Iets over de verkiezing van een lid
voor den Gemeenteraad te Schagen.
Burgerlijke Stand der gemeente Schagen
spreekwoord ran mijn ouden n oester, iemand die
liet wel wist, co ik zal het niet tegen spreken dal
er door vileu het, laten «ij haar derhalve be
driegen, in praktijk gcbragt wordt, zien wij niet
Willem dat er zoo niet in alle dan tcch in velen
zaken een wassen neus aang draaid wordt; de toon
van ons vorige gesprek scheen U minder aange
naam, dit moest ik afleiden uit de wijze waarop
gij het eindigdet, maar verklaar mij ronduit heeft
ds ondervinding u den laatsten tijd niet een mas
sa wassen neuzen doen aanschouwen
Willfm. Gij wilt toch hoop ik niet ciitiseren
op zaken welke onzen gemeenteraad, of dc verkie
zing voor een lid van dien raad, raken, dan zeg
ik li ronduit dat ik mij van iedere gedachte wis
seling onthoud.
Jan. Gij schijnt bizonder huiverig U te opineren
wanneer het de zaken over onzen gemeenteraad betreft
maar ik vraeg u >n gemorde hoe kunnen wij over de
belangen onzer gemeente spreken wanneer wij tussrhpii
dia btiangen en den raad in wiens handen zij gesteld
zijn geen verband zien, dit is pliijsisch onmogelijk.
Willem. Zoo meen ik het niet,ik wil alleen da'
gij de zaken niet pikant, maar op echte humane
wijze bespreekt, zoo volgens 1'esprit du temps» gij
weet toch dat verlichte beschaafde menschen op z'oou
behandeling aanspraak hebben.
Jan. Ik had aanvankelijk geen plan om zaken
onzen raad betreffende te bespreken, nu wij daar op
gekomen zijn is het misschien niet ondienstig, hier
van oen weiuigje te gewagen, omtrent de wijzen
waarop, ben ik mij Zelve bewust dat ik nimmer de
achtbaarheid dier heereu heb aangerand, of zij ten
alle tijden aanspraak op die toegevendheid hebben
zal wel door velen worden betwijfeld, om slechts iets
te noemen, zijn zij werkelijk verlicht, dan zijn zij
toch voor onze wijken b. v. het noord lechts ver
lichtende raadslui, van de nieuwe lagezijde zullen
wij iraar niet gewagen, men heeft daar voor over
alleen, een naam en wel een zeer ingenieuse of de
menschen daar nog hoofdelijke uinslag of persuneel
betalen?
Willem. Ongetwijfeld Jan, immers zijn alle in
woners eene gemeente except een enkele, betalende
wezens, maar die gelijke regten ja- ziet -g:j-
Jan. Ja Willem een wassen neu«.
Willem. Ochgij wordt weer plat en trekt steeds
ieders goede bedoelingen in twijfel, de raad heeft
bepaald zijn oogmerken welke voor ons kortzigtigen
duister te zijn, hebben wij bedenkingen omtrent ze
kere benoemingen, bespeuren w ij in 't belang van kaas
en graan handel eeu totale werkeloosheid, zieu wij
enkele wijken de een in duisternis, de andere in een
modderpoel herschapen, dat komt alleen omdat wij
de zaken niet vatten, maar geen wassen neuzen
hoor.
Jan. Zoo ik U reeds reide had ik aanvankelijk
geen plan om veel over onze gemeente zaken te
spreken, ik wilde u slechts ten loops herinneren aan
ons vroeger gehouden gesprek, omtrent de groote
ondernemingen in onze nabijheid, waar gij als op
timist zoo mede dweepte.
Willem. Ha! zoo! nu gij zult mij toch moeten
toegeven dat ik goed gezien heb, wat ik namelijk
van de Brandwaarborg Maatschappij van Barsingerhorn
gezegd heb komt precies uit en zal, als ik goed 1
geinformeerd beu, geen cent aan omslag aan geledene i
brandschade betaald moeten worden, omdat de zaak
daar goed vooruit gaat getuigen de nieuwe publica- 1
tien welke overal verspreid zijn, gij vindt daarop de
namen van alle commissarissen, bekende solide lui, 1
en zonder uitzondering geheel op de hoogte van
assurantie zaken in den uitgebreidsten zin genomen, j
kan niet anders dan gunstig «erken, men had zoo i
iets hier kunnen oprigten en er de voordeelcn van
kunnen genieten. 1
Jan. Maar Willem gij zijt tamelijk inconsequent,
gij spreefct van voordeelen genieten waar geen voor- 1
deelen te halen zijn, zeidet gij vroeger niet dat i
alles wat administratie betreft, behoudens een kleine j
uitzondering, om Godswil geschiede?
Willem. Ja Jan dit is waar, maar ik reken op
op de toekomst. i
Jan. Hoor eens Willem, en hiermede zullen wij
voor heden over onze en eens anders zaken eindigen, 1
wat ik zoo al gehoord heb en volgens mijn vroeger i
beweeren zou kunnen uitkomen, men zegt dan dat 1
de Maatschappij van Barsingerhorn of een der deel-
nemers reeds in een procedure gewikkeld is met de
Maatschappij te Oudcarspel door of ter zake vau i
dubbele verwaarborgiug, dat wil zeggen dat een
pand reeds zon ziju ingeschreven waar van de tijd 1
van verzekering bij Oudcarspel nog niet verstreken
was, zoo iets schijut in strijd te zijn met beider j
reglementen en de vergoeding van brandschade uit-
jesluiten, dat pand, ik meen voor engeveer 4000
verwaarb irgd, is ongelnkkig afgebrand, en nu weigert
.de Maatschappij te Oudcarspel schade betaling op
reeds genoemden grond; nu is ia de eerste plaats
een procedure een lee'ijk ding, tamelijk kostbaar en
weinig pleizirig vooi de zwakste der partijen, gij
hebt wel eens gelezen, vsn de fabel van de aar-
deu pot die met de ijzeren uit wandelen ging, nu
zoo iets z-u ook hter kunnen gebeuren, een reeds
jaren bestaan hebbende Maatschappij met millioenen
aan verzekering kapitaal, kan een stoofje veelen, dit
is met een nieuw opgerigte Maatschappij met een
betrekkelijk gering kapitaal aan verzet ringen, of een
der deelhebbers, wie ook in die procedure betrokken
moge zijn een gansch auder geval, en zoo hij zich
nu voor dted dat de Maatschappij vau Barsinger
horn d;e f4000 moest vergoeden dan zouden de
deelhebbers aan contributie brandschade niet zoo als
gij meent geen cent, maar menig gulden per mille moe
ten betalen, het zal zeker voor uienig deelhebber
wiens post bij een andere Maits.hippij nog niet is
afgeloopen geen angenaatn gevoel veroorzaken dat
zij bij ci-n eventueele biandsehade, het vooruitzigt
hebben op een kostbare procedure, neen goede vriend
dergelijke ondernemingen zijn zoo spoedig niet tot
stand g" bragl, en leveren Voor de deelnemers hoe
schoon en voordeelig ook voorgespiegeld, een groot
risico op.
Willem. Gij wilt toch hier hoop ik niet spreken
van een wassen neus.
Jan. Ik heb u reeds grzrgd dal ik voor h'den
eindig, tot wederziens.
K.
Zou er wel een plaatsje in Nederland gevonden
worden, waar bij eene verkiezing voor een lid van
den Gemeenteraad, zooveel laauw- en il.tauwheid
heerscht, als in ons Schagen? De laatste stemming
heeft het bewijs geleverd, dat het grootste gedeel
te der burgers van Schagen harén belangen niet
kent of niet wil kennen. Wanneer wij bet bij die
stemming aantal uitgebrachte stemmen eens nagaan
en de groote verdeeldheid in aanmerking nemen,
zoo zien wij eeu resultaat, grenzende aan het bespot
telijke.
Waaraan die lsauwheid en verdeeldheid toe te
schrijven? Is Schagen eene dusdanig met knappe
mannen bevoorrechte plaatsen dat men met candi-
daten kan spelen als mei knikkers?
Is het niet onbegrijpelijk, dat van de drie aan
bevelingen, geplaatst in de Scbager—courant van
18 November j.1. twee candidaten gesteld worden,
die zelf overtuigd zijn, en in het
publiek hebben verklaard, dat zij
door huune organische gebreken ten eenenmale
ongeschikt zijn eene betrekking, zoo belangrijk te
kunnen vervullen. Aan goed verstand en oprecht
heid van deze personen valt niet te twijfelen, ten
minste wanneer ei» ieder ze zoo goed kent als
schrijver dezer, maar wat heeft men in zoodanige
betrekking aan iemand, die doof is ?Men kantoch
niet vorderen, dat de geheele Raad zich over
schreeuwt, ten eiude het zoo iemand verstaanbaar
te maken.
Is men geroepen, om voor de belangen van Scha
gen en zijne burgers te strijden en kan men de
verschillende debatten niet naauwkeurig volgen,
dan vraag ik nogmaals: wat heeft men aan zoo
iemand?
Schagen is door zijne gunstige ligging bijna een
handelamiddenpunt geworden van een beleugrijk
deel van Noord-Holland, en is bovendien door
zijne verbinding met het spoor voor groote uitbrei
ding en vooruitgang vatbaar. Voor het tegewoordige
alleen ook maar door zijne gunstige ligging,
doch niet door behartiging zijner belangen door
den Gemeenteraad: in plaats van vooruitgang en
uitbreiding te bevorderen, zijn die in vele gevallen
met voeten getreden. Een paar^voorbeelden uit velen
wil ik hier eens aanhalen.
Toen voor eenigen tijd, het Rijk de gemeente
Schagen, een strook grond en water langs het
spoor gelegen, en daardoor van groote waarde
(iets wat geen betoog behoeft) aanbood voor de
geringe som van f 332. - is dit aanbod uit
bekrompenheid eu ouachtzaamheid door den Raad
gewezen van hand eenigen tijd later echter
besloot het Rijk, die gronden publiek te verkoo-
pen, met dat gevolg, dat zij door een particuliei
voor het bijna tiendubbele der aangeboden som zijn
aangekocht, waardoor ten eenenmale de gelegen
heid is benomen, om aan dat belangrijk gedeelte
van Schagen eenige uitbreiding te geven, die zeer
zeker tot groote verbetering en verfraaiing had
kunnen bijJragen, miar helaas le laat.
Kort daarop ziet men de noodzakelijkheid in,
van gemeente wege eene doctorswoning te doen
bouwen, en beeft men op bekrompene wiize, eeu
stokje grond zeer dnur moeten aankoopen. Ook
is de Gemeente zelfs niet eens in 't bezit van
eene geschikte localiti.it voor de zittingen harer
raadsleden en het voeren harer administratie. Daar-
j voor huurt zij en dan nog altijd maar voor kor-
ten tijd immers tot weder opzeggings toe van den
polder. Ik z >ude meer dergelijke feiten kuDuen
opnoemen ihdieu de plia'sruiuote van dit blad het
toeliet. Zeker is het, dat dergelijke veronachtza
ming van de belangen zijner burgers, door den
Raad is toe te schrijven aan gebrek aan menschen,
die behoefte gevoelen aan directen plaatselijken wel
vaart. Immers een raadslid, dat niet in de bebouw
de kom der gemeente woont, kan uit deu aard
zijner maatschappelijke positie moeielijk de behoef
ten kennen van eene plaats, die door handel als
anderziuts als 't ware lot vooruitgang wordt gedwon
gen, en daarom kiezers! moeten wij mannen hebben,
die een algemeeue kennis bezitten, die daardoor
ook de behoeften van den nering doenden burger
kennen, mannen die weten wat het zegt, als men
in Schagen eene broodwinning moet koopen, dat
men die zeer duur moet betalen, daardoor op zware
lasten zit, tn dus daarom ook ieder burger voor
uitgang en uitbreiding zijne gemeente met recht
mag wenschen.
Ik herhaal echter nog eens mijne hierboven ge
dane vraag? waaraan in die laauwheid en verdeeldheid
toe te schrijven Ligt soms de schuld aan de nering
doende burgers zelf die of hunne belangen niet
willen kennen, of uit afhankelijkheid van dezen
of genen met verzaking hunner burgerrechten ge
noodzaakt worden hunne stem uit te brengen op
iemand, die zij zelve niet geschikt achten Hoe
betreurenswaardig het ook zij, het laatste is in
Schagen het beste verklaarbaar.
Hoort kiezers! is htt voorzichtig, verstandig èn
voor u èu voor het belang uwer kinderen, de
rechten, die u als vrije burgers gegeven zijn op
die wijze te verspillen. Is het verstandig daardoor
mannen in uwen raad op te nemen met dat ongeluk
kige ouderwetsche sijsteem: ik ben er oud meê
geworden, mijne kinderen kunnen 't er ook wel
meê doen. Gevoelt ge dan geene behoefte aan meer
onderwijs voor uwe kinderen, als waarmee ge u
zelf hebt moeten behelpen? is een school uitsluitend
voor meer uitgebreid lager onderwijs niet meer
dan noodzakelijk of zijt gc allen zulke mannen,
die in staat zijt uwe zonen in verschillende vakken
op te leiden, waarvoor bizonder groote kapitalen
noodig zijn, of dat zij met weinig kennis een vrij
en onafhankelijk bestaan kuunen vinden? In dit
geval maakt onze naburige gemeente Wieringtrwaard,
eene gemeente waar handel en marktwezen geheel
onbekend zijn, ons zelfs beschaamd. Maar Wierin—
gerwaard wees er trotsch op, Schagen op het gebied
van verstandelijke ontwikkeling zoover voor uit te
zijn, en vaders houdt die vooruitgang voor uwe
zonen in groote waarde
En als wij nu eens nagaan, dat Schagen groo—
tendeels door handel «ordt op de been gehouden
en zelfs vooruitgaat, dan geloof ik, dat willen onze
kinderen iu ontwikkeling niet achterstaan met anderen
er nog wel iets zoude kunnen worden gedaan om
hierin verbetering te brengen.
Daarom kiezers 1 moet om ge uwe rechten te hand
haven en om vooruitgang in uwe gemeente te bevor
deren nooit uwe stem uitbrengen op iemand,van wien
ge met grond zoudt kunnen verwachten, dat hem
de plaatselijke belangeu uiet ter harte gaan. Ik
zeg als nog: sommige personen zijn in bepaalde
gevallen ongeschikt om eene handelsplaats als
Schagen te kunnen besturen. Laat daarom burgers
dezen keer uwen rechten eens gelden, toont te
gevoelen, dat het niet goed eu niet billijk is, in
een raad ais die von Schagen, maar één burger te
hebben en tracht hem zoo nu als in het vervolg
te doen bestaan uit de meest verschillende elemen
ten. Daarom worde iemand gekozeD, van wien men
mag veronderstellen, dat hij zonder de fiuancieele
belangen der gemeente uit het oog te verliezen
door eene naauwgezette plichtbetrachting bevor
derlijk Kan ziju aan eene voor Schagen zoo rijke
toekomst.
EGO.
Ingeschreven van 24 tot en met 30 November IS74.
GEBOREN: 24 Nov. Hendrik, zoon van Hendrik
Waaiboer en Antje Borst. 27 dito. Bregje,
dochter van Jan Boersen en Maria Mogdalcua