B5MBEHMS
Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
M 914.
Negentiende Jaargang
Ao. 1875
bekendmakingen.
JAGT en VISSERIJ.
PASCHEN.
Gemengde berichten.
r
Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt
met een bijvoegselbevattende het jongste Schager
marktberigtden volgenden avond verzondenaan hen
die znlks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Pnus per jaar 3.Franco per post 3.G0,
Afzonderlijke nummers f 0.07J
ADVKRTKmëx van een tot vijf regels f 0,75; ieder
regel meerder ƒ0,15. Groote letters naar de ruimte die
zij beslaan.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
Naar volksheil zonder deugd <c dingen
Is aribed aan cm rots te biên.
De voorzitter van den Baad der gemeente Schagen;
brengt mits deze ter kennisse van de ingezetenen,
dat de lijs'en aanwijzende de personen, die bevoegd
zijn tot het kiezen van leden van de tweede kamer
der staten generaal, van de provincialen staten en
van den gemeenteraad, op heden gesloten, bij ver
nieuwing aangeplakt, en op de secretarie dezer ge
meente voor een ieder ter inzage zijn nedergelegd.
Schagen den 27 Maart 1875.
De voorzitter voornoemd,
G. J. MULLER
De Burgemeester van Schagen brengt ter ken
nis van de ingezetenen dat de aanvragen ter bcko
rning van jagt- en vischacten en kostclooze vergun
ningen tot uitoefening der visseherij voor liet saiorii
1875|76 ter secretarie dezer gemeente vqor de
belanghebbenden ter invulling verkrijgbaar zijn
dagelijks [Zon- en Feestdagen uitgezonderd] des
voormiddags van 9 tot 12 ure.
Schagen, 30 Maart 1875.
De Burgemeester voornoemd
G. J. MULLER.
De Christenheid heeft weder haar Paasehfcest
gevierd.
Het Israëlitische Pascha verbindende aan het
Ileidensche lente feest viert zoo wel het feest
van de nieuw ontluikende lente als van de weder
geboorte desgeestes op den dag door het Christendom
gewijd aan de herinneringen van zijnen Stichter.
Met de andere algeuieene Christelijke feestdagen
ziet ook dit feest de gehecle Christenheid vereenigd.
Iloe talrijk ook de verschillende afwijkingen in leer en
opvatting de scheiding in gezindten gemaakt hebben;
er zijn dagen, waaraan list Christendom de herin
nering zijner eenheid en Catholicitcit dankt en
daaronder behoort voornamelijk het Paasehfcest,
door ons in deze week gevierd. Hoe los en onsamen
hangend in den tegenwoordigen tijd, vooral bij het
Protestantisme de uiterlijke band van eenheid zij
de grootste dichters hebben voor ons de getuigenis
afgelegd dat liet vieren der algemcene Christelijke
feesten samenhangt met de edelste momenten uit
het maatschappelijk en persoonlijk leven. M ie kan
zonder aandoening de bladzijden lezen, welke
D i c k e n s in zijn P i c k w i c k aan het kerstfeest
wijdt en w ie verhaast zich niet in de eerste tooncelen
▼an den F a n s t door G t h e, den heiden, den
li at er van het Christendom, volgens enkelen zijner
uitleggers, met bij hem ongewoon gemoed het
Paaschfeest verheerlijkt te vinden. Evenwel, het
Christelijk leven der volken, de toestand van de
kerk, geeft niet de getuigenis van de eenheid, welke
wij verwachten mogen bij en na een feest als dit.
Bepalen wij ons tot ons vaderland en tot de Her
vormde kerk; welk een verwarring, strijd en on-
eenigheid aanschouwen wij. Door een groot gedeelte
der leden wordt bet bestaan van- en de behoefte
aan eiken band ontkendhet menschelijk gevoe!
van behoefte om in aaneensluiting met anderen
zich kracht te verschaffen, wordt opgeofferd aan den
eisch om in zelfstandig, individueel leven den weg
naar ontwikkeling le vinden. De groote schaar der
modernen heeft in strikten zin reeds lang met
het denkbeeld eener kerk gebroken en ieder hunner
zoekt op zich zelvcn den weg te vinden. Welkeen
strijd in de kerk over het beheer en den eigendom
der kerke-goederen, welke zoo sterk mogelijk wijst
op het ontbreken der behoefte aan een gemeen
schappelijke vereeniging. Hoe weinig getuigt het
toch voor het gevoel van eenheid, waar door rijke
kerken de vrije beschikking over beheer en eigendom
liarer goederen gevorderd wordt, als of alle kerken
niet le-.'en zijn eener groote gemeente. Wien ver
baasd het niet bij een algemcene viering van hel
Paaschfeest, eene in zekere kringen bijna volkomen
onverschilligheid jegens het Christendom te ontdek
ken. Hoe velen om ons stellen zich vijand'g er
tegen over; vatten de scheiding van kerk en Staat,
welke eene vrije kerk in een vrijen staat scheppen
moest, in den zin op als moest de kerk uit den
Staat verstooten wordenals of de laatste geen
hooger roeping had dan de grondslagen te onder
mijnen waarop de kerk gebouwd heeft en houwen
moet. Onderwijs! onderwijs! hooren wij om ons
roepen en wie zal ontkennen dat daaraan ooit
te veel kan gedaan worden, maar de eenzijdige
worstelling nis of de menscliheid gered zal zijn
wanneer het onderwijs algemeen wordt, zonder
dat te gelijkertijd kn godsdienstzin fN plichtsgevoel
zich ontwikkelen, is eene der grootste afdwalingen
van onzen tegenwoordigen tijd. Toejuiching vindt
het bij een groot gedeelte der meest ontwikkelden,
wanneer bij eene regeling van hut hooger onderwijs,
theologie, als faculteit wordt uitgesloten. Het
zonderling verschijnsel doet zich hierbij zelfs voor,
dat de voorstanders der theologie als akadeinisch
leervak dit somwijlen niet verlangen uit godsdienstzin
tnaar hier als grondslag van orde in de maat
schappij, daar als middel om elke regeling van
het hooger onderwijs te doen mislukken. Doch in
ieder geval, wie zou bii eene algemeene viering
van liet Paaschfeest kunnen onderstellen dat er tc
gelijkertijd werd gedacht aan de opheffing der
universiteits studie van den godsdienst. Alle gronden
die worden gebruikt om dien maatregel te verde
digen kunnen worden gebezigd ter bestrijding van
elke andere faculteit. Waarom de kennis van het
recht te onderscheiden, van de kennis van den
godsdienst? Men beweert dat godsdienst geen we
tenschap is, maar ze is dit toch evenzeer als het
recht; beiden moeten gevonden worden en ontwik
keld uit menschelijke waarnemiug en geen enkel
feit op gebied van het recht is met me«-r gezag
vast te stellen dan eenig op dat van den godsdienst.
Zoo is er bij al de uiterlijke eenheid, welke het
Paaschfeest aan den dag bracht juist dpzer dagen
hier en daar een strijd trgen godsdienst, welke
zich niet te vreden stelt met hare vernedciing maar
eerst rusten wil bij hare verdrijving.
Hoe ongezond de toestand is van ons kerkelijk
en godsdienstig leven kan wellicht het best worden
opgemaakt uit de tegenwoordige schatting van een
vroeger algemeen geacht, thans bijna door ieder
miskend ambt. Wij bedoelen dat van predikant.
Welk eene macht, welk gezag was er verbonden
aan dit ambt in de oude hervormde Kerk. Hoe
was de oude priesterzucht uit de moederkerk binnen
de nieuwe geslopen Doch die eeuw van heerlijk
heid is voorbij gegaan en de dominé van tegenwoor
dig staat dikwijls als een levend anachronisme
daar. Het is bij zoo velen een gewoonte om zich
schouderophalend uit te lateu over de kennis van
een predikant, om diens taak tot een sine cura
postje te verlagen door die beperkt te denken tot
het voordragen van een preek op Zondag; om elke
goede handeling van den leeraar als uit bemoeizucht
en huichelarij ontstaan te beschouwen, dat wij zeer
zeker eene vreemde stelling sch'jnen te verkondigen
wanneer wij het goed opgevatte en mei toewijding
beoefende ambt van den Hervormden predikant
eene der schoonste roejiingen achten, welke voor ont
wikkelde jongt lieden openstaat. Zij moeten dan niet
hun theologische kennis gebruiken out twist in
hunne gemeente te verwekken, maar om daarmede
te rade te gaa i, zoo dikwijls als bun arbeid wordt
ingeroepenzij moeten niet inet onbescheiden be
moeizucht zich voorop zetten bij elk persoonlijk of alge
meen belang zij moeten ook niet zich gewetenshalve
onthouden van de vervulling hunner taak en den
voor hunnen dienst betaalden tijd uitsluitend aan
letterkundigen arbeid wijden. Zij moeten hun vak
beoefenen om den zegen van den godsdienst in
unnen kring dieper te doen gevoelenom de rechten
dairvan te verdedigen en aan ieder, wie raad of
troost vraagt, dien te geven, verantwoordelijk alleen
aan eigen gewet- n. Daarvoor ontvangen zij hunne
bezoldiging en dus opuevat wie verkiest dan niet
die betrekking boven die van eiken anderen ambte
naar? Doch die opvatting wordt niet gedeeld rn
Ie schuld daarvan ligt zoo wel bij hen als bij de
Gemeente. Het Paschen, hoe indrukwekkend zijne
viering ook zij, zal eerst dan ware beteekenis erfan-
gen nis de godsdienst beter beoefend wordt. Daartoe
/.al echter eerst ware godsdienstzin uit zijn giaf
moeten opstaan.
F,en zeer rijk en vroom meisje in Raltimore
bleef tot haar dertigste jaar ongehuwd, omdat zij
zich voorgenomen had met niemand anders dan inet
een geestelijke in het huwelijk te treden. Eindelijk
kwam werkelijk de arme geestelijke van een kleine
terk, deed aanzoek oin hare hand en werd aange
nomen. Nauwelijks waren de wittebroodsweken
voorbij, of de vrome man legde zijne bediening
neder en vestigde zich inet het geld zijner vrouw
als handelaar in effecten.
Uit Keulen berigt men, dat daar sedert
eeni-jen tijd elke week uit Nederland groote hoe-
\ceineden k&ivcim HHngctu^iu
verscheidene bij de aankomst blijken gestorven te
zijn. De dieren krijgen namelijk gedurende de nis
geen voedsel. Verleden week o. a. werden 32 stuks
doodgehongerde dieren aangevoerd.
Dokter: «rMaar collega, gij hebt my, terwijl
ik «wit de stad was, een leelijke poets gebakken. Ik
gaf mijne patiënten aan u over, die ik reeds sedert
aar en dag behandel, en gij maakt ze mij in vier
weken gezond.
Dinsdag is uit het Zuider Buiten—Spaarite te
Haarlem opgehaald het in verregaanden staat vau
ontbinding verkecrende lijk van jufvrouw S. geboren
\Y., woonachtig in de Zijlstraat, die sedert 14
danuarij jl. werd vermist. De oorzaak tot dezen zelf
moord wordt toegeschreven aan dagelijksche once-
nigheden inet haren man, die mcetmalcn groote
oploop voor hunne woning verwekten en des nachts
de buren in hunne rust stoorden.
Toen Alphonsus den Spaanschen troon besteeg
en den Pauselijken zegen pntving verblijdde de
Opservatore Komar-o (liet hoofdorgaan van i c Room-
sche curie Italië) zich zeer cu de Jezuïeten waren
daarover zeer vertoornd.
Nu evenwel Mac Mahon en Bismarck door den
Spaanschen Koning tot ridders der orde van het
Gulden Vlies zijn verklaard, maakt dat blad rechts
omkeer, en de Jezuïeten verblijJen zich zeer. Mac
Mahon die den Carlisten zooveel moeilijkhrdeu in
den weg legt en zelfs de verspreiding van het
officieele Carlistische blad in Frankrijk belemmert,
en last not least, Bismarck, die vijand en vervolger
van het Katholieke geloof, die de Kerk op de
brutaalste w^ze wil nnderdiukken en maar niet
dulden kan, dat de Pauselijke herder zijn Duitscha
schaapjes drijft waar hij ze hebben wil, neen, zul
ke luiJjes tol ridders van het Gulden Vlies gemaakt
door iemand met den Piusregen begiftigd, dat wordt
wat al te erg. Dat had Pius moeten kunnen den
ken. Carlos heeft nu alweer den Pauselijkeu zegen
ontvangen en blijft dus zijn kollega Alphonsus één
zegen vooruit
In Appingadam was dezer dagen iemand
overleden die iu Groningen zou begraven worden.
Een lijkwagen uit Groningen ging des avonds op
reis om het lijk te halen. Des avonds laat houdt
de voerman in een tusschen Groningen en Appin-
gadam gelegen herberg stil, en vjrzoekt den kas
telein niet naar bed te gaan, tiaar hij ongeveer