Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. 11 msmnm M 699. Achttiende Jaargang. Ao. 1874. Prijs per jaar f 3,Franco qier post 3,oU. Afzonderlijke nummers f 0,07|. Bekendmaking. Nationale Militie. Onderwijs. CIIAGEK Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt met een bijvoegsel bevattende het jongste bchager— roirktlitrigtden volgenden avond verzonden aan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle ADVBKTKNTiën vnn een lot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder f 0,13. (Jroute letters naar Je ruimte d:e zij beslaan. Naar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan een rots te bién. Boekhandelaren en Postdirecteuren aang-nomer.. OPR0EPINÜ tot de INSCHRIJVING, ■voor het jaar 1876. volgens de wet van 19 Augustus 1861 (StaatsbL No 72). BURGEMEESTER en WETHOUDERS der Ge meente Scliagen gelet hebbende op hel bepaalde bij Artikel 19 der Wet op de Nationale Militie van 19 Augustus 1801 (Staatsblad No 72 her inneren bij deae de bi laiighrbhrude Ingezetenen, aan hunne verpligting tot bet doen van aangifte voor de dienst bij dr Nationale Militie, met verwijzing naar het bepaalde bij de Artikelen 15 eu 20, als. uiede 16, 17 en 18 der Wel, luidende: Art. 1 5. Jaarlijks «rorden voor de Militie inueschre- vcii alle mannelijke ingezetenen, die op den Eersten Januarij vkii Int jaar hun 19de jaar waren ingetreden. Voor ingezeten wordt gi boudeu lo. Hij, wiens vader, of, is dese overleden, wiens moeder, of, zijn beide overleden, wiens vooj,d ingezeten is volgens de Wet van 28 Julij 1850 (Maatbl. No. A4j. 2o. Uii, die geene ouders of voogd hebbende, ge durende de laatste achttien maanden voorafgaande aan den laten Januarij van het jaar der inschrij ving in Nederland vtrbltjf hield. 3o. Hij, van wiens oudere de langstlevende ingeae- teil was, al re /ijn voogd geen ingezeten, uiita bij binnen het Rijk verblijf houdt. Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreem- delit g, behoorri.de tot eenen Staat, »ur de j Nederlander uiet aan de verpligte krijgsdienst ia onderworpen, of waar ten aanzien der dienatplig- ligheid het beginsel van wederkeerigheid is aange- noinen. Art 20. Hij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar, doch vóór het volbrengen van zijn 20»te ingezeten wordt, is verpligt sicn, zoodra dit plaats beeft, ter inschrijving aan te getan bij Burgemeester eu Wethouders der Gemeente, waar de inschrijving, volgens Art. 16, moet geschieden. Art. 16. De inschrijving gescliiedt: lo. Van een ongehuwde in de Gemeente, waar de vader, of, is deze overleden, de moeder, of, zijn beiden overleden, de voogd woont; 2o. Van eeu gehuwde eu vau eeu weduwnaar in de Geuieeute waar bij woont* 3o. Van betn, die geen rader, moeder of vcogd heeft, of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd huiten lands gevestigd is, iu de Gemeente, waar hij woont; 4o. Van den buiten 's lands wonenden zoon van een Nederlander, die ter zake van 's lands dienst in een vreemd land woont, in de Gemeente, waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. Art. 17. Voor de Militie wordt niet ingeschreven: lo. De in een vreemd Rijk achtergebleven zoon van een ingezeten, die geen Nederlander is; 2o. De in een vreemd Rijk verblijf houdende ouder- looze zoon van eeu vrremdeliDg, al is zijn voogd ingezeten. Art. 18. Elk die volgens Art. 15 behoort te worden ingeschreven, is verpligt zich daatoe bij Burgemeester en Wethouders aau te geven tus- schen deu lsten en den disten Januarij. Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis is zijn vader, of, is deze overleden, zijne moeder, of, zijn beide overleden, zijn voogd tot het doen van die aangifte verpligt. Burgemeester #n Wethouders voornoemd, bren gen tevens ter kennisse van de belanghebbenden dat tot de inschrijving geltgeuheid tal bestann van den laten tot den 3lsten Januarij aanstaande, ter Secietarie dezer Gemeente, dagelijks, uitzondenl dts Zondags, van det voormiddags 10 tot 12 ure. Schagen den 15eu December 1874. Burgemeester en Wethouders voornoemd G. J. MULDER. De Secretaris, DENIJS. Bij de zoo belangrijke discussies Ier gelegenheid van de behandeling der staatsbegrooting voor 1875, in de Tweede Kamer, over het onderwijs gevoerd, herft het van de zijde der bestrijders van het onzijdig ouderwijs, weder niet aan beschuldigingen tegen de wet van 1857, outbniken ziet, hebben sommigen gezegd, gij voorstanders van het neu traal ouderwijs klaagt over de velerlei gebreken in oneen volkstoestand van heden, en ziet gij dan niet dat gij met dal klagen het vonnis over uw eigen afgod, de wet van 1857, velt, of hehbt-n al die gebreken zich niet onder de heerschappij dier wet ontwikkeld en bestendigd f Moet gij dan uiet erkennen, dat eene wet die zoo weinig uitrigt tegen het vooriwoekeien dtr volkszonden, niet deugt f Hoe foutief deze redenering is zoude aan stunds gebleken zijn, als een der verdeJigeis van het onzijdig ouderwijs hun had toegevoegd: gij vrootne mannen der regteizijde erkent allen in het evangelie eeu kracht Gods tot zaligheid eu erkent gij tevens niet, dat, nadat het evangelie 18 eeuwen is gepredikt, ev toch onder zijne be lijders allerlei ondeugden, als dronkenschap, on- kuischheid, oneerlijkheid, liefdeloosheid en welke niet al meer, blijven heerschen. Zult gij dan daaruit de gevolgtrekking maken dat het evangelie niet deugt f Immers neen, gij zult ztggeu het kwade dat wij met u betreuren, is niet door het evangelie, maar ondanks het evangelie blijven be elaan, omdat dit evaugelie uiet diep genoeg is doorgedrongen iu de harten van al zijn belijder*, eu de reden dat het niet verder dan lot de op pervlakte is gekomen is zij niet voor een groot deel te wijten aau de vijandsehap en deu tegen stand der wereld, die wel verre van overal ruim baan te maken voor de bodeu des evangelies geen moeite spaart om hun door duizende middelen de wegen te versperreu? Niet op de vurige voor standers, maar op de openlijke of heimelijke vij anden en belagers van dat evangelie valle het verwijt van het ontoereikende zijner werking. Welnu, men stelle bet woord usutraal onderwijs in plaats van evangelie en men zal tot de zelfde slotsom komeu. Zullen de tegenstanders van een spoorweg zoo riep de duilscbe staatsman Radowitz reeds de be- houdsmannenzijner dagen toe dezen kauneu verwijten dat de trein niet voorkomt, als zij zelve met het opbreken der rails bezig zijn? Eu als de tegen standers vau liberale wetten al het mogelijke doen om hare uitvoering te verlammen en te belemmeren, zoude het dan zoo groot wonder zijn, dat hare werking hoogst gebrektig is? Waarlijk bij een stelsel zonder voorbeeld van tegenwerking, chicane ontduiking, opruijing en verdachtmaking als bij ons, tegenover de wtt op hel lugi-r oudetwrs, is in p aktijk gebragt, mag tneu zich oh l regt verwonderen, dat die wet nog zulke goede vruchten heeft *oor gebn gt als zij g d; au I esft. Indien een vijand tau het evangelie eenig bi «i,s uit do vele zouden, die onder de Christenen heerschen, wilde putten, dan moest hij beginnen met aan te toouen, dat die ondeugden ouder de prediking van het Christendom zijn toegenomenook dan nog zoude liet geen afdoend bewijs zijn, daar duizend andere oorzAtn tot de vermeerdering dier ondeug den hadden kunnen medewerken, het zou kunnen zijn dat die vermeerdering niet door, maar ondanks bet evangelie ware ontstaan, doch iu alle geval, zulk eeu argument zou toch ernstig overwogen moeien wutdeu. Maar de t< genstanders der wet van 1857, durven uiet eens vooropstellen dat oi.tc zeuelijke volkstoestand van lieden slechter is duit voor 1S06, toen geen onzijdig omh ra ijs bestond, veel min dat wij sinds 1857 zijn aclt'.eruit gegaan. De klagieu trouweus die men daarover vlaak e zouden nergens op gegrond zijn. Of is ons volk werkelijk zooveel shchter geworden? Bewij.-t de sutisiitk niet dat de misdaden eerder zijn ver minderd dan Vermeerderd Maar, zegt men inis-chien, wat kan ons Hio statistiek sciieeleu, er zijn duizend oudt ug d i die niet ouder het bereik der strafwet vallen; dat men steelt, liet is s'ecnt, maar dat een huisvader zijn geld in de kroeg veri<eit is nog slechter en daai- vau zegt ons de stati.-liek niets, en wie zal het niet erkennen dat de uithuizigheid, dronkei schap en het ongeloof bij ons sterk zijn toegenomen wat de twee eerata oudeug leu balreft, zo i woriit de toeneming, uit niets bewezen, men leee „de volksvriend" en vhet volksblad'! vau 1858 eu men zal precies dezelfde klagieu als thans vernemen. Maar daarenboven, wie zal coit durven bfcwereu dat ons lager onderwijs zoo slecht ia ingirigt, dat het dronkenschap aoude bevordeien? Maar is eeu schoolboek dat iu eiuigopaigt die ondeugden aan pret kt? Zoude de dronkenschap hare slavin eu volgelingen Lij voorkeur zoeken oneer heu, die de school trouar bezochten of onder hen, die vau ouderwijs waren verstoken De dronkenschap is het meest toegenomen, in de twee provinciën, waar het neutraal oo itrwij hit matste wordt tegengewerkt, iu Noord-Brabaud en Limburg. Hel ongeloof eu de ongodsdienstigheid zijn iu de laatste 18 jarru latr toegenomen. Wij erkenuen het volmondig, uiaar aan wie de schuld? Waar het bijgeloof en de regtzinnigheiJ zich hard nekkig blijven verzetten tegen alle dooiJriugeit vau lichtstralen, waar de regtziuuigheid van geen an dere godsdienst dan ge'.ruld in verouderJe vormen, wil welen, daar verwart de onnadenkende menigte de kern zoo vaak met de schaal. En trouwens iu 1857 was dat ongeloof in vollen bloei, toen toch werd het tijdschrift vde dageraad' reeds overal gelezen, maar iu plaats van het opkomend gevaar te bekampen, juichte de orthodoxie in het geheim, dat verschijnsel toe, daar het het als eeu bondgenoot van de vrijzinnigheid kou aanwijze i, Eren als iu de dagtu vau Lodewijk XIV beschouwde onze regtzinnigheid het bepaald ongeloof als eeu minder kwaad dan de eene of andere afwijking van da geves tigde kerkleer. Was het dan zoo'n wor,der dat het ongeloof zoo welig wortel schoot? Maar daareuhoveu waaiden de zaden des ongeloofs tot ons over uit de drie grootc rijken, die ons omringen. Kan het onderwijs het helpee, dat waar Feuch-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1874 | | pagina 3