23 Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. Nationale Militie. No. 952 Negentiende Jaargang. Ao. 1875. Bekendmaking. Oproeping lot de inschrijving voor het Jaar 1876 volgons do Wet vau 10 Augustus 1861 (Staatsbl. No,; 72.) koningschap of republiek. I»it blad verschijnt op Woensdagavond; dwrh word" met een bijvoegsel bevattende het jongste Schager marletbengtden volgenden avond verzondenaan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster. Abonnementen op dit blad worden door alle Pbijs per jaar 3.Franco per post f 3.60, Afzonderlijke nummers f 0.0 7J ADvzRTKXTiës' van een tot vijf regels f 0,75; iedera regel meerder f 0,15. Groot* letters naar de ruimte die eij beslaan. Boekhandelaren en Postdirecteuren aangenomen. N aar volksheil zonder deugd te dingen Is arbeid aan etn rots te biên. Burgemeester en Wethouders der gemeente Scha- gen irelet hebbende op bet bepaalde bij artikel 19 der wet op de "Nationale Militie van 19 Au gustus 1861 (Staatsblad No. 72), herinneren bij deze de belanghebbende ingezetenen, aan hunne ver pligting tot het doen van aangifte voor de dienst bij de Nationale Militie, met verwijzing naar het bepaalde bepaalde bij de artikelen 15 en 20, alsmede 16, 17 en 18 der wet, luidende: Art. 15. Jaarlijks wordeu voor de Militie inge schreven alle mannelijke ingezetenen, die op deu eersten Jancarij van het jaar hun 19de jaar wa ren ingetreden. Voor ingezeten wordt gehouden lo. Hij, wiens vader, of, is deze overleden, wiens moeder, of, zijn beide overleden, wiens voogd ingezeten is volgens de wet vau 28 Julij 1850 (Slaafsbl. No. 44)- 2o. llij, die geene ouders of voogd hebbende gedurende de laatste achttien maanden voor afgaande aan den lsten Jauuarij van het jaar der inschrijving, in Nederland verblijf hield, So. Hij van wiens ouders de langstlevende ingeze ten was, al is zijn voogd geen ingezeten, mits bij binnen het rijk verblijf houdt. Voor ingezeten wordt niet gehouden de vreemdeling, behoorende tot eenen staat, waar de Nederlander niet aan de verpligte krijgs dienst is ouderworpen, of waar ten aanzien der dienstpligtigheid het beginsel van weder- keerigheid is aangenomen. Art. 20 Hij, die eerst na het intreden van zijn 19de jaar, doch vóór het volbrengen van zijn 20ste ingezeten wordt, is verpligt zich, zoodra dit plaats beeft, ter inschrijving aan te geven bij Burgemeester en Wethouders der gemeente, waar de inschrijving, volgens Art. 16, moet geschieden. Art. 16. De inschrijving geschiedt: lo. Van een ongehuwde in de gemeente, waar de vader, of is deze overleden, de moeder, of, ziju beiden overleden, de voogd woont 2o. Van een gehuwde en vau een weduwnaar in de gemeente waar hij woont; 3o. Vau hem, die geen vader, moeder of voogd lieefi, of door dezen is achtergelaten, of wiens voogd buiten 't lands gevestigd is, in de gemeente, waar hij woout: 4o. Van den buiten 's lands wonenden zoon van een Nederlander, die ter zake van 's lauds dienst in een vreemd land woont, in de ge meente, waar zijn vader of voogd het laatst in Nederland gewoond heeft. Art. 17. Voor de Militie wordt niet ingeschre ven lo. De in een vreemd rijk achtergebleven zoon van een ingezeten, die geen Nederlander is. 2o. De in een vreemd rijk verblijf houdende ouderlooze zoon van een vreemdeling, al is zijn voogd ingezeten. Art. 18. Elk die volgens art. 15 behoort te worden ingeschreven, is verpligt zich daartoe bij Burgemeester en Wethouders aan te geven tusscheu den lsten en den 3lsten Januarij. Bij ongesteldheid, afwezigheid of ontstentenis - is zijn vader, of, is deze overleden, zijne moeder, of, ziju beide overleden, zijn voogd tot het doen van die aangifte verpligt. Bargemeester en Wethouders voornoemd, bren- gen tevens ter kennisse van de belanghebbenden: dat tot de inschrijving gelegenheid zal bestaan van den lsten tot den 3 Lsten Jannarij aanstaande, ter secretarie dezer gemeente, dagelijks, nitgezonded; des Zondags, van des voormiddegs 10 tot des middags ten 12 ure. Schagcn den 21e December 1915. Burgemeester en Wethouders voorn G. J. MULLER. De Secretaris DENIJS. JAGT. Dc Burgemeester van Schagen, brengt ter ken nis van belanghebbenden, het navolgend besluit De commissaris des Konings iu de provincie Noord-Holland. Gezien het besluit van gedeputeerde staten dier protincie dd. 8 dezer no. 2 Gelet op art. 11 der wet van 13 Junij 1857 (staatsblad no. 87); Brengt ter kennis van belanghebbenden dat de sluiting der jngt op klein wild, voor Noord- Holland is bepaald pp Vrijdag den 3 le Decem ber 1875 en brengt tevens in herinnering dat alfKi op grond van het bepaalde bij het eerste lid van artikel 27 der aangehaalde wet, het verkoopen, te koop uitstallen en vervoeren van wild uiterlijk tot en met 1-1 Jannarij 1876 zal mogen plaats hebben. En zal dit besluit in het provincieaal blad worden geplaatst en in iedere gemeente van Noord-Holland worden aangeplakt. Haarlem 10 December 1875. De Commissaris des Konings voorn, (get.) ROËLL. Schagen 21 December 1875. De Burgemeester voornoemd, G. J. MULLER. De Burgemeester ven Schagen: Brengt ter kennis van de ingezetenen dat het aanbieden van en het rondgaan met zoogenaain, de /rNieuwjaarswenschen* hetzij gedrukt, hetzij ge schreven, langs de huizen niet zal worden toege. laten, alsmede dat de verschillende armbesturen, eene inzameling van vrijwillige giften langs de huizen zullen houden, ten einde uit de opbrengst bij het einde dezes jaars, eene buitengewone be deeling van levensmiddelen, aan de minvermogenden te kunnen doen. Schagen 21 December 1875. De Burgemeester voornoemd, G. J. MULLER. Wij herinneren ons ergens in de geschriften van C h a u n i n g gelezsn te hebben een uitroep vau den volgenden inhoudGod dauk 1 dat wij geeu ko'iug in Amerika hebben! Ieder Amerikaan voelt zich gelijk en de bewustheid dat ook hij gerechtigd ia om geroepen te worden tot de hoogste waardig heid geeft evenveel verheffends aan de ziel als de zekerheid in monarchische Staten ter neder drukt dat de monarch steeds boven ons blijft. Dit mogen de woorden niet zijn do bedoeling kwam daarop neder. Wij willen den zelfgevoelenden Amerikaan gaarne zijn geluk laten maar verheugen ous met hem daarin, dat de staatsinstellingen van Noord-America grooter waarborgen aanbieden dau uit de door hem genoemde verdienste voortvloeit. Die staatsregeling is in der daad bewonderenswaardig. Het zelfde bericht dat ons onlangs deu dood meldde van America's vicepresident, berichtte ons de be noeming van zijn opvolger. Hoe weinig gevaar de Amerikaansche Constitutie voor storing te duchten geeft, herinnert ieder onzer zich, wanneer hij eenige jaren terugdenkt, America in het hevigst van een schrikkelijken burgeroorlog ziet begrepen en door een fanatieken staalszuchtige het hoold van den staat ziet voormod. Geen mi nuut van stilstand of storing is merkbaar geweest. Doch door dit alles achten wij niet bewezen de voortreffelijkheid van den republikcinschen re. geeringsvorra boven den constitutioneel monarchi- schen. C h a u u i n g moge er zich in verheugd hebben, dal de Amerikaan met een gevoel van gelijkheid rondom zich mocht zien; niet dat gemw ran gevoel van gelijkheid belet den Nederlander er zich gelukicig in te gevoelen, dat het hoofd van den Staat door naam er afkomst nog altijd herinnert aan den grondlegger onzer staatkundige zelfstandigheid. De vraag Koningschap of republiek is eene oude veel besprokene vraag. Leggen wij die ons ter beantwoording voor en vragen w(j vooreerst of de geschiedenis ons eene richting leert opmerken, die voor de toekomst eene feitelijke oplossing belooft. Wel wijst de geschiedenis eene fnuiking van de Koninklijke macht aan; hare almacht bestaat niet meerbare grenzen zijn be perkt gewordenhet goddelijk recht der koningen heeft rekening moeten houden met der burgeren belang. Doch naar ons voorkomt kan uit de ge schiedenis niet bewezen worden, dat de afschaffing van het koningschap vorderingen maakt. Revoluticn tegen het koninklijk gezag, welke eene republiek in het leven riepen, schiepen in dieus regeringsvorm steeds weder een overgang tot het koningschap. Na Crorawell volgde Karei II; na de ócne, ondeel bare Fransche republiek, Napoleon en Lodewijk de 18e. De hcdendaagschc geschiedenis bewijst ook niets voor de stelling dat het koningschap plaats zal maken voor deze republiek. Naar den schijn is deze thans in Frankrijk gevestigd, doch wij zouden verkeerd doen die vestiging als vast aan te ne men. Het historisch gezag van het koningschap is vooral in Frankrijk groot en de blunders der republiek hebben haren naam in een kwaden reuk gebracht. Overigens blijft in Europa alles nog vrij wel bij het oude en kan men al op een enkel verschijnsel wijzen, dat voor de nadering tot den republiekeinschen regeeringsvorm pleithetgeen in Duitsciiland geschiedt, heeft daarentegen het ko ningschap versterkt. Over het algemeen geldt voor alle mouarchtsche staten nog het oude: le roi est mort, vive le roi! Men zou op Spanje kunnen wijzeu als een land waar de republiek veld wint, maar men kouit daarmede reeds te laat, want op het oogenblik is dat gelukkige land, voor zoo ver wij wetei', een koningrijk. Wij geiooven dus niet dat de geschiedenis de vraag belooft op te lossen en of verandering van den eenen vorm in den anderen wenschelijk mag genoemd worden, zonden wij tegen spreken. De bestaande toestand is veelal door de omstandigheden gekroond en het koningschap heeft niet uitgediend. Men versta ons wel. Het absolute g;zag der vorsten, gelijk dit in vele Staten, schoon ook bewinpeld, bestaat, zal in den loop der tijden verbroken worden en plaats moeten maken voor zoodanig beperkt gezag, dat het alleen de waarborgen maar geen der nadeelen van het eenhoofdig erfelijk gezag bezit. En welke grieven voert men tegen het koningschap aan, wanneer men dozen vorm van regeering vergelijkt met een republiek. Men schroomt niet te noemen de duurte, als of er sprake kon zijn om het aan den minst biedende te verpachten. Men wijst op de noodzakelijkheid van een hofhou ding, maar vergeet dat daaruit niet alleen oadeelen voortvloeien, maar dat een hof kan «taan, behoort te staan en ook veelal staat aan de spits der be schaving. Men merkt aan dat de erfelijkheid van het recht, de uitoefening in de hand vau onbekwa. men moet breDgen, maar men moet daarbij in aan merking nemen, dat de waarborgen tegen alle mis bruik vau gezag iD de constitutie liggen en dat het Koning zijn, niet. alleen eene opvoeding maar zelfs den steun van de familie overlevering vereischt. Daarentegen is in republieken een voortdurend gevaar gelegen in den strijd om de eerste plaats, en wordt niet zelden de geheele regee ringsvorm veranderd door het optreden eener nieuwe

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1875 | | pagina 1