Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad. 15 Ao, 1877. 21s(e Jaargang. No. 1016 SPAREN. Gemengde berichten. Prijs per jaar 8.Franco per post 8.60, Afzonderlijke nummers f 0.07J Erkend ma kinken. Dj Burgemeester der gemeente Schagen, brengt ter kennis van de ingezetenen dat de aanvragen ter bekoming van Jagt- en Vischacten en van kosteiooze vergunningen tot uitoefening der vis scherij, voor het saizoen 1876j77 ter Secretarie dezer gemeente voor de belanghebbenden ter in vulling verkrijgbaar zijn, dagelijks, Zon- en Feest dagen uitgezonderd, des voormiddags van 9 tet 12 uTe. Nationale Militie CHAGE Dit blad verschijnt op Woensdag avonddoch wor1" met een bijvoegsel bevattende het jongste Schager marktherigt den volgenden avond verzonden aan hen die zulks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster Abonnementen op dit blad worden door alle ADVERTZNTiës van een tot vijf regels f 0,75; iedere regel meerder /"0.15. Groote letters naar plaatsruimte. Postdirecteuren en Boekhandelaren aangenomen. Naar volksheil zonder deugif te dingen Is arbeid aan een rots te hièn. Jagt en Visscherij Schagen, den 13 Maart 1877. De Burgemeester voornoemd, G. J. MULLER. Oproeping van lotelingen die bij de Zee militie verlangen te dienen Burgemeester en Wethouders van Schagen: Gelezen de circulaire van den Heer Commissaris desKonings iii deze provincie van den 5 Maart 1877 No. 8i385 M|S. 4de Afd: (Verzamelingsnummer 18). Gezien art. 150 der Wet van 19 Augustus 1861 (Staatsblad no. 72): Roepen bij deze op alle lotelingen welke genegen zijn om bij de zeemilitie te dienen, om zich daartoe nantemeldeu ter Secretarie dezer gemeente, voor den l April a.s. dagelijks van des voormiddags 9 tot 12 uur, de Zondagen uitgezonderd. Schagen, den 18 Maart 1877. Burgemeester en Wethouders voornoemd. G, J. MULLER, De Secretaris. DENIJS. Het Gemeentebestuur van Schagen Brengt, ter voldoening aan dc bestaande voor schriften ter openbare kennis dat door Simon Trom petter Dz. vergunning is verzocht tot de daarstelling eener huidenzouterij.op het terrein behoorendc bij het doorhem bewoonde huis aan de Laan alhier, W ijk B, no. 85, kadastraal bekend in Sectie C, No. 557. De voor dat verzoek gevorderde stukken liggen van af heden ter gemeente secretarie ter inzage, terwijl het bestuur op den 27ste dezer des voor middag" van 10 tot 12 ure, ter raadzaal alhier zitting zal houden, ter kennisneming van de bezwaren tegen dat verzoek intebrengen. Schagen den 13 Maart 187 7 Het Gemeente bestuur voornoemd. G. J. MULLER Voorzitter. DENIJS Secretaris. Brengen ter kennis van belanghebbenden dat bij de herziening der lijsten aanwijzende de personen die bevoegd zijn tot het kiezen van leien voor de Tweede kamer der Staten Generaal, de provinciale Staten en den Gemeenteraad, de r.amen der navol gende personen daarop zijn geschrapt, ais daarop verkeerdelijk te zijn gebragt of wegens het verliezen van een of meer der gevorderde vereischten of uit hoofde van overlijden en vertrek, te weten: Voor de verkiezing van leden voor de Tweede kamer der Staten Generaal en de Provinciale Stalen: Cornelis den Adel, Simon Blaauboer, André Joseph van Cantforl, Arie Deutekom, Teunis Harp, Dirk Koning Dz, Jan Noë Jr, Nicolaas Schelling", Tainis Schenk, Michiel Viies. eu voor den Gemeenteraad. Anthonie Bakker, Simon Blanuborr, Jacoh Bleeker, Willem Bnerdijk, André Joseph van Cantfort Arie Deutekom, Teunis Harp, Dirk Koning Dz, Arie K'os, Jacob Koster, Jan Noë Jr, Pieter Rob, Dirk Roggeveen Jr, Jan Selderbeek, Jan Smit, Nan Spaans. Sclisgen den 14 Maart 1877 Burgemeester eti Wethouders voornoemd G. J. MULLER De Secretaiis, DENIJS. Burgemeester en Wethouders van Schagen brengen mits deze ter kennisse van de Ingezetenen, dat de lijsten aanwijzende de personen, die bevoegd zijn tot het kiezen van leden van de Tweede Ka-uer der Staten Generaal, van de Provinciale Staten en van den Gemeenteraad, zijn vastgesteld en dezelve alzoo van heden af, gedurende veerti-n dagen op de Secretarie dezer Gemeente, van des morgens IC tot des namiddags 2 ure, (de Zondagen alleen uitgezonderd) voor een ieder ter inlage zijn gelegd, en dat mitsdien zij die zich daarop niet geplaatst vinden of vermeeneo mogten dat anderen daarop ten onregte zijn gebragt, worden uitgenoodigd hunne gezwarer. bij verzoekschrift, door de noodige bewijsstukken gestaafd, binnen veertien dagen na dato dezer aan den gemeenteraad in te dienen. Schagen 14 Mnart 1S77. Burgemeester en Wethouders voornoemd, G. J. MULLER. De Secretaris, DENIJS. Burgemeester en Wethouders van Schagen: Gelet op art. 35 der Wet van 4 Julij 1850 (staatsblad No 37): BEVOLKING. DIRK BUTER den 2 Februarij 11. uit de gemeente St. Maartenen BETJE POT den 13 Februarij II. uit Ie gemeente Wieringen vertrokken naar de gemeente Schagen worden in hun belang aangemaand zich zoo spoedig mogelijk aa: te melden ter Secretarie van Schagen. Het grootere gedeelte van de menschen heeft niet erg op met sparen. Dit heeft hierin zijn oorzaak dat het te veel op heeft met verteeren. Het verteeren maakt ons schijnbaar een persoon van gewicht, het verschaft ons in den regel althans eenig genot en hoe menschelijk zijn die beide beweegredenen. Toch zou ook, zoo eenvoud o.<s sieraad was en beperking onzer behoeften de beurs hield, niet altijd de spaarzaamheid betracht worden. Daartoe loch worden te veel een paar dingen voorbij gezien, wel binnen de bevatting van ieder, maar toch door de meesten verwaarloosd. De teering naar de neering zetten is een voorschrift, dat weinige verdedigers en vurige bestrijders heeft, maar intusschen wordt de teering in den regel naar de neering gezet en wel met die overdrijving dat het sparen vergeten wordt. Zich niet bezorgd te maken over den dag van morgen is een voor schrift ons door den wijsten menschenmond ge. k,even maar een sl.cht evangelie zal dit blijken waar men het, geheel buiten de bedoeling om de koorden van de beurs toevertrouwd. Bij de rege ling onzer uitgaven, dat is, bij de besteding onzer ontvangsten moet nooit uit hpt oog worden verloren dat de prijs van onzen arbeid ook het dagloon vormt van de dagen, waarin men niet werken kan. Hoe bereid wij ook zijn om toe te geven, da' bekommernissen over het morgeu het heden slechts vergallen en het morgen reeds vooruit bederven, zoo kunnen wij echter wel twee dingen vaststellen die op beperking onzer u'tgaveu aan dringen. Vooreerst zullen gunstige omstandigheden niet altijd blijven en ten tweede zullen ongunstige omstandigheden vrij zeker eenmaal komen. Die zekerheid belet echter volstrekt niet het genot van den voorspoed maar verplicht ons toch ook bedacht te zijn op het mogelijk keeren van het getij. Weet gij wat het antwoord is op de beide vragen dikwijls met zoo groote verbazing gedaan: waar laat A toch al zijn geld en hoe kan B toch rondkomen roet het zijne? De rene spaart, de andere niet. A dacht zich de lelie des velds, voor wier kleediog de Heer wel zorgen zou, maar B had begrepen dat de Heer genoeg gedaan hid, door hem in het tegenwoordige macht over de toekomst te geven. W ij zijn van meening dat het voorbij zien dier wet van verandering do dagen van voorspoed voor de ineesten zoo nutteloos maakt, want onbegrijpelijk is de lichtzinnigheid die wij vaak omtrent finan ciële zaken aan den dag zien leggen. Er is toch buitendien zooveel wat tot spaarzaamheid dwingt. Niemand is meer dan wij overtuigd, dat het geld geen geluk is maar toch herhalen wij voor ons zeiven vaak met instemming de regels van Tollens uit zijn schoonen bedelbrief Dat doet het goud, het kostbaar goud, Te dwaas veracht door valsche vroomen, 't Is in de hand die 't wel besteedt, Een groot geschenk dat d' Almacht deed, Uit deernis deed nan d' aarde. Hoe verhoogt hel niet het gevoel onzer onafhan kelijkheid, wanneer wij ons rijker zien worden door wel geplaatst overleg en gepaste zuinigheid. De man van vermogen is een vorst, een Staat iu den Staat; hij ziet zijne macht toenemen naar mate zijn bezitting zich uitbreidt en wat is er hopelozer dan in deze wereld vol stoffelijke belangen telkens weerloos te slaan tegenover het stof; altijd, altijd een daglooner te blijven Hoe leert het sparen ons onze behoeften regelen en wie heeft niet ondervonden hoe deze een genot zijn of een last naarmate wij onze lu=ten of zorge loosheid den vrijen teugel laten of met wijsheid die beperken of veredelen? Doch wat ik vooral ter aanbeveling van het sparen wil zeggen is de opmerking dat het ons eenigzins meester maakt van de toekomst. De lelie des velds is voorzeker slechts in zeer betrekkelijken zin het beeld van den inenseb. F e i t h moge H o- m e r u g roet gevoelvolle waarheid nazingen he inensch lom valt als bladeren af, de heilige schrift spreke iu roerend schoone taal van het gras dat 's ochtends bloeit en 's avonds in den oven ge worpen wordt; wij hebben in ons zeiven toch een gevoel dat onze krachten inroept om de toe komst voor te bereiden. Diep schiet de boom des levens wortel in de aarde en de jonge telg zal na het genot van den zomerfden winter te tarten hebben. kV ij welen het, wij krachtvolle mannen, dat de ouderdom komen zal, waarin de moede han tot arbeid ongeschikt is en wij zijn niet genegen dau hulpeloos neer te zitten aan den weg; wij weten het dat ziekten en tegenspoed ook eenmaal ons zullen bezoeken doch dan willen wij niet dadelijk bukken maar strijden met de vergaderde kracht in de dagen van voorspoed. Wij gaan zelfs verder, wij gevoelen dat ons werk, onze levenstaak, onze naam, ons geslacht, onze kinderen hun heden zullen bouwen op wat wij van onze toekomst maakten en daarom leggen wij dag voor dag de grondslagen voor die toekomst vaster. Daarom plaagt ons nog niet het morgen. Daarom schoppen wij nog niet het heden, vervuld van de toekomst, maar iedere dag wordt ons een dubbrl gave, elke ontvangst verkrijgt, elke uitgave kenmerkt eene dubbele be stemming, een dadelijk goed en een uitgesteld genot, beeld vau hel leven zelf op aarde, dat hier bloeiende, de toekomst der eeuwigheid be reidt. Dr. Kovper verklaart zich in een hoofdartikel in de Standaard van Vrijdag 11., met genegen en acht in de bestaande omstandigheden niemand be kwaam om de leiding der anti-revolutionaire partij op zich te nemen, ter vervanging van wijlen Mr. G. Groen van Prinsterer. Trouwens »het hartzeer aan Groen door zijn geestverwanten berokkend, maakt dat het opnemen van zijn profeten mantel van niemand te vergen is* zoo luidt een zijner mo tieven. Volgens de Goudsche Ct. zou dr. Kuvper

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Schager Courant | 1877 | | pagina 1