BBBBSEBAB
3
Algemeen Nieuws-, Advertentie- Landbouwblad.
Ao, 1877.
21ste Jaargang,
No. 1023
Bekendmakingen.
De OOKLOG.
Aangifte van Verhuizing.
Iemand een korf geven.
SUIIAGER COURANT
Dit blad verschijnt op Woensdagavond; doch wordt
met een bijvoegsel bevattende het jongste Schager
marktberigtden volgenden avond verzonden aan hen
die znlks verlangen. Brieven franco aan de uitgeefster
Abonnementen op dit blad worden door alle
Paus per jaar 3.Franco per post t 3.60,
Afzonderlijke nummers f 0.0 7
ADVBRTENTiëN van een tot vijf regels f 0,75; iedere
regel meerder f 0,15. Qroote letters naar plaatsruimte.
Naar volksheil zonder deugd te dingen
Is arbeid aan een rots te biên.
Postdirecteuren en Boekhandelaren aangenomen.
Burgemeester en Wethouders van
Schagen
Brengen voor zooveel noodig, met hel
oog op het verzuim betrekkelijk het
doen van aangifte ter Secretarie bij
verhuizing binnen de gemeente, der
ingezetenen in herinnering de volgende
artikelen van het Politie reglement
dezer gemeente, als:
Arl. II
ngeval van verhnizing binnen de
gemeente zal daarvan binnen acht dagen
behooren te worden kennisgegeven ter
Secretarie der gemeente op den voet
als hierna is bepaald, te weten
Yoor een geheel gezin, inwonende
dienst- en werk boden daaronder begre
pen, door het hoofd vau dat gezin.
Voor afzonderlijk evende personen
door hen zeiven.
Art: 12.
Overtreding van het vorig artikel
wordt gestraft met een boete van een
gulden.
Schagen l Mei 1877.
Burgemeester en Weihouders voornoemdi
G. J. MULLER.
De Secretaris,
DENIJS.
Jagt en Visscherij.
De Burgemeester van Schagen:
In aanmerking nemende dal de aanvragen ter
bekoming van jagt-en vischacten en vau kostelooze
vergunningen tot uitoefening der visscherij zeer
ongeregeld plaats hebben, en de Heer Commissaris
des Konings in deze provincie verlangt dat op den
15 Mei a. s. de verzoekschriften aan hem zullen
worden ingezonden;
Brengt andermaal tor kennis van de be
langhebbenden, dat de blanco verzoekschriften,
hierboven bedoeld, voor het saizoen 1877(78 ter
Secretarie dt zer gemeente ter invulling verkrijgbaar
zijn, dagelijks (de Zondagen uitgezonderd) des
voorunddags van 10 tot 12 uren.
Schagen, den 1 Mei 1877.
De Burgemeester voornoemd,
G. J. MULLER.
MARKTWEZEN.
Burgemeester eu Wethouders van Schagen, bren
gen ter kennis van belanghebbenden, dat wegens
den invallenden Hemelvaartsdag, de wekelijksche
Donderdagsche markt zal gehouden worden op
Woensdag den 9en Mei 1S77.
Srh»gen 1 Mei 1877.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
G. J. MULLER
De Secretaris,
DENIJS.
De Directeur van het postkantoor te Schagen
brengt ter algemeeoe kennis dat de frankeering
van brieven, gedrukte stukken en monsters of stalen
van koopwaren geschiedt door middel vau postzegels,
die op de brieven en alle andere stukken, 'dor
hunne ter post bezorging, door of van wege de
afzenders zijn vast te hechten, of wel door middel
van gezegelde omslagen.
De vooruitbetaling vau het port ook met gereed
geld in handen der post ambtenaren kan van lo
AJE1 1877 niet meer geschi en.
Zie Staatsblad o 81 van 1877.
De directeur
HEIJLIGERS.
Ik weet niet of mijne lezers en lezeressen (maar
zullen mijn? drooge artikelen wel op lezeressen
kunnen bogen bekend zijn met de beteekenis
der schilderachtige uitdrukking hierboven afgedrukt.
Studenten gebruiken haar om er mede aan te
duiden dat het examen voor een academisch mede
burger slecht afliep. In plaats van een bul haalt
men een korf; men wordt gekorfd, enz. enz. Er
is meer Scherpzinnigheid, zaak- en taalkenni toe
noodig dan «ij op het oogenbük bezitien om deze
spreekwijze voldoende Ie verklaren, het is ons
ook daarom niet te doen. Genoeg is het om de
strekking van dit artikel te verklaren dat.
wij het er over eens zijn, dat het woord niet
past in den mond van een bezadited en welwillend
man dat het in den mond van jongelieden ver
schoonbaar, wanneer het van collega's met goed
willige scherts wordt gebruikt, in fatsoenlijk ge
zeischap zeker nooit door hen zal worden gebezigd.
In den regel worden de zaken dan ook het best
bij haren naam genoemdenkele, malen moge de
kieschheid aanbevelen om de zaak door eene om
schrijving aanteduiden van kieschheid echter zal
bij het gebruik van dezen spreekvorm wel geen
sprake zijn.
Anders denkt hierover de heer Mr. J. Kappeijne
van de C'npello, lid van de Tweede Kamer der
Staten Generaal, leider der liberale partij, gezocht
advokaat en pleitbezorger, lid voor Haarlem, bewoner
der Hofs'ad. De Minister meende straks zoo
sprak hij in de zitting van 26 April l.l. dat
ik mij vergiste, maar nu moet ik den Minister
een korf in het staatsrecht geven.
Aardig gezegd, niet waar Juist in den passenden
toon waarineen volksvertegenwoordiger ten aanhoo'e
des volks, een vertegenwoordiger der Koninklijke
macht, eene aanmerking behoort te maken. Let
wel op het vrijpostige van den man. Ik moet den
Minister een korf geven in het Staatsrecht als of
de heer Kappeijne van iemand ter wereld gesteld
was om korven uit te deelen in het Staatsrecht!
Welk -eene -juiste waardeering, van een man
als Heemskerk om hem uit de hoogte een korf
te gevet»! Welk eene eerbiediging van plaats en
omstandigheden om studententaal te slijtenI
Meent niet dat wij op een enkel woordje zien.
De re denaais in de Kamer zijn geen geboren
sprekers; en improviseer* n of liever, voor de vuist
spreken, is niet gemakkelijk, tnaar toch gebeurt het
aan de onervarendsten maar zeldzaam, dat zij bij
ongeluk beleedigen. Sommige woorden echter duiden
de geheele persoonlijkheid van den spreker aan
schetsen hem volkomen en waar wij als hier een
dier woorden hebben, mogen wij de leering die
het geeft niet ongebruikt voorbij laten gaan. In
het bizonder niet, waar het als hier een spreker
geldt, die zich zeiven op den voorgrond zet die
iu de Kamer gezag uitoefent, die door vrienden
op de handen gedragen wordt. Het ia de toeleg va i
de liberale leden der Kamer dit Ministerie te laten
vallen om het te doen opvolgen do< r een Ministerie
Kappeijne. Met hem als kapitein, roept van de
Putte vol geestdrift ui', wil ik als gemeen sol
daat dienen. Spoedig schijnt de slag geslagen te
zullen worden; de val waarin de Minister Heemskerk
is geloopen door de indiening of liever door de
belofte van zijne wijziging der schoolwel, zal de
aanleiding geven. Wij zien met bezorgdheid die
toekomst te gerooet. De lichtgeraaktheid, de ver
watenheid, het gemis van achting zoo van eigen
als andere waardigheid, welke uit dit enkele voor
beeld spreekt, zijn sleehte eigenschappen in een
premier. Niet van ons kan de verdediging ge
wacht worden van den Minister Heemskerk. Maar
gaarne geven wij hem die eer dat hij althans niet
spot met zijne betrekking en dat er in zijne hand
vrij wat gouvernementeele kracht is overgebleven.
De heer Kappeijne, hoe bekwaam hij ook moge zijn,
heeft op Stnafku-ulig gebied nog niets kunnen tot
s'atid brengen. Geesti» spreken, aangenaam deba
ter, man van kennis en talent, weet hij het voor
en tegen eerier zaak te bepleiten de staatkundige
geschie lenis onzer laatste jaren weet daarvan menig
voorbeeld Ie verhalen, tnaar ongelukkig is die ge
heele geschiedenis er eene van mislukte proeven,
verhinderden g eden wil, erkenning van machteloos
heid. Dat hebben wij gewonnen van Kappeijne's
arbeid.
De Ministeriel! aan welker samenstelling hij heeft
deelgenomen waren uiterst z»ak en zelf heeft hij
'ot nu zich aan hel Ministerschap onttrokken. Toen
de laatste maal zij l optreden werd geëischt, gaf hij,
na veel moeite gevonden, een soort van rechtskundig
advies, waarin hij op uitstel pleitte en' wij zijn er
zeker van dat hij het Ministerschap zoo mogelijk
ook nu nog wel onilooptn zal. Maar Minister ge
worden zal hij ondervinden hoeveel gemakkelijker
het is korven te geven, dan iets degelijks tot stand
te brengen; hoe spoedig te leur gestelde vrienden
ons verlaten; hoe afhankelijk van omstandigheden
een Minister is en Itoe weinig dankbaar zijne taak.
Vergemakkelijkt zal hij zich die taak niet hebben
door de bejegening, die hij als lid der Kamer
de Regeering beeft aangedaan, liet slechte vootbeeld
wordt gereedelijk nagevolgd. Zich zeiven zal hij
dan zijne korf te wijten hebben. Maar elk Minister
lijdt, wanneer hij het voorwerp wordt van spotternij
en aan onbeschoftheden moet bloot staan, liet gezag
zelf wordt er in den grond door bedorven en een
der niet minst werkzame oorzaken van het verval
der regeerkracht in ons land moet gezocht worden
in de oneerbiedigheid, waarmede het gezag door
de Kamer behandeld wordt. Het is daarom dat
wij niet onopgemerkt meenden te mogen laten
in welk eene geestige, aangename, doeltreffende
redekunstige wending, hel welsprekendst lid der
Katner een Minister onder het oog weet te brengen
dat spreker in gevoelens met hem verschilt.
De oorlog is een feit; wat door zeer velen reeds
langen tijd werd gevreesd, door slechts enkelen nie»
waarschijnlijk werd geacht, is werkelijkheid geworden,
Rusland heeft per circulai-e aan Europa zijn plannen
kenbaar gemaakt en op den dag zelve, waarop deze
circulaire 'l licht zag, zjn troepen de grenzen doen
overtrekken. De Europeesche diplomatie maakte
fiasco en de hoop, inch maar weinige weken ge
leden door 't tol stand gekomen protocol opgewekt,
vervloog in rook.
Of 't der diplomatie o»it in dezen erust is
geweest wij betwijfelen 't. Zoo ja, dan had Rus
land niet onafgebroken aan zijn bewapening blijven
arbeideu, hetgeen uu wel zeer duidelijk aan 't
licht komt, daar Rusland volkomen marsvaardig is.
Dan had, van tegenover gesteldezijde, Engeland
<le zaak niet op de spits gedreven door van
Rusland tegenover Turkije zoo veel te eischen, dat
toegeven in deze voor de Russiesche natie to. een
onuitwischhare smet zou zijn geweest. Engeland 't
moge zeggen wat 't wil, is 't met het behoud des
vr-des nooit ernst geweest, 't Had moeten inzien
dat Rusland, a part van zijn wil, door zijn eigen,
aardige positie, door de stamverwantschap van ren
groot d'-el zijner ouderdanen met de door Turkij;
onderdrukte volken, niet kon afzien van den tisch,
dien 't, door innerlijke noodzakelijkheid, stellen
uioest. Had Engeland ter rechter tijd de zijde van
Rusland gekoten, Turkije doen gevoelen niet al een,
dat 'i op geen hulp zijner zijds had te rekenen,
maar tevens, dat *t door zijn hardnekkig weigereu
van elke concessie, door geheel Europa voor den
oorlog verantwoordelijk zou worden gesteld, dan,
ja dan, zou men aan Engeland's oprechtheid tot
behoud des vredes hebben kunnen gelooveu. Nu
niet.
Engeland raag zeker gezegd worden in dezen een
aller zonderlingste rol te hebben gespeeld. In het