Ö0H0HBBAB Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. Ao, 1877. 21ste Jaargang, No. 1012 Prijs per jaar f 8.Franco per post f 8.60, Afzonderlijke nummers f 0.07 BEVOLKING. nekenrimakingen. Loling voor de Nationale Militie. Vrijwilligers voor de Nalbnale militie. Sinjeur Semeijns. SCHAGER COURANT. Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wordt met een bijvoegsel bevattende het jongste Schager marklberigtden volgenden avond verzonden aan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster Abonnementen op dit blad worden door alle Naar volkshei! zonder deugd te Is arbeid aan een rots te biêu. ADVERTKNTiën van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder f 0,15. Groote letters naar plaatsruimte. Postdirecteuren en Boekhandelaren aangenomen. Bij deze Courant behoort een Bijvoegsel. FLISABET'1 SPIL den 3 Jan. j.1. uit de ge meente Oude Niedorp in deze gemeente gekomen wordt in haar belang aangemaand zich zoo spoedig mogelijk te vervoegen ter plaatselijke Secretarie van Schagen. Burgemeester en Wethouders van Schagen, maken bekend dat de loting der in het vorige jaar voor de militie ingeschrevenenis bepaald op Donderdag, den 22 Februarij 1877 aanvangende des voormiddags tAn 10 ure. De belanghebbenden worden mitsdien opgeroepen, otn op geinelden dag te verschijnen in het gemeen tehuis, alwaar de loting zal worden gehouden. Hetgeen na de loting behoort te worden in acht genomen is bij alom aangeplakte billetten, in het brtede omschreven. Schagen. den 13 Februarij 1877. Burgemeester en Wethouders, G. J. MULLER De Secretaris, DENIJS De Burgemeester der gemeente Schagen; Gelet op de circulaire van den Heer Commissaris des Konings in deze provincie, d. d. 2 Januarij 1877, No. 8(3 M|S -te afd. (verzam. no. 1), waarin met betrekking tot de aanst. loting voor de Nationale Militie, onder meer, voorkomt het volgende Daar overigens de ondervinding heeft geleerd ffdat vele lotelingeu zich op den dag der loting «schuldig maken aan het misbruik van steiken «drank, zoo verzoek ik de bnrgemeesteis om al «de hen ten dienste staande middelen te bezigen, ffoin dit misbruik zooveel mogelijk tegen te gaau.ff Gezien art. 119 en art. 121 van het poli- tiereglement dezer geoieeule luidende als volgt Art. 119, Het is verboden: 1. Zich in kennelijk beschonken toestand op de publieke straat of den openbaren weg te bevinden. 2. Om in zoodanige» beschonken toestand een tij— of voertuig met één of meer paarden bespan nen te besturen. 3. Op de publieke straat, of op den openbaren weg onzedelijke liederen te zingen. Art. 121. Iedere overtreding van art. 119 zal worden gestraft met eene boete van 1 tot 3 gulden. Brengt ter algemeene kennisse dat door hem burgemeester met den meesten nadruk, aan het verzoek van den Heer Commissaris voornoemd ge volg zal worden gegeven, en mitsdien, gedorende den dag der loting voor de Nationale Militie alhier de voor deze gemeente geldende verbodsbepalingen betrekkelijk de openbare dronkenschap ten strengste zullen worden toegepast. Wordende ten slotte nog aan de tappers in her innering gebragt art. 28 in verband met art, 31 van genoemd politieregbment, waarbij onder meer straf wordt bedreigd tegen het verstrekken van sterken drank, aan personen kennelijk reeds ver- keerende ia beschorrken toestand. Schagen, den 30 Janoanj 1877. De Burgemeester voornoemd, G. J. MULLER. Ingezetenen, welke genegen inogten zijn vrijwillig te dieDen bij de Nationale Militie, worden bij deze opgeroepen, om zich in de maand Februarij, op een werkdag, des voormiddags van IU tot 12 ure, te vervoegen ter Stcretarie dezer gemeente, vergezeld van twee ter goeder na3m en faam sUandc meerderjarige ingezetenen, die de vereischte ver klaring kunnen afleggen en bet op te uiaken getuigschrift ondertcekeneu. De vrijwilligers voor de militie moeten zijn: ongehuwd of kinderloos weduwnaar en ingezeten, ligchamelijk voor de dienst geschikt, ten minste 1,56 el lang en op den l Januarij van het jaar der optreding als vrijwilliger het 20ste jaar ingetreden zijn en het 35ste jaar niet hebben volbragt Zij worden, voor zoover zij daartoe geschikt De- vonden zijn en er gelegenheid bestaat, ingelijfd bij het korps hunner keuze. Behalve het bovenbedoelde getuigschrift zullen zij moeten overleggen: lo. hel bewijs, Hat zij aan de pligten der militie, voor zoover die te vervullen waren, hebben vol daan; 2o. indien zij gediend hebben, een bewijs van ontslag en een getuigschrift van goed gedrag, afgegeven bij den kommandaut van het korps waarbij zij laatstelijk hebben gediend. [Dit getuigschrift kan bij dien kommandant worden aangevraagd], 3o. indien zij minderjarig zijn, een bewijs van toestemming van hunnen vader of voogd. Die voor de militie is ingeschreven wordt slechts als vrijwilliger toegelaten voor de gemeente in welke hij ingeschreven is, tenzij hij geene ver pligtingen ten aanzien van de militie meer te vervullen hebbc. Schagen, den 13 Februarij 1877. Burgemeester en Wethouders voornoemd. G, J. MULLER, De Secretaris. DENIJS, Grondbelasting. De Burgemeester van Schagen, brengt naar aanleiding van art: 15 2de lid der wet van den 26 Mei 1870, (Staatsblad No 82) ter kennis van belanghebbendenJat hij ter Secretarie van de gemeente gedurende 30 dagen ter inzage heeft nedergelegd eene opgave van uitkomsten van meting en schatting bedoeld in de arll: 15, 23 en 43 der gemelde wet. Schagen, den 13 Februarij 1877. De Burgemeester voornoemd, G. J. MULLER, Burgemeester en Wethouder* der gemeente Schagen Gelet hebbende op art. 264 der wet van 29 Junij 1851 (staatsblad No. 85), Brengen ter openbare kennis, dat het door hen voorloopig vastgestelde kohier van den hoofdelijken omslag cn dat voor de belaating op de honden, voor het loopende dienstjaar, gedurende veertien dagen, en wel van Dingsdag den Ben Februarij 1877 tot en met Maandag den 19 Februarij aanstaande, ter secretarie dezer gemeente, voor een ieder ter lezing zal nederliggeu. En is deze afgekondigd en aangeplakt, waar zulks te doen gebruikelijk is. Schagen, den 13 Februarij 1877. Burgemeester eu Wethouders voornoemd, G. J. MULLER. De Secretaris, DENIJS. Wij hebben in den Siojeur Semeijns van Schimmel een uitstekenden echt Hollandschen roman. Het boek laat zich alleraangenaamst lezen en hoewel tamelijk omvangrijk (drie vrij dikke boekdeelen) heeft het ons geen oogetiblik verveeld Wij willen in korte trekken niet den inhoud mede deelen, want dan zouden wij ons doel voorbijgaan, maar toch onzen lezer doen water anden om met het boek kennis te maken door eene korte opsom- mige van hetgeen hij al zoo in dit werk behandeld zal vinden. W ij zullen iets uitvoe ger zijn voor zco ver bet boek de geschiedenis raakt, want van den roman mogen wij niet te veel vertellen om hem zijne belangstelling daarin niet te ontnemen. Wat dan het eerste punt betreft, hij vindt er den toestand van ons vaderland in het belangrijke jaar 1672 uitvoerig en voor zoo ver wij konden nagaan naauwkeurig in beschreven. Het boek is merkwaardig door zijne onpartijdigheid, tegenover het goede en het kwade van dat tijdperk. De lezer ziet er in den tocnmaligen landadel en leert er liet dorpsleven dier dagen uit kennen voor hem treden op de machthebbende aristocraten en de koning-kooplieden van Amsterdamden zeeman en den kleinen burger; den schoolmeester en den predikantde schitterende en loszinnige omgeving van Lodewijk den XIV den stadhouder Willem IU. Hij doorleeft aan de hand van den schrijver de radeloosheid der regenten, de radeloosheid van het volk en de radeloosheid van het land. Hij ziet hoe bij de regenten eigenwaan en nepotisme ineen gevlochten zijn inet romeinscheu trots hoe in het volk naast de duldzaainheid door het strenge stelsel der mijnheeren bewerkt, de innige be hoefte aan vrijheid is blijven bestaan hoe het land, verraden en verkocht den overwinnaar in han den wordt gespeeld om toch nog gered te worden, door de kracht van een beginsel. Dit alles wordt onderhoudend en boeiend beschreven. De dialoog is uitmuntendslechts hier en daar zouden wij in enkele uitdrukkingen wel eens het snoeimes willen gebruikt hebben. NV ij zouden verlegen staan do bladzijden te noemen, die ons het beste beviel. Wij gelooven ook niet dat de verdienste van dit werk iu een uitstekend gelukte bladzijde ligt; het is in zijn geheel eene weldaad aan ous land bewezen. Door dit werk heeft de schrijver de kracht onzer nationaliteit geducht versterkt. Het is een spiegel onzer gebreken elk Nederlander kan er «it leeren. Voor iederen aandachtige» lezer moet li t duidelijk worden hoezeer onze tegenwoordige toestand te verkiezen is boven dien van gindsche dagen, niet die van rampspoed, inaar ook die van luister en glorie. Thans geen heerschendc klassen meer, geen godsdienstige onderdrukking, maar vrijheid in alles en voor allen, maar eene nationale school, de wel doenster des volks. Ieder kan er de noodzakelijkheid nit leeren om de belangen der verdediging erns'ig te blijven behartigen en om vooral parlijzncht te vlieden als den zekeren weg tot ondergang des lands. Hij leest er uit wat liet is den vijand in zijn land te hebben, wanneer hij de keurige bladzijden geniet, waarin de schrijver het verblijf der Fransche te Utrecht schetst. Hij ziet hoe in dat benarde tijdstip uitkomst mogelijk wordt gemaakt door het vertrou wen ia Oranje en leert den geheimzinnigen Willem den III beter waardeeren. Toch heeft de schrijver Amsterdammer als hij zelf is, en van zijne liefde voor het Venetie van het Noorden getuigt menige welsprekende bladzijde een open oog voor de verdiensten der anti stadhoiid-r'ijke regeering en laat hij zoo wel de deugden als de oudeugden der vertegenwoordigers van dat stelsel in zijn hoofdper soon van Arkesteijn uitkomen. Wat den roman betreft, wij zeiden het reeds, moeten wij kort zijn. Het eerste deel herinnerde ons aan de beste romans van Walter Scott. Men vindt er eene moeder in beschreven die aan de Agrippine van Racine doet denken, een hartstoch telijke zoon die inderdaad ook veel van Nero heeft en een lief, echt Hollandsch meisje, wier liefdes geschiedenis, nog al eens gestoord door droompjes van eerzucht, ten slotte een gunstig einde neemt. De teekening van Arkesteijn in zijne grootheid en vernedering is allerkeurigst, en schoon we Semeijns den hoofdpersoon, soms wel wat krachtiger hadJen gewild [ook hierin deed de schrijver ons aan Scott denken, wiens helden soms juist niet uilsteken boven hunne omgeving in kracht], wij blijven hem met onze sijmpathie ten einde toe vergezellen. Het tijdperk van 1672 is voor onze bellettristen eene onuitputtelijke bron. Wij bezitten den Elizabeth Musch van van Lennip, een keurig boek, door

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1877 | | pagina 1