Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
8 JUUJ.
Gemengde berichten.
M 928
Negentiende Jaargang
Ao. 1875.
1 lekend makingen.
Verloren:
Afstemming der begrooting
om politieke redenen.
SCHAKER COURANT.
Uit blad verschijnt op "Woensdag avonddoch wordt
met een bijvoegsel bevattende het jongste Schager
marktberigtden volgenden avond verzonden aan hen
die zulks verlangen.
Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door
Paus per jaar 3.Franco per post f 3.60,
Afzonderlijke nummers f 0.07J
ADVKRTSjmës van een tot vijf regels f 0,75; iedere
regel meerder ƒ0,15. Groote letters naar de ruimte die
zij beslaan.
Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen.
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rots te biên.
—2
POLITIE.
Een rood koralen armbandje met vierkant goud
haarslotje waarin drie letters J. P. O.
Zij die hieromtrent eenige inlichtingen kunnen
geven worden verzocht zich te vervoegen ter Secretarie
van Schagen.
Grondbelasting.
Pe Burgemeester van Schagen.
Gezien art 21 in verband met het 2e. 4e. en
5e lid van art 17 der Wet van 22 Julij 1873
(Staatsblad no 116.)
Brengt ter algemeene kennisse dat de opgaaf
betrekkelijk de herscbatting der belastbare opbrengst
van eenige gebouwde eigendommen in deze gemeente
van af heden gedurende dertig dagen voor een ieder
ter inzage ia nedergelegd.
Schagen 16 Junij 1S75.
De Burgemeester voornoemd,
G. J. MULLER.
Patenten.
Burgemeester en Wethouders van Schagen bren"
gen bij deze ter kennis van de belanghebbenden dat de
patenten tot uitoefening der beroepen van slijters
in wijnen en sterke dranken, tappers, kroeghouders
en koffijhuishouders voor het dienstjaar 1875(70
ter secretarie kunnen worden afgehaald, des morgens-
9 tot 12 uren, onder overlegging van kwitantie
wegens voldoening der helft van den aanslag.
Schaden 6 Julij 1875.
Burgemeester en Wethouders voorn
G. J. MULLER.
De Secretaris.
DENIJS.
Tiet Hoofd van bet plaatselijk Bestuur der Ge
meente Schagen, brengt bij deze ter kennis van de
Ingezetenen dier Gemeente, dat het voljaarskohier
voor de belastingop h»t personeel dienstjaar 1875|76
op den 29 Junij 1875 Hoor den lieer Provincialen
Inspecteur in de Provincie Noord—Holland is exe
cutoir verklaard, en op heden aan den Heer Ont
vanger der Direcle Belastingen binnen deze Gemeente
ter invordering is ter hand gesteld.
Ieder Ingezeten die daarbij belang heeft, wordt
alzoo aangemaand om op de voldoening van zijnen
aanslag behoorlijk acht te geven, ten einde alle
geregteüjke vervolgingen welke uit ualatigheid zouden
voortvlotijen, te voorkomen.
Schagen, den 1 Juli 1875.
Het Hoofd van het plaatselijk Bestuur voornoemd
G. J. MULLER.
Bevolking.
Guurtje Snip, onlangs nit de gemeente Schoorl.
alhier zijnde komeu inwonen wordt aangemaand
zieh zoo spoedig mogelijk te vervoegen ter Secre
tatie van Schagen.
Pe staatsbegrooting heeft jaar op jaar bij ons
eene moeielijke, kunstmatige geboorte. Een schal
van tijd gaat daardoor verloren. Gewoonlijk bereikt
zij eerst de Eerste Kamer in het jaar, waarvoor
zij strekt en wordt zij in de Tweede Kamer
afgedaan even vóór de keisvacantie. Er zou veel
gewonnen worden indien men de theorie van
Thotbecke iu dit opzigt volgen wilde. Wij
vinden baar iu het eerste deel z'juer parlementaire
redevoeringen, uitvoerig uit eeu gezet en door
ouderscheiden gronden gesteund. Het vraagstuk is
van eminent constitutioneel fcelaDg, daar afstem-
miug der begrooting om redenen buiten baar teB
slotte nerrkonit op <!e vernieling van de uitvoerende
macht. Wij uchtu. het daarom geen verloren
werk Thorbecke's meening oirtrent dit punt
iu zijne eigene woorden mede Ie deeleu.
n Moet ik, omdat men niet gevolgd beeft
mijn inzicht in een van de begrooting aftressheiden
punt aan het Gouvernrment het dapelijksch
brood onthouden Moet ik daarom aan de per
sonen, die wij aan de groene tafel in ons midden
zien, het bestuur onmogelijk maken?*
Neemt aan, gaat hij voort, dat er een oorlog
wordt gevoerd, dien de vertegenwoordiging nood
lottig acht. Het recht om oorlog te voeren of
vrede Ie maken behoort aan de Kroon. Is hel
eene vraag of de vertegenwoordiging de middelen
tot voortzetting van den krijg weigeren magNeen!
ik ben verre aan de bevoegdheid hiertoe te twij
felen. Het geldt in dat geval een bepaald onder
werp of doel van uitgave, dat de vertegenwoordi
ging afkeurt. Maar eene andere vraag is het of
wij de begrooting in het algemeen, zonder onder
scheiding, zonder te letten waartoe de sommen
worden aangevraagd of noodig zijn, weigeren zullen,
alleen omdat het gouvernement niet wii wat wij
willen omtrent een ander punt. Zullen wij de be-
giooting door deze Ministers voorgedragen, ver
werpen, om dezelfde begrooting later aan te ne
men, door andere Ministers voorgelegd
Waarom worden de onderscheiden posten van
uitgaaf ons voorgesteld? Immers alleen om te be
oordeelen of zij voor de gewone dienst noodig en
nuttig zijn?
Men zegt, inwilliging der begrooting is een v o
tum van vertrouwen. Wat gebeurt er bij
de beg*ooting? Staat men gelden toe tot willekeurig
gebruik Eij de begrooting worden sommen ge
raamd voor bepaalde posten van uitgaaf, door de
Ministers te doen onder hunne verantwoordelijkheid.
Men trekt niet enkel den grens der onderscheiden
uitgaven vooraf; men eischt uitvoerige reken
schap van de besteding daarna. Waar is hier
vertrouwen?
Wanneer wij besluiten in de uoodige kosten
van een departement van bestuur te voorzien,
doen wij liet omdat deze of gene aan het hoofd
staat van dat departement Uf omdat, naar ons
oordeel, dat departement, door wien ook bestuurd,
die middelen eischt Zoo ja, waar is hier per
soonlijk vertrouwen
Het woord kon te pas komen in een land en
in tijden, waar men, zonder zich aan verdeeling
of rekenplichtigheid te bekreunen, eene sout in
willigde met welke het Gouvernement zich, als bij
aanneming verbond, de kosten van de dienst goed
te uiaken.
Strookt echter het woord vertrouwen, zelfs
de regels onzer hedendaagsche begrooting daarge
laten, over het algemeen wel met de betrekking
tusschen vertegenwoordiging en ministeis? Wat
mag het vertrouwen of het wantrouwen, dat men
jegens de personen der Ministeis koestert, afdoen
bij hen die geroepen zijn otn hunne ontwerpen
of daden te beoordeelen Zullen zij daarom een
voorgelegd onderwerp meer of minder hetz.j goed-
hetzij afkeuren? De Ministers zijn verantwoordelijk.
Zal de vertegenwoordiging hunne daden scherper
of minder scherp onderzoeken, dewijl zij vertrouwt
of wantrouwt? persoonlijk vertrouwen, voor zoo ver
het oordeel er stomp door wordt, is geenzins wen-
schelijk. Wantrouwen zou tot onbillijkheid kunnen
leiden. Bij hen wier taak het is, het ministerieel
gouvernement te beoordeelen, moeten, dunkt mij,
vertrouwen en wantrouwen woorden zijn van dezelfde
beteekenis.
Zoo ik dus inwilliging der begrooting niet voor
een vctum van vertrouwen durf houden, niemand
twijfelt dat weigering der begrooting een dwang
middel is. Het is eene oorlogs verklaring. Men
kan er toe gedwongen zijn, ge ijk een volk soms
gedwongen wordt tot opstand. Heeft bet Gouver
nement zich in staat van oorlog tegen de wetten
gesteld en schieten aile rechtsmiddelen te kort,
ik zal mij ook in staat van oorlog gelooven.
Zijn wij zoo ver Is het verschil tusschen de
Ministers en mij, eer. genoegzame reden om een
dwang uit te oetenen, die indien ik slaag, ook
tan de sterkste, moedigste overtuiging niet overlaat
dan of te zwichten of de wetten te verbreken
Dwang of legen de overtuiging der Ministers of
zoo deze niet onderdoen, tegen de Kroon zelve?
Tegen de Kroon zelve Weigering der begrooting
zal baar noodzaken de Ministers door anderen te
vervangen. Handelen wij grondwettig, wanneer wij
hiertoe noodzaken? Wij kunnen weigeren, maar
zullen wij, al wat wij kunnen recht achten
Benoeming en ontslag van Ministers is een we
zenlijk, een eerste recht van het hoofd der uitvoeren»
de macht. De Grondwet eigent het aan He Kroon,
dat zij het in volle vrijheid uitoefene En waarom?
Dewijl het uit zijn aard niet een recht van wetgeving
is maar van bestuur, dewijl de uitvoerende macht
ophoudt zelfstindig te zijn, wanneer de Kroon
regeert met Ministers, die men haar geeft.
Ik vraag voor mij zeiven vrijheid binnen de grenzen
der wet, volgens mijn geweten te handelen; ik vraag
ze voor al mijn medeburgers en ik zou haar
ontzeggen aan de uitvoerende macht Of althans
uu'1 de daad onttrekken
Tot ondersteuning van liet voorgestelde dwang
middel roept meri het voorbeeld van Engeland,
de groote oefenschool van constitutioneele vrijheid
in. Hier meen ik, gelijk in vele gevallen, ten on-
lechte. In Engeland is partij regeering. Partijschap
is in Engeland niet, zoo als iu Frankrijk en elders,
enkel lijdelijke samenspanning van zekere personen
tot het voorstaan van zekere grondstellingen of
het bereiken van een bizonder doel, zij is er eene
vaste, algemeer.e, nationale verdeeling; zij zit iu
het bloed en gaat van geslacht tot geslacht over;
de partij is er als 't ware eene maatschappelijke
en parlementaire dijnastie. De eene regeert, ter
wijl de andere naar de regeering tracht. Naar de
regering trachten, dat is streven naar de meerderheid,
vooral in het lagerhuis. Gelooft men dat de partij
buiten bet bewind het inzonderheid heeft gemunt op
het budget, om dooi volstrekte, geheele verwerping,
het gouvernement te doen stilstaan Dit is het
terrein niet, waar een Engelsnh ministerie pleeg
te vallen. De tegen partij weet, dat zij, den beslis-
senden slag leverende, in staat moet zijn het bestuur
over te nemen. Zoodra zij, van minderheid, meer
derheid is geworden, een bizonder ontwerp afwijst
beteekent dit eenvoudig, dat zij de overgave van
het bestuur aan hare leiders eischt? Mag men
vragen of dat Engelsch constitutioneele spel regel
kan worden voor andere staten voor Nederland
Helaashet is thans geene vraag meer. Elke
regeering heeft bij ons hare opvolgster in de pop.
Dikwijls zonder eigenlijke partij verdeeling, thans
door den naam van den godsdienst onderscheiden.
Van deze schoone woorden is slecht gebruik ge
maakt. Want niet alleen bestaat hier thans de
partij regeeritig, zoo natuurlijk en nationaal in
Engeland als hier onnatuurlijk en onnationaal maar
zeldeu schroomt men meer een vijandig Ministerie
door afstemming der begrooting eeuvoudighet mes
op de keel te zetten.
Men schrijft ons uit Callan'soog, dd. 5 Juli
Ten einde onze kleine Gemeente, die nagenoeg
geheel alleeu in alle kosten van onderwijs, bezol
diging barer ambtenaren, onderhoud van gebouwen
enz. moet voorzien en daardoor een vrij zwaren
last heeft te diagen niet onnoodig bezwaren, beeft
de gemeenteraad iu zijne jongste zitting met een
parige stemmen besloten, het ameublement voor
het nieuwe raadhuis voor eigene rekening aan te.
schaffen en daarna in eigendom aan de Gemeente
af te staan.
Eere den raadsleden, die hierdoor toonen en reeds
zoo menig m»al getoond hebben, de belangen der
gegemeentenaren boven eigen belang, te behartigen
Dat de kiezers dan ook bij de aanstaande ver-