Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad.
ÖOIÖKHB&G
Ao, 1870.
20sfe Jaargang.
Ao. 975
Bekendmakingen.
"politie.
gevonden
Een gouden KAPSPELDJE geheel glad.
Regthebbende vervoegen zich ter terugbekoming
ter Secretarie van Schagen.
Roode oii Blaauwc
BRANDSPUITEN,
Nationale Militie.
Onderzoek >an Verlofgacscrs le laflde,
GROEN.
S HA(
Dit blad verschijnt op Woensdagavond; doch wordt
met een bijvoegsel bevattende het jongste Schager
marktberigtden volgenden avond verzonden aan hen
die inlks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster.
Abonnementen op dit blad worden door alle
Naar volksheil Bonder deugd te dingen.
Is arbeid aan een rots te biêu.
Prus per jaar f 3.Franco per post 3.60,
Afzonderlijke nntnmers f 0.07)
Advertenticn" van een tot vijf regels f 0,73; iedere
regel mèerder /0,15. Groote letters naar plaatsruimte.
Postdirecteuren en Boekhandelaren aangenomen
BEVOLKING.
DIEUWERTJE RENTENAAR,
den 14e April 1.1. uit de gemeente Koedijk
binnen deze gemeente gekomen, wordt in haar
hilnng aangenaaind zich spoedig te vervoegen
ter Secretarie van Schngen.
Bnrgemeestpr en Wethouders van Schagen*
Gelet op art. 228 der wet van 29 Junij 1851
tStnalsblad no. 85.)
Gezien de rrt. 2 en 3 der Wet van 8 No
vember 1815 (Staatsblad no. 51.)
Brengen ter openbare kennis dat de termijn
voor de indiening der vorderingen ten laste der
gemicnte over het dienstjaar 18T5 op den laat
stee Junij a. s. zal zijn verstreken.
Wordende alle schuldeischers der gemeente mits
dien aangemaand hunne vorderingen voor het ver
strijken van den aangewezen termijn, ter Secretarie
der gemeente in te leverrn ten einde de nadeelige
getuigen van verzuim in deze niet te ondervinden.
&hagen, den 29c Mei 1876.
Butgimecstcr en Wethouders voornoemd
G. J. MULLER.
De Secretaris
denijs.
nur.rjemcesler eti Wethouders van
Schaden
Maken bij deze bekend dat op Za-
turriag: den 10e Junij a s, des namiddags
ten 6 uren op de Marktplaats aldaar
proeven zullen worden genomen met
de
en roepen daartoe op al bet dienst
doend personeel bij "enoenide spui
ten om opdien da;j voor of op «reineld
uur aldaar tegenwoordig te zijn op rer-
beurtecener boete van KEN GlILDEN
voor ieder afwezige, welke boete voor
de hoofdlieden verdubbeld wordt.
Scha ge li, den 30 Mei IS7G.
Burgemeester en M et houders voorn
G J. MULLER, -
De Secretaris,
DENIJS.
Burgemeester en Wethouders van Schagen,
brengen ter kennis van de in die gemeente verblijf-
boudende Verlofgangers der Militie te laDd, beboo-
rende tot de liggingen 1872, 18.73, 1874 en 1875,
dat zij zullen hebben tegenwoordig te zijn bij het
onderzoek hetwelk zal plaats hebben le Schagen
op Vrijdag den 16e Junij 1876 des voormiddags
ten 10 nre ten Raadhuize aldaar.
Wijdens worden aan belanghebbenden in her
innering gebrsgt de bepalingen uit de Wet op
de Nationale Militie van 19 Augustus 1861 (Staats
blad No. 72) in het brcede bij aanplakbilletten,
omschreven.
Burgemeester en Wethouders voornoemd, ver
manen allen wie dit aangaat om, dcor in achtne
ming van bunne Terpligtingen, zich voor onaan
genaamheden en straffen te vrijwaren.
Schagen den 30e Mei 1876.
Burgemeester en Wethouders voorn.
G. J. MULLER,
I De Secretaris.
DENIJS.
De waardeering, die aan den dezer dagen ont
slapen staatsgeleerde van .liberale zijde is ten deel
gevallen sterkt gunstig af bij den schroom, waar
mede Thorbec'n 's verdiensten van conserva
tieve zijde worden erkend.!Terwijl bij de onthulling
vim diens standbeeld geen der Ministers is tegenwoor
dig geweest, klonk het uil den mond van een b< kend
liberaal, dat in Groen niets oiihollsndsch gewetst
was dan zijn voornaam, liet zou bij deze erkenning
ons kwalijk voigen iets af te dingen op de groote
verdiensten van Groen: onze geschiedenis en
onze volksaard kan in zijne persoonlijkheid hei
best worden gekend. Gaan wij echter buiten de
grei.zen van billijke waardeering, wanneer wij meenen
dat in Groen de bekrompen zijden van bet Ne-
derlandsche volkskarakter het sterkst uitkomen Ons
beswk gedoogt niet een uitvoerig betoog van deze
stelling. Wij willen op een paar punten slechts
de aandacht onzer lezers vestigen door inededeeling
van een kritiek, welke Tliorbccke op ziju grooten
antagonist heeft uitgeoefend.
Hoe zeer theologische geschilpunten in den smaak
onzer natie vulleu getuigt de geschiedenis onzer
republiek. Nauw kon de sluiting van het 12 jarig
bestand met Spanje worden afgewacht door de the
ologiseerende politici. Reeds voor dien tijd dreigden
deze de volkskracht te verbreken, door die bij
uilsluiting ondi r hunne bescherming te willen
nemen, toen er rust was met deu vijand buiten de
grenzen, outstak de hand der theologen den fakkel
der tweedracht binnenshuis. Ieder kent de treurige
geschiedenis van dat tijdvak. Pas der vrijheid ge
boren en oin godsdienstige!) dwang opgestaan tegen
een huitenlandsch juk, eischcu de geloovigen een
staatsgeloof, een concilie, een sijnode nationaal,
opdat buiten den lossen band der Unie om, de
kerk den staat beheersche. Oldeubarneveldt
wordt het slachtoffer van zijn verzet, zijn steuu
zoekende in het souvereine recht der Staten. Toch
beslist niet dat eene offer dien grooten strijd. Door
den geschiedkundigen drang blijft, zoo lang llol-
land's geschiedenis t ene geschiedenis is, de staat zijn
macht handhaven. Jan de W i 11 is enkel de
navolger van Oldenbarneveld t, waar hij
het souvereine recht der Staten vasthoudt en het
is alleen in het tijdperk van ons nationaal verval,
dat het gemis van een staatsgezag aan de kerk te
goede komt.
Groen heeft dezelfde theorie beleden en
aangekleefd en hei ft theologiseerende geleefd. De
eer komt aan Tborbecke toe het nationale
leven neven den godsdienst gezocht te hebben. Het
verschillende inzicht der beide mannen kan niet
beter door ons worden teruggegeven dan door de
volgende bladzijden uit den brief van Thorbecke
aan Groen, door den laatste medegedeeld na Thor.
becke's overlijden, een daad die alleen, Groen aan.
spraak zou geven op deu naam van geschiedkun.
dige, sop het hoogst gewichtig punt, dat Gij
vervolgens ter sprake brengt schrijft Thor
becke, ben ik altoos huiverig het onderhoud,
ook met den vertrouwden vriend, te doen neer
komen.
Het godsdienstige pleegt zoo nauw verbonden te
zijn met bet individueele, dat verschil van denkwijs
de gevoeligste snarin treft en misverstand schier
onvermijdelijk wordt. Het heilige voor een ander
is mij heilig in sijne ziel. Ik zow echter gelooven
aan onze vnbindtenis te krrt te doen, bijaldien
ik er nu niet een woord van zeide. Inde stelling,
dat Christendom het historisch middenpunt en de
grondslag onzer wetenschap is, verschillen wij ver
moedelijk minder dan Gij denkt. De zwarigheid
begint bij de toepassing. De cirkel van dat mid
denpunt is oneindig wijd en de grondslag is niet
het gebouw. Dat regt, geschiedverklaring, het schoone
en de wetenschap niet s l r ij d e n mogen met de
godsdicustige waarheid, is mijne innige overtuiging.
Maar volgt hieruit dat wij staatkunde o ii m i d de-
lijk nevens den bijbel belmoren te plaatsen Door
godsdienst hebben wij het besef eener omniddelijke
persoonlijke bi-trek king tot de Godheid.
Maar wij verdiiiPgen en verwa-ren in mijn oog,
het een door liet ander, wanneer wij dat gevoel als
de eenige en naaste biou beschouwen van
al het overige, dat wij vau god-dienst onderscheiden.
Ik ineen ook niet, dat God zich alleen in de
openbaring heeft geopenbaard, liet komt inij we!
voor dat de onderschei leu kringen van mensclielijke
kennis en bedrijf allen door de éént goddelijke
wanrheid worden ingesloten. Doch ieder van die
kringen heeft toch zijn bizouilere wetten, die onze
werkzaamheid binnen denzclvcn regelen, en die niet
dan door eene lange opklimming van tussclienlcden
zaïnenhangen met den hoogsttn wil. Dien hoogste»
wil, naar deszelfs stellige openbaiing, regtstreeks te
maken tot het constitutief en orgaiiiseerd beginsel
van den Staat schijnt mij derhalve een salto
mortale, daar ik voor terug wijk. Ik ken den
staat uit zijn eigene, insgelijks door God gegeven
regels, eer ik derzelver hoogere gronden, door alle
verschillend instantiestcrugleide lot hetgeen
over alles is.*
Wis gevoelt niet dat in dit verschilpunt de ge
schiedenis ligt der Nederlandsche republiek, de
voorspelling van menige toekomstige oneenigheid.
Wie vindt niet in het gevoelen van Groen de kie
men van steeds groeiendeu strijd, in dat van Thor
becke die van steeds volledige vrede. Maar toch
was wellicht Groen in dit opzicht meer nationaal
dan Thorbeckebekennen wij het lot onze lee-
ring.
Een tweede punt. Het is eéne nationale eigen
schap veel te* praten en weinig te doen. Zich bi -
houdens protest te schikken in het bijkans ondrage
lijke, is echt Nederlandsch. Het was bijv. onder
de republiek het geheim van ieder, dat de Unie
vau Utrecht geen de minste aauspraak mocht maken
op een constitutioneel karakter. Men roeide met de
riemen, die men had. Zelfs een Oldenbarne.
v e 1 d t en een de W i 11 wisten zich de slacht
offers van de eti.zijdige opvatting van een ellendig
staatsstuk. De eer komt aan Tborbecke toe,
dat bij van het begin is begonnen en dat hij een
staatsstelsel gevormd heeft, waarin hij met over
tuiging gelooven mocht. Dat initiatief ontbreekt
meestal in het Hollaudsche karakter, ook bij Groen.
oortdurende strijd, onophoudelijke tegenwerking,
maar het verdragen bleef toch altijd dragen.
De geachte spreker zoo voerde Thorbecke
Groen te gemoet verlangt toepassing zijner Chris
telijk historische rigting.
Christelijk In mijn zin is de polemiek, door
den geachten spreker steeds gevoerd, soms wel
iets anders dan hetgeen ik Christelijk of Cbristelijken
geest zou noemen. Historisch? Is nijne richting
niet veeleer anti historisch Mij dunkt de geest
is historisch, die ieder tijdvak weet te waardeeren
in zijn eigen karakter en in zijn ontwikkeling, en
daartoe, voor zoo verre hij daartoe geroepen is,
weet mede te werken. Aldus handelende, doet men
niets anders dan hetgeen de natuur dagelijks voor
oogen brengt Hoe is het met de ontwikkeling van
den menschelijken geest en van het menschelijk
lichaam? Heeft niet ieder leef rijd ziji.e regten en
zijne taak \1 anneer wij die verwarren, wanneer
wij beigten aan den eenen leeftijd behoort willen
overbrengen in den anderen, gelooft men daarmede
een levensbeginsel in de wereld te brengen Neen
maar men versmoort de w» reld orde.
Mag ik nog eens met welwillendheid, en zonder
zelfverheffing, meen ik, het verschil tusschen de