Algemeen Nieuws-, Advertentie Landbouwblad. S80MERBM 1 Brieven uit Utrecht. Ao, 1876. 20ste Jaargang. No. 990 ttckcnrimaking. VADER CATS. I SCHASEl •'SIIIAAT. Dit blad verschijnt op Woensdagavond; doch wordt met een bijvoegsel bevattende het jongste Schager m irktbtrigtden volgenden avond verzonden, aan hen die zulks verlangen. Urieven franco aan de uitgeefster Abonnementen op dit blad worden door alle Pkijs per jaar 3.Franco per post 3.CO, Afzonderlijke nummers f 0.07 J AovmtTKSTiëx van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder /"0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Postdirecteuren en Boekhandelaren aangenomen. Naar volksheil zonder deugd te dingen ls arbeid aau een rots te biéu. C POLITIE. VERLOKEN'. Een zilveren TABAKSDOOS, waarin een dito Pijpenrooder. Zij die -inlichtingen hieromtrent kunnen geven worden verzocht zich te vervoegen ter Secietarie van Stlugen. De Burgemeester van Schagen, brengt ter kennis Van de ingezetenen, dat door hem van den lieer Commissaris des kotiings in deze provincie bij diens missive van den 5e i ezer tio 53 en 72 8018 le Afd. is ontvangen ecne, door den Minister van Dinnenlaiidsche Zaken aan ZF.xell. toegezonden be schrijving met (tekening van den colorado kever, die in Amerika zulke grooie verwoestingen in de aard appelenvelden heeft te weeg gebragt dat bedoelde beschrijving en tcekciiing door hein Ier gemeente- Secretarie zijn gedeponeerd, alwaar daarvan door een ied.-r kennis cii inzage kan worden genomen. Schagen, 12 September 1876. De Burgemeester voornoemd, G. J. MULLER. XII. De navolgers ten onzent van de fransche school onder Lodewijk XfV verarmden onze taal, toen zij naar algemeenheden boven bijzonderheden zuchten ontegenzeggelijk deden zij daardoor de algemeene volksbeschaving eenige schreden achteruitgaan, liet ligt toch op den weg van de verstandsontwikkeling dat men van do algemeenheden tot de bijzonder heden komt. Eerst toch leert men vau alle dingen de geslachten, daarna de soorten, en dan weder de ondeidee'en der soorten, kennen. In de 18e eeuw, bletf het in onze dichter-wereld althans voor het grootste gededte bij de geslachten, de dichter sprak ons van de boomen waaronder bij wandelde, maar of dit nu eiktn, beuken, esschen, linden of populieren waren, daarover bekommerde hij zich niet, zijne verseu vloeiden over van het gezang der vogelen, maar alleen deu nachtegaal en den leeuwerik scheen hij te kunnen onderscheiden, de spreeuw, de vink en de wielewaal schenen voor hem dezelfde stem te hebben, als hij ons voerde langs de velden om onze bewondering te wekken bij de zee van bet golvend koom, dan verzuimde bij ons te melden of dat koorn bestond ui troggf, tarwe, garst of haver. Hierdoor ligt er eene waas van een- toonigheid en eenvormigheid in van de meeste gedich ten uit du 18e eu het begin der 19e eeuw verspreid. Zelfs Feith en Tollens waren in deze groote zondaars, men leze b. v. de zangen door deze dichters aan de lente gewijd, bet wexclt in die zangen van boomen, kruidjes, bloemen en vogelen, maar geen enkele dier diugeu wordt er met name aangeduid. De trant vau Cats, die zich juist bij voorkenr in het opsommen van bijzonderheden vermijdt is, m. i. boven dat onbepaalde te kiezen, bij vervalt in een ander uiterste, maar des niettemin moet hem in zekere mate deze eigenschap als een deugd worden aangerekend. Onze eenige Staring heeft alleen den juisten middelweg 'nssehen de beide uitersten ge vonden. De trant van Cats moge dan in vergelij king met die van dien dichter als een fout beschowd worden, zij verdient toch de vooikeur boven de kleur- en tinlelooze schilderstukken van zoo velen onzer dichters. Buiten de reeds opgenoemde heeft tats ook nog verscheidene andere uitmuntende ei genschappen als dichter. Soms drukt hij z'ch regt schilderachtig nit. Kan men een schilderachtiger regel denken, dan de volgende Zij vult in dezen nood De bosschen'met geschreimet tranen haren achoot, of wrar bij ons opmerkzaam maakt op het ouder I scheid lussclien gewone droefheid en ziel verplet- treilde sinarl Gewone droefheid klaagt^ maar al te diepe zeer, En heeft geen open mond, geen zucht, geen tranen meer. Is dat niet de versteende smart van hel leven geschilderd? Ik zoude deze voorbeelden met een groot aantal kunnen vermeerderen, maar ik moet inij beperken. Somwijlen weet Cats ook de fijnste snaren des gevoels te treilen. Van Ellen meldt ons in zijn spectator dat hij de 'roerende geschiedenis van Kosclte eu Galant niet kon lezen zonder dat hij zich zelven op onwillige Iranen betrapte, het uieerendecl der lezers uit omzeil lijd is voorzeker zoo gevoelig iiitt, maar tocli in de weeklagt van Kosette eene der hartrocrciidate waarop eenige let terkunde kan wijzen. In hrtf dichten dier weeklagt fieeft Cats zich zoo laten uiadeslecpen door zijn ge voel dat er iets Slukesperiaansch in zijn versen schijnt te komen. Hoe pathetisch cu hoog tragisch ia b.v. deze uitroep De dood is mij niet wreed, ik kan ze, ja ver. achten, Maar zeker van den dood, den slag alleen te wachten, Zie daar het geen de ziel in helsche pijnen stort Nu doodt mij wie het lust, maar maakt de pijue kort. Rosette bevindt zich narnentlijk op een onbewoond eiland, zij heeft haar man eu haar kind zien sterven, in hare akelige eenzaamheid vreest zij verscheurd te worden door wilde dieren. In hare ziuverbijste. ring spreekt zij dus tot wezens, die haar niet ver staan. Ach zij is zoo bang voor den dood, een dood, dien zij daar zoo alleen zal sterven, en toch ook die eeuwige eenzaamheid is zoo verschrikkelijk, daarom smeekt zij de dieren, dat die haar zullen verscheuren, het ecuigste waar zij om vraagt is dat zij de pijn kott zullen maken. In dat om deernis schreeuwen in de wildernis, in dat zich gewillig overgeven aan de verscheurende woede der dieren eu in die kleine bede om toch de piju kort te ■uaken, ligt iets zoo roerend naifs dat het ieder moet aangrijpen. Heeft Shakrspeare, die meester in de schildering der door smart veroorzaakte zinsverbijstering haar ergens scbooner geteekend? Harlaangrijpend is ook het afscheid dat Cats in #zijne weduwe» den sterven den man laat nemen van zijn vrouw Dit Lid ik tot een pand der vriendschap on zer beiden, Eu wil u na den dood van mij niet laten scheiden. klaar als gij voelen zult, dat uwe lijd genaakt, En dat de lieve God uw droeve banden slaak Zoo doet benevens mij uw koude leden strekken, F.n laat gelijke stof ons iu den grave dekken Ten einde Godes heer, ook aau den jongsten dag. Ons even in het graf te zamen vinden mag, Nu kotn eens waarde lief, kom nader aange treden, En neem het laatste pand van mijn geuegen- heden Neem van mijn konden mond een kus voor immer meer Eu vaar voor eeuwig wel, eu troost u in den Heer. Busken Hoet heeft goedgevonden Cats een poldergast te noemen gave de Hemel, dat er wat meer van den gevoeligen geest van dien poldergast in de letterkunde onzer dagen verspreid lag. Maar boven alles beeft Cats een stem welen te geven aan het hijgend vertangen vau des men- schen harte, naar gemeenschap met God. Wat is van geld of staat of eer Geen rust of lust dan in den Heer. God kan alleen de ziel vernoegen Yan al dat is of komen zal, Mijn geest wil u daar benen voegen, Eli uoein uw God uw eenig al. Ook de ste n van liet vergramd geweten weet Cals uitmuntend te vertolken. Aangrijpend is lil du opzigt vooral Je klagt der gevallen maagd en het verhaal vol jammer en bedrog cu iu leed der dwaze maagden. Ach I van den bruidegom te worden afgetogen, Dat is het hoogste leed, dat iemand denken kan Tc zeggen hoe het wroegt, is builen ons ver mogen Ons ziele cie verdwijnt, ons harte smelt er vau. Geen nieuws onder de zon, zcido de geleerde S-domon en toch de inan reu Ie dit herroepen, als hij in onze dagen leefde. I)e kunst der pliotogra- pliie was gewis bij hem onbekend cu bestoud do beeldhouw kunde al, zij was niet zoo volmaakt, als wij li den roemen kunnen.— Zonder de verdiensten eu bekwaamhedeu van anderen to kort tu doen, dienen wij een woordje van lof le richten aan den ll«er G. van de Hoogt, Kerkstraat 36, Amsterdam, voor zijne u (stekende buste uil albast plastiek van den edclstcn Christenmenscli nir, Groen van Prin- slerer. Waar Standaard, Kerk. weekblad, de Wek stem, de Bazuin, Handelsblad, Utrecht-chi Courant, Nieuws v. d. Dag, Dagblad van Z. II., en meerdere bladen, die alle richtingen vertegenwoordigen als- otnslrijd to ve!dc trekken, om den Heer Hoogt een lauwerkrans te bieden, verdient zijn kunst eu werk ook onze beschouwing. Nog dagelijks ontvangt hij bezoeken van personen, die den overledene vau z« er nabij hebben gekend eu die getroffen zijn, docr Ie spiekende gelijkenis. Geen wouder ook, de buste sttil deu Staatsman in zijne laatste levensjaren voor, daar zij vervaardigd is naar zijne laatste photegra- phie, in 't j iar 1870. Er is ook nog vau een ander een nieuwe buste in den huidei, die iniuder geluk kig is uitgevallen. Alleen zijn spoediger vervaardi ging heeft een weinig naam hem bezorgd, ofschoon er zoo groot vi rschil bestaat, dat men die andere uerust op zolder kan brengen. Deze van de Hoogt is 3 palm hoog, Niet om de wille van zijnen arbeid, maar bovenal om des beginsels wil, dat de waar. dige overledene voorstond en verdedigde, wentellen wij van harte, dat deze buste moge bijdragen, om deu naam van. Groen in veler harten te doen voort leven. Iedere poging, die dit helpt steunen, zal door het nageslacht dankbvar worden begroet. Dankbaar zijn wij deu f let r J. Wolbers te Ut- recht voor zijne ailikeleu iu dc Werkmansvriend. Hoe men te werk gaat om klassen-haat op te wek ken van, zie dat diende elk ambachtsman le lezen. Het is jammer voor Nederland, dat ook van Ds. Hel dring eene zaak vau winst bejig wordt gemaakt, tn mijn raad in den wind geslagen is, dat men niet dadelijk er mede beginnen zoude, zijne buste in den handel te brengen. Pas heeft icmaud de tijding gehoord, Ds. Heldring is niet ineer, of al dadelijk aas men gereed zijne buste aan te kondigen. Laat men dan liever de flink gestelde en warm inboezemende feuilleton van den Werkmansvrieud overdrukken en in duizende woningen verspreiden. Dan wordt mans heldenleven b<ken<l en komen zijne werken in helderder licht. Ds. Heldring heeft veel nut geslicht, zijne daden blijven in eeuwige ge dachtenis. Zoo ook R. Jalvingh, die bij H. ten Brink te Meppel een lief boekje „Denken en Schrijven of Leesboek in Brieven heeft uitgegeven, brengen wij onzen dank; zijn werkje heeft geen verdere aan beveliug noodig, 't werk prijst hier den meester, 't Is een lief, nuttig en leerzaam boekje, dat door kinderen zeer gaarne wordt gebruikt.- Ook bij de Erven Loosjes te Haarlem is verschenenEerste honderdtal oefeningen in de Ned. en fransche laa

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1876 | | pagina 1