenten, namen vele aan zienlijken, burgers 'en vrienden van den afgestor venen deel aan den lijkstoet, terwijl tal van bloem kransen op zijn graf werden nedergelegd. Door een der studenten, een intiem vriend van den ontslapene, werd op indrukwekkende wijze op zijn vroeg verscheiden gewezen en zijne nagedachtenis geëerd, en werd ook bijzonder de bedroefde moe der herdacht, die haar kind diep beweende, maar de overtuiging kon koesteren, dat hij een leven vol onrust en beproeving had verwisseld inet eene heerlijke onsterfelijkheid. Een staaltje van echt Amerikaansche koel heid wordt in de bladen medegedeeld Mr. Harrington en zijn schoonbroeder Mr. Baggett zijn twee welbekende en geachte personen; tusschen hen bestaat een oude familietwist. Harrington begaf zich op zekeren dag naar de rivier om te visschen, legde zijn geweer in de nabijheid op een hoogte, zijn pistool echter hield hij bij zich voor 't geval hij 't inet een buit te doen kreeg, die hij niet kon meester worden. Plotseliug hoort hij een geluid achter zich en omziende bespeurde hij Baggett met aangelegd geweer naar hem tnurde. Snel schiet Harrington zijn pistool af en trof Baggett in den schouder, die bovendien door den schrik misstapt en in 't water viel. Nadat hij eenigen tijd in 't water had gesparteld, vroeg hij Harrington om hem er uit te helpen, daar bij hem toch reeds vermoord had. Harrington stemde toe en na velerlei pogingen slaagde hij er in om hem op het drooge te brengen, waarna Baggett zijn be leefden vijand verzocht eeo geneesheer te halen, daar hij stervende was. Harriogton nam zijn ge weer, hing het over den schouder en vertrok om aan 't verlangen van zijn zwager te voldoen, maar deze overviel de vrees dat hij niet zoo lang leven zou tot de docter kwam en hij riep Harrington toe, dat hij er zoo gemakkelijk niet afkwam, en terwijl hij nog sprak vaarde hij en trof Harringtou in de zijde. Harrington antwoordde door nogmaals zijn pistool te gebruiken en schoot er Bagget mede door den arm, wandelde toen bedaard naar huis waar bij aan zijne vrienden vertelde wat er was voorgevallen. Beide patiënten zullen waarschijnlijk genezen; zij zijn onder geneeskundige behandeling, zonder dat de vete tusschen beiden een ander ka rakter aaonam. Zij informeeren naar elkanders gezondheid.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1874 | | pagina 1