lhr* 31 AU€UST0S. Ala-emeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. Ao. 1876. 20s(e Jaargang. f\io. 988. I bekendmaking. Brieven uit Utrecht. AM. Hit blail ver'cliiitit op .vmul tlnck wnr.lt me* een bijvoegsel bevattende liet ongele Schager in irktberigt den vidgnnden avond 7erxoiiden aan hen die ruik* verlangen. Jlritveii franco aan de uitdeelster Aboiriemeiiteii op dil biwd worden door ay VY *Q J* .u« Phij» per jaar 3.Franco per post f 3.GO, Afzonderlijke nummers f 0.07} ADVEBTKSTiës van eea tot vijf regels f 0,75; iedtra regel meerder f 0,15. Groote lelters naar plaatsruimte. Postdirecteuren en Boekhandelaren aangenomen. De burgemeester van Schagen, brengt Ier alge menie kennis, dal, Ier secretarie dier gemeente inzage knn worden hekomen, van de zeer vnordee- lige voorwaarden, waarop bij de administratie van bel leirrr in Nedetland<ch Indie, ongehuwde per rotten van 16 tot 40 jiren, oud, kunnen worden aangenomen, die voor de actieve militaire dienst in Indie niet geschikt, toch eene goede gezondheid gentrien en ligchainrlijk geschikt zijn om als schrij ver bij gemeld leger te dienen. Ilij vestigt er «ijd-rs de aandacht op, dat, aan de wetenschappelijke eischen om te worden aange nomen, door een ieder kan worden voldaan, die voldoend lager onderwijs heeft genoten, terwijl voor de examens ter verkrijging van hoogere graden, hoofdzakelijk alleen meerdere admiiiistiatieve kennis wordt vereischt. Schagen, 29 Augu<tns 1876. De Burgemeester voornoen d. G. J. MULLER. I)e Aspasia van Kamerling. I)e Aspasia van dril duitsclien dichter llnn.er- ling is zeker het merkwaardigst letterkundig voort brengsel der aatsle jaren. Door allen wordt de roman van den grooteu duitsclien dichter geroemd, om zijne uit nemende letterkundige verdiensten, maar terwijl hij door velen om zijn onzedelijke strekking ten sterkste wotdt veroordeeld, wordt hij door anderen juist out den geest, die er in ademt geprezen. W elke was het doel van den dichter, heeft hij even als eens de fransche schrijver Harlhelemij in de reis van den jongen Auarcliarsis en onze Limburg Brouwer in zijn Diophanes, den roman alleen willen bezigen om ons eene plast'sche voor stelling te geven. van het grieksche leven, oflieefi hij een tendensroman willen schrijven, heeft hij de zedelonze leer willen premken dat schoonheid boven deugd en geno' boven zedelijkheid gaat of heeft hij juist het onvoldoende en den moed onbevredi gende var, de grieksche levensbeschouwing aan het licht willen brengen? Heeft hij een pleidooi voor de vrije liefde, voor de vrijmaking van hel vleescli willen geven? Ik geloof dat wij den dichter onregt aandoen, als wij een dier oogmerken in Ikui vetonderstellen. Een dichter die zich in zijii por-sie een ander doel voer oogen stelt den het aanschouwelijk maken van hel ideaal dat ln in Hoor oogen zweeft, is geen waarachtig dichter, leder dichlct, die zijn werken heeft geschreven met liet voorname doel om, de. zedelijkheid, de godsdienst, de wijsbegeerte van niet te zijn, heeft mislukie gewiochten geleverd. De treurspelen van Yoltatre, de romans van \Y ieland en die van Cha teaukriand vervelen bij al hun schooi heden, omdat zij klaarblijkelijk meer lening of stichting ten oog- meik hebbel, dan om de *ij:i pathie der hootders of lezers opti wekken voor de j ersom n, die zij ten looneel voeten. De personen zijn de verkondigers van hunne godsdienstige of wijsgeerige meenigen, niet de kinderen hunner pbantasie, die zij opge kweekt aan hun eigen boezem en vaak net bun bloed en tranen hebben gespijzigd. Ook Shakespear* Hamel, Vondels Lucifer, Racints Phaedra zijn de tolken van hunne* scheppers godsdienstige en wijs grertge meedingen, maar d>ze dichters hebben met de personen, die zij ons ter aanschouwing geven, geleefd, gestreden en geleden. Hamlet, die door zijn twijfelmoedigheid aan den rand van den afgrond der krankzinnigheid is gebragl, Lucifer, met zijn zacht en voor vriendschap en liefde als geschapen gemoed, maar die door zijn gektenkte eerzucht lot wanhoop en opstand tegen zijn goddelijken weldoener wordt aangezet, Phaedra door onbeteu gelde liefde en minnenijd tot gruwzamen laster en zelfmoord vervoerd, gewis zij stonden dag en nacht voor de oogen van hunne makers. Hunne vaders dachten er niet aan om hen als tolken hun. ner gevoelens in den vreemdd te zenden, mor uit de nojen, de trekken en gebaren dier kinderen, sprak de geest der vadert p. Kamerling heeft in zijn roman Aspasia ons een indrukwekkend treurspel geleverd. Het volk der schoonheid en v,n liet levensgenot, bij uitnemendheid viert zijn schoon - sten feesttijd, als om de vreggde en hel genot ten top te vut ren wotdt Aspasia, ptie«teresse dier schoon beid et» van liet genot der Atlieners rloor de goden toegezonden. Verbonden met ÖV.ricles «lelt zij alle pogingen in liet werk om de'liatste schaduw v.m liet hnofj de» Atheenschen volks te verhijsen, maar terwijl het licht der vreugde jc'iijnt te tMii nf eren trekken de sotnbre wolken vn# oorlog en pest over de stad. De goden van den nacht zijn sterker dart die van het liatste Athene en al haar Iteerlijkheid gaat te gronde. Met ren werrnoedig harte slaan wij de bladzijde om, maar lezen, op het nieuwe blad weder dezelfde oude treurige geschiedenis. Dan hoe vaak ook teleur gesteld wij stam vol verwachting op een beter einde, telkens ren nieuw blad om. In dat eeuwig lio|ten tegen ds ondervin ding iii, in dat verwachten van de zegepraal bier der schoonheid en des gem.ts, daar van de (Icngl en de zedelijkheid, ligt iets echts tragisch en het is juist, dat tragische dal den tnensclt boven hel alledaagsclie verheft. Ik geloof niet dat men aan llamerlings Aspasia eene onzedelijke strekking mag loedichien, sommige-looneelen zijn zeker wal al te vrij geschreven en niemand zal ook op dezen roman het vers van l.amarline op Walter Scott ocpassen dat de moeder het hoek aan hare dochter in handen zal geven, maar een onzedelijk doel wordt er toch gewis niet mede beoogd. Evenwel ligt er in dc A«pasia iets dat en voor den schoonheidszin èn voor het zedelijk gevoel van de lezers gevaarlijk kan worden. Kamerling zocht het schoone lo in de oppervlakte, ;n de vormen voor de schoon heid, achter den leelijken vortn verborgen mist hij een oog. Pericles maukt zijn eerste vrouw tt een grief van, dat zij haar tnond, nadat zij een gevaar lijke zweer van zijn kind er mede heeft uitgezogen hein ter kussing aanbiedt. Zoude een regtgeaard vader, die de n oeder zulke eene edele daad van zelfopoffering heeft zien doen, haar niet in zijn armen sluiten? Pericles die het vuile van den mond maar niet kan vergelen, wordt in ons oog een ge parfumeerd saletjonker, voor wien wij de echou leren oplialeu. De Hemel beware ons voor mannen, die mooije maar onvruchtbare Aspasia'» sclioonct vinden, dan moedersdie het walgelijkste slavenwerk ter wille van hunne kinderen met vreugde verrigten. Zulk eene voorstelling is alleen behagelijk in liet oog van ligtzniiige onnadenkende jongelieden. Ha-, merling, is zij ten eene male onwaardig, ook geloof ik dat de dichter dwaalt zoo hij tneent dat de grieksche kunst een gesloten oog had voor het hoogere schoone, dat dikwijls achter het leelijke uiterlijk is verborgen, turn zoude uit verscheidene toont elrti der grieksche treurspelen het tegendeel kunnen ^«wijzen. De dichter schrijft klaarblijkelijk ook te veel invloed toe aan Aspasia op de ontwik keling der Atheensche kunst. Die kunst hvd een edeler bron. Toen Aspasia te Athene kwam waren de grootste kunstenaars reeds op het toppunt hunner kracht. Zij waren er zonoer haar gekomen. Ho. merus was hun waarachtige vader en opvoeder. Ge. lijk de christelijke kunst hare beste levenssappen heeft gezogeu uit de psalmen der profeten en de evangelien, zoo ontleende de grieksche kunst haar krachtigst voedsel uit Homerus gedichten. Heeft Aspasia de grieksche kunst alleen doen azen op het uiterlijk schoon dan is zij haar verderf et.ge! geweest. De uiterlijke schoonheid der grieksche kunst is nagenoeg geheel verwoest, maar liet inwendige hoogere schoon, dat door baar ook werd gehuldigd is bewaard gebleven dat heeft bezielend gewerkt eerst op de romeinsrhe letterkunde en na de middeleeuwen op die der Franscben, Nederlanders en Duitschers. Daardoor is zij een bestanddeel geworden van dc algemeene christelijke b schaving. De eeuw van Pericles ging voor de uiPti«c!ih id niet vetloren. Boven den tieu- rijen eruwig-n cirkelgang vut word ii en vergaan bljft iets dit niet vergaat, maar steeds sterker en edeler wordt. De groote raderen der machine tlraaijeti eenwig rond, maar op de raderen wordt een fijne bijna onzig bre draal gesponnen. Geluk kig hij, die dezen draad z et. De Rotterdamsche kermis behoort ook weer tot het verleden?, liet cenig genoegen dat wij daar gesmaakt hebben, is de tnan, welke ingericht is oin schaatsen te rijden. Bij de/e gelegenheid hevelen «rij, reizigers en kooplieden vooral aan het Hotel 8t. Petrus van den llepr M. van Doesclaar Hoog straat 10-107 Rollerdttn. De bediening laat daar niets Ie wenschen over en men gevoelt zich daar te huis. Ik vond daar de Alkmaarsche Courant van 25 Juni nog. liet vers daarin geplaatst van den lieer llartlar.d, trof bijzouder mijne aandacht. Het luidt als voigt llrde voor een "7jarige Oud-Onderwijzer in Noord-IIollaud. 'k Ben verzocht ren gift te vragen Vont een achtenswaardig tnan, Wien ontbreekt, wat 's levens avond Enigzins vcrheld'ren kan. Voor een uian, die tal van jaren Heeft gekampt tin dasglijksch brood Eu wiens leven is een strijdeu Met behoefte, zerg en nood. Voor een man die veertig jaren Al zijn krachten cn zijn vlijt Aan het ondetwijs der kleinen Naar vermogen hei ft gewijd. Nu bedraagt, na zooveel arbeids, Hel hem toegelegd pensioen, Honderd zes en zestig gulden - Wat toch kan men daarmee doen? Hiervan moet niet slechts die oude Leven met zijn waarde vrouw, Die niet hein ruitu vijftig jaren Ileeft grdeel l zijn lief en rouw. Maar nog scharen twee personen Daaglijks z;eh daar om een disch, \Y aarnp 't maal, 't hoeft geen verklaring, Zek-r al te sober is. Is het wonder dat die strijder Openlijk zijn nooden klaagt, Kn een penning ter verkwikking Voor hein en de zijnen vraagt? 'k Wend mij dan met deze bede Tot hem, die wat geven kan Voor den reeds zoo hoog bejaarde* En sints jaren dooren tnan, Sta hem bij den zoo gedrukte, Sta hem bij, in ziji.en nood Heeft zoo'n grijsaard niet meer noodig. Dan een schamel stukje brood O, Gij zult hem zeer verblijden En een straaltje zonneschijn In de sombre woning brengen Waar véél moet geleden zijn. Zal ik slagen?ja voorzeker! 'k Twijfel daar volstrekt niet aan, 't \Y eldoen is als ingeweven In hel Xeêrlaudsch volksbestaan. A. HARTLAND. Hoofdonderwijzer te Koedijk. Zijn er meer Onderwijzers of Onderwijzeressen in Nederland, die moed, talent en tueiischlievend- heid genoeg bezitten om voor mij, op dezelfde of soortgelijke wijze iels ie willen beproeven? Zoo jaZij zullen mij eene weldaad bewijzen, \an de duizenden hunner behoeven er slecht» tien te zijn, die als zij met gelijk succes als het hierbijgaand gedicht werken mij, met het oog

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1876 | | pagina 1